ECLI:NL:RBGEL:2024:6007

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
440127
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking over spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met problematische achtergrond

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 20 augustus 2024 een tussenbeschikking gegeven met betrekking tot een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, de gecertificeerde instelling (GI) die verantwoordelijk is voor de zorg van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige situatie van de minderjarige onveilig is en dat er geen andere mogelijkheden zijn om hem te beschermen. De GI heeft verzocht om een spoedmachtiging voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier weken, met de mogelijkheid van verlenging voor twaalf maanden.

De kinderrechter heeft de noodzaak van gesloten jeugdzorg onderbouwd door te verwijzen naar de onvoorspelbare en agressieve gedragingen van de minderjarige, die recentelijk meerdere incidenten heeft vertoond, waaronder vechtpartijen en het weigeren van medicatie. Ondanks twijfels over de effectiviteit van gesloten jeugdzorg voor deze specifieke minderjarige, heeft de kinderrechter geconcludeerd dat er op dit moment geen andere opties zijn die de veiligheid van de minderjarige en zijn omgeving kunnen waarborgen. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging verleend, met ingang van 20 augustus 2024 tot 17 september 2024, en een vervolgbehandeling van het verzoek gepland op 27 augustus 2024.

De kinderrechter heeft benadrukt dat de situatie van de minderjarige, die te maken heeft met een complexe voorgeschiedenis van hechtingsproblemen en instabiliteit, een zorgvuldige afweging vereist. De beslissing is genomen in het belang van zowel de minderjarige als de maatschappij, waarbij de kinderrechter de inzet van de huidige zorgverleners waardeert, maar ook de noodzaak van ingrijpen onderstreept.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/440127 / JE RK 24-881
Datum uitspraak: 20 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. F. van den Heuvel te Arnhem.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam moeder]
hierna te noemen: de moeder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoek met bijlagen van de GI van 20 augustus 2024, ingekomen bij de griffie op 20 augustus 2024;
-de instemmende verklaring d.d. 19 augustus 2024 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 30 december 2010 is [minderjarige] onder voogdij gesteld van de GI.
2.2.
[minderjarige] verblijft op een open woongroep van [naam woongroep] ( [plaats] ).

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een spoedmachtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken. Tevens is verzocht om aansluitend een machtiging te verlenen voor verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twaalf maanden.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter wijst het verzoek toe omdat gesloten jeugdzorg op dit moment noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt of door anderen daaraan wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
Noodzaak en spoed
4.2.
De kinderrechter is van oordeel dat een gesloten plaatsing op dit moment noodzakelijk is omdat langer verblijf van [minderjarige] bij de huidige zorgverlener niet langer verantwoord is voor hemzelf en zijn omgeving. [minderjarige] verblijft bij [naam woongroep] waar hij 12 uur per dag 1-op-1-begleiding krijgt. De begeleiding is zeer ervaren, zet zich vol in voor [minderjarige] en biedt hem telkens een nieuwe kans. Het gedrag van [minderjarige] is echter onvoorspelbaar en hij is al verschillende malen agressief geweest. In het weekend van 16-18 augustus 2024 is hij uit het niets gaan vechten met een groep jongeren en heeft de begeleider 112 moeten bellen. [minderjarige] moest hierna naar de eerste hulp. Op 20 augustus 2024 weigerde [minderjarige] medicatie (anti-psychotica) en was er een incident op school. Terug op de groep is [minderjarige] verbaal agressief geweest en weigert hij zijn medicatie nog steeds. Een gesprek op 20 augustus 2024 met Karakter moest online plaatsvinden omdat de begeleiding het niet veilig vond om met [minderjarige] in de auto te zitten op weg naar de fysieke afspraak (bron: telefoongesprek met jeugdzorgwerker op 20 augustus 2024). Deze voorbeelden zijn niet de enige incidenten maar het is wel duidelijk dat [minderjarige] met zijn gedrag recent de grenzen meermalen en ernstig heeft overschreden en de veiligheid van hemzelf en anderen niet gewaarborgd is. De GI geeft telefonisch aan dat het afwachten is tot er weer een agressief en strafbaar incident plaatsvindt waarbij [minderjarige] zelf of mensen in zijn omgeving slachtoffer worden. De gedragswetenschapper schrijft hierover dat [minderjarige] ’s wijze van ontregelen zodanig heftig is dat hij op die momenten een gevaar vormt voor zichzelf en zijn omgeving dat helaas niet kan worden ondervangen door [naam woongroep] , ondanks hun veerkracht en inzet.
Geschiktheid
4.3.
Een gesloten plek maakt dat [minderjarige] zich niet, of minder makkelijk, op fysieke wijze kan onttrekken aan zorg. Daarnaast kan het hem rust en stabiliteit bieden. Er zijn minder prikkels, hij komt minder in aanraking met anderen die hem kunnen triggeren en er zijn meer beperkingen mogelijk. Daardoor kan [minderjarige] mogelijk ook meer open staan en profiteren van zorg zodat een gesloten plek in dat opzicht ook geschikt is om te zorgen dat [minderjarige] zich niet onttrekt aan aangeboden zorg.
Is er een ander middel?
4.4.
Aan het juridisch criterium voor het verlenen van de machtiging is voldaan. De noodzaak en de geschiktheid zijn gebleken. Toch overweegt de kinderrechter nog het volgende. Er zijn twijfels over of gesloten jeugdzorg voor [minderjarige] helpend is. Die twijfels komen in de eerste plaats vanuit de GI zelf die in het verzoek schrijft dat in april 2024 nog is ingeschat dat gesloten jeugdzorg niet gaat helpen vanwege de risico’s voor [minderjarige] zelf. Daarnaast schrijft ook de gedragswetenschapper (op 19 augustus 2024) deze risico’s te zien. [minderjarige] is een 16-jarige jongen met een zeer belaste voorgeschiedenis. [minderjarige] heeft in zijn leven te maken gehad met vele wisselingen in leefsituaties. Vanwege de problematiek van zijn ouders, het huiselijk geweld tussen zijn ouders, de instabiliteit in woon- en schoolse situaties en de hechtingsbreuken die [minderjarige] gekend heeft is het aannemelijk dat bij [minderjarige] forse hechtingsproblemen ten grondslag liggen aan zijn afwijkende sociaal-emotionele ontwikkelingen gedrag. Gesloten plaatsing is – kort samengevat - opnieuw een afwijzing voor [minderjarige] en dat staat haaks op wat een jongen met hechtingsproblematiek nodig heeft. Tot slot heeft de kinderrechter op 20 augustus 2024 telefonisch uitgebreid gesproken met een begeleider van [minderjarige] . Deze heeft de situatie van [minderjarige] toegelicht en gaf – onder meer - aan dat het plaatsen van [minderjarige] in de gesloten jeugdzorg het risico met zich brengt dat hij nog verder afglijdt.
4.5.
Ondanks deze twijfels over de gevolgen van een gesloten plaatsing voor [minderjarige] vindt de kinderrechter dat op dit moment een gesloten plek het meest passende (of wellicht het minst slechte) middel is. Een plek in de GGZ is geen optie omdat, zo begrijpt de kinderrechter uit het verzoekschrift en ook uit de telefonische toelichting van [naam woongroep] , [minderjarige] geen of onvoldoende psychotische symptomen vertoont die een crisismaatregel rechtvaardigen. Een andere verblijfplek dan [naam woongroep] is niet beschikbaar omdat [minderjarige] vanwege zijn onvoorspelbare en agressieve gedrag op een andere plek niet geaccepteerd wordt (bron: telefoongesprek 20 augustus 2024 met jeugdzorgwerker). Dat wat nodig is om het onvoorspelbare en agressieve gedrag van [minderjarige] te keren, is nog niet bekend. Het is nog onduidelijk of er naast een verstandelijke beperking, hechtingsproblemen en trauma ook sprake is van psychiatrie voor zijn agressie. Er zal hiervoor wel een verklarende analyse worden opgesteld maar dit heeft nog zoveel tijd nodig dat de uitkomst hiervan naar het oordeel van de kinderrechter niet kan worden afgewacht bij [naam woongroep] . Zowel [minderjarige] als de maatschappij moeten beschermd worden. De kinderrechter snapt en waardeert dat de begeleiding van [naam woongroep] zich zo inzet voor [minderjarige] en bij hen de grens mogelijk nog niet is bereikt. De grens van wat maatschappelijk gezien aanvaardbaar is, is echter al langere tijd overschreden en nog langer afwachten met ingrijpen is niet verantwoord.
4.6.
De kinderrechter concludeert dan ook dat er geen andere mogelijkheid is dan [minderjarige] vooralsnog gesloten te plaatsen, hoe schrijnend dat ook is.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 20 augustus 2024 tot 17 september 2024;
5.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI, de moeder, [minderjarige] en zijn advocaat op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, in het gerechtsgebouw aan Walburgstraat 2 - 4 te Arnhem,
op 27 augustus 2024 te 16:15 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord.
Deze beschikking is mondeling (telefonisch) gegeven door mr. M.G.J. Post, kinderrechter, op 20 augustus 2024 om 17:20 uur en op schrift gesteld op 21 augustus 2024, in aanwezigheid van mr. E.J. Lempers als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.