ECLI:NL:RBGEL:2024:6005

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
322801-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval onder invloed van alcohol met zwaar lichamelijk letsel

Op 30 augustus 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 december 2023 een verkeersongeval heeft veroorzaakt in Winssen, gemeente Beuningen. De verdachte, bestuurder van een bedrijfsauto, reed onder invloed van alcohol en haalde in over een dubbele doorgetrokken streep, wat leidde tot een aanrijding met een personenauto. Bij het ongeval raakten zowel de bijrijder van de verdachte als de bestuurder van de andere auto gewond, waarbij de laatste zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een hoge mate van schuld had aan het ongeval, maar sprak hem vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, waaronder het belemmerde zicht door voorwerpen aan de binnenspiegel. De rechtbank legde een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden op, een taakstraf van 240 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar ook de spijt en verantwoordelijkheid van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.322801.23
Datum uitspraak : 30 augustus 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsman: mr. M. Kuipers, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 augustus 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 december 2023 te/nabij Winssen, gemeente Beuningen en/of te/nabij Deest, gemeente Druten, althans in de provincie Gelderland als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van Druten en gaande in de richting van Beuningen, daarmee rijdende over de weg, de Maas en Waalweg/N322, roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl het donker was en/of terwijl hij ter plaatse bekend was en/of terwijl aan de binnenspiegel van zijn motorrijtuig (bedrijfsauto) twee grote pluche dobbelstenen en/of geurkartonnen hingen welke het zicht (deels) belemmerden, althans konden belemmeren en/of
- terwijl het regende en/of sneeuwde en/of het wegdek ter plaatse nat was en/of
- terwijl het door hem bestuurde voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeerde,
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 76 van voormeld reglement de dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, - welke strepen op die weg (de Maas en Waalweg/N322) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en/of
- zijn voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde motorrijtuig (ernstig) verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van de door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Maas en Waalweg/N322) gebotst tegen, in elk geval in aanrijding gekomen met een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (personenauto), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor anderen (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te/nabij Winssen, gemeente Beuningen en/of te/nabij Deest, gemeente Druten, althans in de provincie Gelderland als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, de Maas en Waalweg/de N322,
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of - in strijd met het gestelde in artikel 76 van voormeld reglement de dubbele
doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, -welke strepen op die weg (de Maas en Waalweg/N322) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en/of
- zijn voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde motorrijtuig (ernstig) verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van de door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Maas en Waalweg/N322) gebotst tegen, in elk geval in aanrijding gekomen met een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (personenauto), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te/nabij Winssen, gemeente Beuningen en/of te/nabij Deest, gemeente Druten, althans in de provincie Gelderland als bestuurder van een bedrijfsauto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Maas en Waalweg/de N322, niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht;
2.
hij op of omstreeks 2 december 2023 te/nabij Winssen, gemeente Beuningen en/of te/nabij Deest, gemeente Druten, althans in de provincie Gelderland als bestuurder van een motorrijtuig, (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als
bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,4 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2023 te/nabij Winssen, gemeente Beuningen en/of te/nabij Deest, gemeente Druten, althans in de provincie Gelderland als bestuurder van een voertuig, (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 december 2023 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden op de Maas en Waalweg N322 in Winssen, gemeente Beuningen. Verdachte reed in zijn bedrijfsauto in de richting van Nijmegen, naast hem zat [slachtoffer 2] . Verdachte was ter plaatse bekend. In tegenovergestelde richting op de andere rijstrook reed [slachtoffer 1] in zijn personenauto. [2] Verdachte hield onvoldoende rechts en haalde, ondanks de dubbele doorgetrokken strepen op het midden van de weg, zijn voorganger in. Hij bevond zich daardoor geheel links van die doorgetrokken strepen en voldeed niet aan zijn verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden. Bij het weer naar rechts invoegen is verdachte met zijn voertuig in een slip geraakt, waardoor besturing en beremming van de wielen op normale wijze niet meer mogelijk was. [3] Op het moment dat verdachte op de rijstrook voor het tegemoetkomend verkeer terecht kwam, kwam hij in botsing met de personenauto van [slachtoffer 1] . Het was donker op het moment van de botsing en het wegdek was nat. [4]
Bij het ongeval raakten zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] gewond. [slachtoffer 2] had een wond op zijn voorhoofd en een gescheurde milt. [5] [slachtoffer 1] had onder meer drie lendenwervel breuken. Een operatie was niet mogelijk, omdat het risico te groot was dat hij hier iets aan zou overhouden. De verwachting is dat [slachtoffer 1] de rest van zijn leven last zal blijven houden van zijn rug. [6]
Bij een technisch onderzoek van de auto van verdachte is het volgende vastgesteld.
- In linker voorwielsensor was een draadbreuk aanwezig waardoor
het ABS-systeem niet meer functioneerde. Hierbijblijft het normale remsysteem nog wel functioneren. Onderzoek wees uit dat deze draadbreuk al een geruime tijd aanwezig moet zijn geweest. Wij zagen namelijk dat er een vorm van oxidatie op de binnendraden aanwezig was.
- Door de afgebroken ontluchtingsnippel aan de rechterachterzijde van het remsysteem van de Mercedes, is het niet mogelijk dat het remsysteem hierdoor volledig ontlucht is. Na het vervangen van de rubberen remslang dient het systeem ontlucht te worden. Door het niet ontluchten of niet kunnen ontluchten zal het remsysteem aan de rechterachterzijde lucht bevatten waardoor het niet of minder goed functioneert.
Wanneer er een noodremming zal plaatsvinden zal de Mercedes scheef gaat remmen. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde onder de feiten 1 en 2. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte een zeer hoge mate van schuld heeft aan het ongeval. Het letsel van [slachtoffer 1] is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. Het letsel van [slachtoffer 2] maakte dat hij tijdelijk verhinderd werd bij de uitoefening van zijn dagelijkse bezigheden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onderdelen van de tenlastelegging dat zijn zicht belemmerd werd door de pluche dobbelstenen en/of geurkartonnen die aan de binnenspiegel van zijn bedrijfsauto hingen en dat zijn bedrijfsauto rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeerde.
Verder stelt de raadsman dat geen sprake is van roekeloosheid en dat ten aanzien van [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel niet kan worden vastgesteld. Ten aanzien van het letsel van [slachtoffer 1] en feit 2 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Belemmerd zicht en rij-technische staat voertuig
Verdachte heeft ter terechtzitting van 16 augustus 2024 verklaard dat zijn zicht niet belemmerd werd door de pluche dobbelstenen die aan zijn binnenspiegel hingen en dat hij niet op de hoogte was van het feit dat zijn voertuig rij-technisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeerde. Immers had hij zijn bedrijfsauto in augustus 2023 nog APK laten keuren en werd zijn bedrijfsauto daarbij voldoende bevonden om door de APK-keuring te komen.
De rechtbank kan op grond van het procesdossier niet vaststellen dat het zicht van verdachte ten tijde van het ongeval belemmerd werd door de pluche dobbelstenen die aan zijn binnenspiegel hingen. De foto ten aanzien van deze dobbelstenen is van een zijaanzicht genomen en geeft geen beeld van wat verdachte kan zien terwijl hij aan het stuur zat. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat een ieder uit mag gaan van de resultaten van een APK-keuring en dat verdachte aldus niet wist of had moeten weten van enig gebrek aan zijn bedrijfsauto op het moment van het ongeval. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de gedachtestreepjes in de tenlastelegging die hierop zien.
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW)
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Bij de beoordeling hiervan komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in het algemeen valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van genoemde bepaling. Voorts kan niet reeds uit de aard van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Verdachte heeft als bestuurder van een bedrijfsauto onder invloed van alcohol gereden (waarvoor wordt verwezen naar de bewijsvoering onder feit 2). Daarnaast heeft hij voorafgaand aan het ongeval een inhaalmanoeuvre uitgevoerd op een locatie waar dit niet was toegestaan. Verdachte was hiervan op de hoogte door de dubbele doorgetrokken strepen in het midden van de weg en het feit dat hij naar eigen zeggen vaak op deze weg reed. Bij het invoegen heeft verdachte de ruimte die hij hiervoor had niet goed ingeschat, waardoor hij hard moest remmen en in een slip raakte. Als gevolg daarvan botste hij tegen de personenauto van [slachtoffer 1] aan. Aannemelijk is dat de vastgestelde technische gebreken aan het remsysteem hieraan hebben bijgedragen, ook al was hij hiervan niet op de hoogte. De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde gedragingen van verdachte het ongeval hebben veroorzaakt en dat deze de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW.
Zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam
Op basis van de bewijsmiddelen kan enkel worden vastgesteld dat verdachte één keer een inhaalmanoeuvre heeft uitgevoerd op een locatie waar dit niet was toegestaan, met als gevolg de botsing met [slachtoffer 1] . Deze gedraging is onvoldoende om te kunnen spreken van het opzettelijk en in ernstige mate schenden van de verkeersregels en dus onvoldoende om het rijgedrag van verdachte te kwalificeren als roekeloos. De omstandigheid dat verdachte onder invloed was van alcohol, maakt dit oordeel niet anders. De hiervoor overwogen omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, leiden tot het oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden.
Het letsel
[slachtoffer 1] heeft als gevolg van het ongeval drie lendenwervels gebroken. De verwachting is dat hij hiervan de rest van zijn leven last zal blijven houden. Dit letsel kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, immers kan niet worden vastgesteld dat sprake is van volledig herstel van het letsel.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 2] niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van het standpunt van de officier van justitie dat hij wel werd verhinderd in het uitvoeren van zijn dagelijkse bezigheden overweegt de rechtbank dat zij ook dat niet kan vaststellen op grond van het dossier. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van dit deel van de tenlastelegging.
Conclusie
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feit 2 (primair): rijden onder invloed
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van rijden onder invloed, p. 134-139;
- het resultaat bloedonderzoek, p. 140;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 augustus 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en onder feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair)
hij op
of omstreeks2 december 2023 te
/nabijWinssen, gemeente Beuningen
en/of te/nabij Deest, gemeente Druten, althans in de provincie Gelderlandals verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van Druten en gaande in de richting van Beuningen, daarmee rijdende over de weg, de Maas en Waalweg/N322
, roekeloos, althanszeer
dan wel aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl het donker was en
/ofterwijl hij ter plaatse bekend was
en/of terwijl aan de binnenspiegel van zijn motorrijtuig (bedrijfsauto) twee grote pluche dobbelstenen en/of geurkartonnen hingen welke het zicht (deels) belemmerden, althans konden belemmerenen
/of- terwijl
het regende en/of sneeuwde en/ofhet wegdek ter plaatse nat was en
/of- terwijl het door hem bestuurde voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeerde,
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
/of- in strijd met het gestelde in artikel 76 van voormeld reglement de dubbele doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en
/ofzich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, - welke strepen op die weg (de Maas en Waalweg/N322) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en
/of- zijn voertuig
onvoldoende onder controle heeft gehouden, althansniet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en
/of is hijmet het door hem bestuurde voertuig in een slip is geraakt en
/of werdde stabiliteit van het door hem bestuurde motorrijtuig (ernstig) werd verstoord en
/of wasde besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk was en
/of- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van het door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was het motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Maas en Waalweg/N322) gebotst tegen,
in elk geval in aanrijding gekomen meteen op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd
zijndeander motorrijtuig (personenauto), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander
en(te weten [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste oftweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2. ( primair)
hij op
of omstreeks2 december 2023 te
/nabijWinssen, gemeente Beuningen
en/of te/nabij Deest, gemeente Druten, althans in de provincie Gelderlandals bestuurder van een motorrijtuig, (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als
bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,4 milligram
, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair en feit 2, primair:
De eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (1,4 milligram)

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gelet op de ernst van het feit gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat enkel een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, gecombineerd met het opleggen van de maximale taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid, passend zou zijn. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat er geen sprake was van het zicht belemmerende voorwerpen aan de achteruitkijkspiegel in de auto van verdachte en dat de mankementen aan het voertuig verdachte niet aan te rekenen zijn.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is in zijn auto gestapt, terwijl hij eerder die avond bier en whisky had gedronken. Hij heeft weliswaar enkele uren gewacht met autorijden toen hij ineens werd verzocht om een vriend thuis te brengen, maar dat was kennelijk onvoldoende. Naast dat hij in die toestand ervoor heeft gekozen toch te gaan rijden, heeft hij ingehaald over een dubbele doorgetrokken streep. Hierdoor kon het gebeuren dat hij frontaal in botsing is gekomen met [slachtoffer 1] , als gevolg waarvan deze zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Ook [slachtoffer 2] , de bijrijder van verdachte, heeft letsel opgelopen. Dit zijn ernstige strafbare feiten, waarmee verdachte niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook die van de overige verkeersdeelnemers in gevaar heeft gebracht. Verdachte heeft dit ongeval niet opzettelijk veroorzaakt en hij heeft dit ook niet gewild, maar door zijn toedoen heeft het ongeval wel plaatsgevonden. [slachtoffer 1] zal hoogstwaarschijnlijk de rest van zijn leven last van zijn rug houden.
Het is de rechtbank duidelijk, mede uit diens verklaring ter terechtzitting, dat het verkeersongeval ook een grote impact heeft gehad op verdachte. Verdachte neemt de verantwoordelijkheid voor zijn alcoholgebruik en voor het veroorzaken van het verkeersongeval. Hij heeft zijn excuses aangeboden aan [slachtoffer 1] en heeft aangegeven open te staan voor contact, indien daar bij [slachtoffer 1] behoefte aan bestaat.
De rechtbank zal bij de bepaling van de strafmaat de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting als uitgangspunt hanteren. Daarin worden - bij artikel 6 Wegenverkeerswet - drie gradaties van schuld onderscheiden: aanmerkelijke schuld, ernstige schuld en zeer hoge mate van schuld. Nu niet is gebleken dat het zicht van verdachte werd belemmerd door de voorwerpen die aan zijn binnenspiegel hingen en dat onvoldoende vast is komen te staan dat de geconstateerde gebreken aan de auto van verdachte geheel aan hem toe te rekenen zijn, is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat geen sprake is van een zeer hoge mate van schuld, maar van ernstige schuld aan de zijde van verdachte. Daarbij hoort, zo blijkt uit de oriëntatiepunten, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaar.
De vraag die zich vervolgens aandient is of er feiten en omstandigheden zijn die dit uitgangspunt in strafverzwarende of strafverminderende zin kunnen beïnvloeden. Bij de strafoplegging dient de rechtbank daarbij voor ogen te houden dat een aan verdachte op te leggen straf in verhouding dient te staan tot de mate van verwijtbaarheid van het verkeersgedrag en niet in overwegende mate mag worden ingegeven door de ernst van de gevolgen daarvan. De rechtbank weegt in strafverminderende zin mee de oprechte spijt van de verdachte, zijn persoonlijke (werk)omstandigheden en het feit dat hij vanaf het begin de volledige verantwoordelijkheid voor zijn handelen – en de gevolgen daarvan – heeft genomen. Verder blijkt uit het strafblad van verdachte dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Van strafverzwarende omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
Vooropstellende dat geen enkele straf recht zal doen aan het leed dat [slachtoffer 1] is aangedaan, zal de rechtbank gelet op de hiervoor genoemde overwegingen aan verdachte opleggen een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met een proeftijd van 3 jaar. Tevens wordt aan verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren opgelegd en wordt hem voor de duur van 2 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, de bevoegdheid tot het besturen van een motorrijtuig ontzegd, eveneens met een proeftijd van 3 jaar.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
 bepaalt dat
deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van
de proeftijd van drie jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op
een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
  • ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde de
  • bepaalt dat
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L. Wesstra (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. W. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 augustus 2024.
mrs.Wesstra, Bruins en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023557274, gesloten op 1 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal FO Verkeer, p. 15 en de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 16 augustus 2024.
3.Het proces-verbaal FO Verkeer, p. 43 en de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 16 augustus 2024.
4.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 16 augustus 2024.
5.De medische informatie ten behoeve van letselbeschrijving, p. 96.
6.Het proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 10 en de medische informatie ten behoeve van letselbeschrijving, p. 102.
7.Het proces-verbaal FO Verkeer, p. 54.