ECLI:NL:RBGEL:2024:6002

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
05-297537-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in poging doodslag na geweldsincident op Roermondsplein in Arnhem

Op 4 september 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 43-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot doodslag op het Roermondsplein in Arnhem op 16 oktober 2022. De rechtbank sprak de verdachte vrij, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat hij de geweldshandelingen had gepleegd. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte op de plaats delict was geweest en dat getuigen en camerabeelden zijn betrokkenheid bevestigden. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen onvoldoende concreet waren en dat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk de dader was. De getuigenverklaringen waren tegenstrijdig en de camerabeelden toonden niet het geweldsincident zelf. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

Daarnaast had de benadeelde partij, het slachtoffer, een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kwam, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De rechtbank besloot de verdachte integraal vrij te spreken van het tenlastegelegde en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/297537-22
Datum uitspraak : 4 september 2024
Tegenspraak (279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman: mr. R.A.C. Frijns, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Arnhem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] op de grond is gevallen en/of
- ( terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, op/tegen/in het hoofd en/of het gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] het bewustzijn is verloren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Arnhem, althans in Nederland, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten hersenletsel en/of een of meerdere hersenbloedingen en/of een gebroken neus en/of een gebroken oogkas en/of een liplaceratie en/of een of meerdere beschadigde tanden, heeft toegebracht door:
- op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te stompen, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] op de grond is gevallen en/of
- ( terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, op/tegen/in het hoofd en/of het gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] het bewustzijn is verloren;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Arnhem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] op de grond is gevallen en/of
- ( terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, op/tegen/in het hoofd en/of het gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt en/of getrapt, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] het bewustzijn is verloren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 oktober 2022 te Arnhem, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te stompen, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] op de grond is gevallen en/of
- ( terwijl die voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, op/tegen/in het hoofd en/of het gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen, ten gevolge waarvan die voornoemde [slachtoffer] het bewustzijn is verloren, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten hersenletsel en/of een of meerdere hersenbloedingen en/of een gebroken neus en/of een gebroken oogkas en/of een liplaceratie en/of een of meerdere beschadigde tanden, ten gevolge heeft gehad.

2. De standpunten

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot doodslag. Op grond van onder meer de verklaringen van aangever, de getuigen en de camerabeelden kan volgens de officier van justitie worden vastgesteld dat verdachte op de plaats delict is geweest en dat hij geruime tijd en vele malen, met geschoeide voet, tegen het gezicht en op het hoofd van aangever heeft getrapt en geschopt, terwijl die op de grond lag. Door op deze wijze te handelen heeft hij de aanmerkelijke kans op de dood van aangever aanvaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het tenlastegelegde. De bewijsmiddelen kunnen niet tot de conclusie leiden dat verdachte op de plaats delict is geweest. Ook als de rechtbank tot de overtuiging komt dat verdachte de man in [café] is geweest, betekent dat niet dat hij dan ook degene is geweest die geweld heeft gepleegd.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De vraag die de rechtbank allereerst moet beantwoorden, is of verdachte op 16 oktober 2022 betrokken is geweest bij het geweldsincident op de Blauwe Golven in Arnhem waarvan [slachtoffer] het slachtoffer is geworden.
Agenten die ter plaatse komen, treffen het slachtoffer niet aanspreekbaar aan. Bij hem zijn twee getuigen, [getuige 1] en [getuige 2] . Laatstgenoemde zegt de weggevluchte dader te kennen als [verdachte] en dat haar zus, [getuige 1] , hem ook wel kent. Twee dagen later wordt [getuige 1] gehoord door de politie. Zij verklaart de dader níet te kennen. Haar zus had wel iets geroepen over de naam [verdachte] , maar die kent ze niet. Evenmin herkent ze de persoon op de aan haar getoonde foto van verdachte. [getuige 2] verklaart dat de dader een man is die haar zus als [verdachte] kent. Ze kent hem zelf niet, maar ze weet dat via haar zus. Volgens [getuige 2] betreft het de man die ook bij [café] bij haar zus was. Aan haar wordt één foto getoond, een foto van verdachte, waarop ze antwoordt dat zij de man op de foto vindt lijken op de man waarmee haar zus in het café stond te praten. Ook aan het slachtoffer is de foto van verdachte getoond. Hij kan zich niet herinneren of dit de man is die hem heeft mishandeld. Aangever verklaart dat er twee mannen waren en de zussen. Volgens aangever kreeg hij een klap op zijn achterhoofd van een jongere man die bij [getuige 2] was, vanaf dat moment kan hij zich niets meer herinneren.
Er zijn ook camerabeelden onderzocht van [café] . Door de verbalisant is geverbaliseerd dat op die beelden is te zien dat de verdachte met [getuige 1] stond te praten en met haar is meegelopen richting de Blauwe Golven. Er zijn geen camerabeelden van het geweldsincident zelf. Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.
De rechtbank overweegt dat de hierboven genoemde verklaringen van de getuigen, onvoldoende concreet zijn, ook in samenhang met de overige zich in het dossier bevindende stukken, om buiten gerede twijfel vast te kunnen stellen dat verdachte daadwerkelijk de persoon is die op 16 oktober 2022 op het Roermondsplein in Arnhem op de camerabeelden is vastgelegd. Daar komt bij dat door de verbalisant enkel is geconstateerd dat ‘de verdachte’ op de camerabeelden van [café] en lopend naar de Blauwe Golven is te zien, maar niet is geverbaliseerd op basis waarvan tot een herkenning van verdachte is gekomen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat het verdachte is geweest die op de Blauwe Golven in Arnhem het slachtoffer geweld heeft aangedaan.
De rechtbank zal daarom verdachte integraal vrijspreken van het tenlastegelegde.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € € 1.003,12 aan materiële schade en € 7.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Goossens (voorzitter), mr. M.L. Braaksma en
mr. M.A. van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 september 2024.
De griffier is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen.