ECLI:NL:RBGEL:2024:5998

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
428985
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door bestelling onder valse naam en niet betalen van geleverde goederen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, staat de eisende partij RAR NETWORK B.V. centraal, die stelt dat de gedaagden, onder een valse naam, pallets frisdrank hebben besteld en deze niet hebben betaald. De procedure begon met een tussenvonnis op 21 februari 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 21 juni 2024. RAR NETWORK, vertegenwoordigd door advocaat mr. O.G. Ozturk, vordert schadevergoeding van € 23.330,14, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.008,-. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Velthoven, betwisten de beschuldigingen en stellen dat de bestellingen legitiem waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden RAR NETWORK hebben opgelicht door een bestelling te plaatsen onder de valse naam van een niet-bestaande persoon, [naam 1]. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door de pallets frisdrank te ontvangen zonder betaling. De rechtbank wijst de vordering van RAR NETWORK toe, met inachtneming van de wettelijke rente vanaf de datum van het onrechtmatig handelen op 16 februari 2023. De totale schadevergoeding, inclusief buitengerechtelijke incassokosten, bedraagt € 22.392,84.

De rechtbank legt de proceskosten, begroot op € 4.701,06, op aan de gedaagden, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 11 september 2024 door mr. L.J. de Kerpel-van de Poel.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/428985 / HA ZA 23-532
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
RAR NETWORK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Rar Network,
advocaat: mr. O.G. Ozturk,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. J. Velthoven.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 februari 2024
- de mondelinge behandeling van 21 juni 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagden] Rar Network hebben opgelicht door onder een valse naam pallets frisdrank te bestellen en die na aflevering niet te betalen. Rar Network stelt dat dat het geval is en dat [gedaagden] daarom onrechtmatig hebben gehandeld. [gedaagden] betwisten dat zij de pallets frisdrank hebben ontvangen.
2.2.
De rechtbank komt tot het oordeel dat [gedaagden] Rar Network hebben opgelicht en daardoor op onrechtmatige wijze pallets frisdrank hebben ontvangen zonder daarvoor te betalen. De rechtbank zal hierna (onder 5) uitleggen waarom zij tot dat oordeel is gekomen. Eerst zal de rechtbank (onder 3 en 4) een overzicht van de feiten en het geschil geven.

3.De feiten

3.1.
Rar Network is een groothandel die onder andere frisdrank verkoopt. [manager eiseres] is haar manager. [gedaagde sub 1] , ook handelend onder de handelsnaam ‘ [handelsnaam gedaagde sub 1] ’, is een winkel die onder andere frisdrank verkoopt. [gedaagde sub 2] is bestuurder en enig aandeelhouder van [gedaagde sub 1] .
3.2.
Op 7 februari 2023 vraagt [gedaagde sub 2] , nadat hij zelf een bestelling voor pallets frisdrank had geplaatst bij Rar Network, via Whatsapp aan [manager eiseres] of hij diens telefoonnummer mag geven aan iemand die ook drank wil kopen. Daarop zegt [manager eiseres] dat dat mag en antwoordt [gedaagde sub 2] dat de jongen hem zal bellen.
3.3.
Op 13 februari 2023 meldt zich via Whatsapp bij [manager eiseres] ene [naam 1] , met telefoonnummer [telefoonnummer] , die zegt dat hij van een collega uit Tiel heeft begrepen dat Rar Network een groothandel in frisdranken is. De dag erna bestelt degene die zich [naam 1] noemt, eveneens via Whatsapp, 23 pallets met frisdrank bij Rar Network (Coca-Cola, Coca-Cola Zero en Fanta). Hij vermeldt daarbij dat zijn transporteur donderdagochtend (16 februari) de bestelling kan komen laden. Daarbij stuurt hij een uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel van [bedrijf 1] uit [plaats] . In dat uittreksel is als telefoonnummer van die vennootschap opgenomen [telefoonnummer] (het telefoonnummer waarmee ‘ [naam 1] ’ whatsappte).
3.4.
Op 16 februari 2023 zijn de 23 pallets bij Rar Network opgehaald door [bedrijf 2] in opdracht van Lekstad Logistic Service. Vanaf die datum vraagt [manager eiseres] [naam 1] via Whatsapp om betaling van de factuur van € 23.330,14. Dat is de koopprijs inclusief btw. De koopprijs exclusief btw bedroeg € 21.403,80. De factuur is niet betaald. Op 23 februari 2023 neemt [manager eiseres] hierom contact op met [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 2] whatsappt dan dat hij [naam 1] net gebeld heeft en zijn vrouw heeft gesproken maar dat hij, [naam 1] , al drie dagen in het ziekenhuis ligt. Op 4 maart 2023 whatsappt [gedaagde sub 2] aan [manager eiseres] dat hij politie in zijn winkel heeft gehad die heeft gezegd dat [naam 1] aangifte heeft gedaan tegen hem in verband met bedreiging en dat hij geen contact meer met [naam 1] mag zoeken.
3.5.
In een e-mail van 6 maart 2023 heeft Lekstad Logistic Service op diens verzoek aan [manager eiseres] de factuur voor het transport van de 23 pallets gestuurd. Die factuur, voor een bedrag van € 447,50 exclusief btw en gedateerd op 21 februari 2023, is gericht aan en betaald door [gedaagde sub 1] . Verder schreef Lekstad Logistic Service aan [manager eiseres] :
Op uw verzoek als bijlage onze factuur voor het transport ex [losadres] met als doel af te handelen, over te laden etc door de opdrachtgever. Het losadres was op moment dat wij de opdracht kregen nog niet bekend chauffeur moest bellen op moment dat hij geladen was in Apeldoorn en zou kon vertrekken. Wij hebben de opdracht gekregen van [gedaagde sub 2] tel [telefoonnummer] om te laden iov [bedrijf 1] .
3.6.
Op de vrachtbrief staat ‘ [naam 1] ’ genoemd als afhaler en is genoteerd dat de lading is gelost bij [adres 1] . De vrachtbrief is namens de ontvanger ondertekend met de naam ‘ [naam 1] ’.
3.7.
De bedrijfshal op het adres [adres 1] werd op 16 februari 2023 gehuurd door DTS Tiel, waarvan [naam 2] eigenaar is. [naam 2] is een vriend of bekende van [gedaagde sub 2] .
3.8.
Op 19 februari 2023 heeft [gedaagde sub 1] op haar Facebook-pagina een advertentie geplaatst met een weekendaanbieding voor Coca-Cola, Coca-Cola Zero en Fanta.
3.9.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft drie facturen overgelegd voor de verkoop van frisdrank door [gedaagde sub 1] aan “ [bedrijf 1] T.a.v. [naam 1] ”. Die facturen, telkens voor een bedrag van ongeveer € 2.000,- exclusief btw, zijn gedateerd op 19 januari 2023 (op die factuur is aangetekend dat de factuur op die datum contant is betaald), op 1 februari 2023 (met vervaldatum 8 februari 2023) en op 6 februari 2023 (met vervaldatum 13 februari 2023). De laatste twee facturen zijn volgens [gedaagde sub 1] c.s. niet voldaan.
3.10.
[naam 3] (bestuurder van [bedrijf 1] ) heeft in een e-mail van 29 mei 2024 aan de advocaat van Rar Network verklaard dat hij het bijzonder vervelend vindt dat iemand misbruik maakt van een vals verkregen KvK-uittreksel van zijn onderneming. [bedrijf 1] is volgens hem een bijna inactieve bv, voorheen een handelsbedrijf in reinigingsvoertuigen, die nooit zaken heeft gedaan met [gedaagde sub 1] .
3.11.
In een op 11 juni 2024 vervaardigd uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel van [bedrijf 1] staat als telefoonnummer van die vennootschap opgenomen [telefoonnummer] , een ander nummer dan dat waarmee [naam 1] belde en whatsappte.
3.12.
In een e-mail van 20 juni 2024 heeft [naam 4] van Rekic International, een leverancier van [gedaagde sub 1] , aan de advocaat van Rar Network verklaard dat iemand met de naam [naam 1] namens [gedaagde sub 1] bij Rekic vaker spullen komt halen; hij is klein en slank (mager) van postuur, met kort haar.
3.13.
In een whatsappgesprek met de advocaat van Rar Network heeft de chauffeur van [bedrijf 2] die de pallets met frisdrank op 16 februari 2023 heeft afgeleverd aan [adres 1] verklaard dat degene die de pallets in ontvangst heeft genomen een heel magere jongen van amper 18 jaar was.

4.Het geschil

4.1.
Rar Network vordert om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat [gedaagden] onrechtmatig hebben gehandeld jegens haar en aansprakelijk zijn voor de daardoor door Rar Network geleden schade;
II. [gedaagden] te veroordelen tot schadevergoeding van € 23.330,14, vermeerderd met de wettelijke handelsrente;
III. [gedaagden] te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.008,-, vermeerderd met de wettelijke rente;
IV. [gedaagden] te veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
Rar Network stelt dat [naam 1] niet bestaat en in ieder geval niets te maken heeft met [bedrijf 1] Het op 14 februari 2023 aan [manager eiseres] toegezonden KvK-uittreksel van [bedrijf 1] blijkt vervalst. Volgens Rar Network is de bestelling door [gedaagde sub 2] gedaan en door [gedaagde sub 1] ontvangen en doorverkocht. Daarmee hebben zij onrechtmatig gehandeld door Rar Network op te lichten. Ter onderbouwing daarvan wijst Rar Network op de hierboven vastgestelde feiten. Daarnaast wijst zij onder meer op een vergelijking van de whatsappberichten van [gedaagde sub 2] en [naam 1] . Daaruit wordt volgens haar duidelijk dat dezelfde persoon de gesprekken voert (zo zeggen beiden ‘hoihoi’, laten beiden spaties voor een vraagteken en laten beiden in een zin vaak de persoonsvorm ‘ik’ weg). Tijdens de mondelinge behandeling heeft Rar Network nog toegevoegd dat [gedaagden] bewust hebben verzwegen dat er een jonge medewerker met de naam [naam 1] bij [gedaagde sub 1] werkt. Volgens Rar Network is dit degene die de pallets in ontvangst heeft genomen.
4.3.
[gedaagden] betwisten dat [gedaagde sub 2] zich heeft voorgedaan als [naam 1] of dat [gedaagde sub 1] een medewerker heeft die [naam 1] heet. Volgens hen bestaat [naam 1] , een man van 35 à 40 jaar oud, wel degelijk en hebben zij minimaal drie keer contact gehad met hem, waarbij [naam 1] een paar keer in de winkel is geweest om goederen te kopen. Zij kunnen hem echter niet meer traceren. [gedaagden] betwisten ook dat zij de pallets met frisdrank in ontvangst genomen en doorverkocht hebben.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank is van oordeel dat het verhaal van [gedaagden] zo ongeloofwaardig is dat zij daarmee de onderbouwde stelling van Rar Network dat [gedaagden] haar hebben opgelicht door een bestelling te plaatsen onder de valse naam van [naam 1] , onvoldoende hebben betwist. De rechtbank wijst daartoe op het volgende.
5.2.
Ter zitting heeft [gedaagde sub 2] als volgt verklaard. Hij weet wie [naam 1] is omdat hij in de winkel komt, maar hij weet niet waar hij woont. Hij heeft [naam 1] in contact gebracht met Rar Network omdat [naam 1] een te grote frisdrankbestelling wilde plaatsen bij [gedaagde sub 1] . [naam 1] vroeg [gedaagde sub 2] of hij voor het transport van de bestelling vanaf Rar Network wilde zorgen. Daarop heeft [gedaagde sub 2] hem gezegd dat hij maar 7,5 ton kan laden. Vervolgens vroeg [naam 1] hem telefonisch of via Whatsapp of [gedaagde sub 1] het transport kon regelen. Dat deed hij. Hij belde het transportbedrijf en dat zei: “ik stuur de factuur naar jou want ik ken [naam 1] niet”. Daarmee ging hij, [gedaagde sub 2] , akkoord. Op de dag van het transport heeft [gedaagde sub 2] op verzoek van [naam 1] het afleveradres doorgegeven aan de transporteur, omdat hij bericht kreeg dat [naam 1] in het ziekenhuis lag. De whatsappgesprekken met [naam 1] heeft hij niet meer omdat Whatsapp de berichten heeft omgezet. De belgeschiedenis heeft hij ook niet omdat hij via Whatsapp heeft gebeld.
5.3.
De rechtbank wijst op de volgende ongerijmdheden waarvoor [gedaagden] geen goede verklaring hebben gegeven, terwijl dat wel op hun weg had gelegen.
Allereerst valt niet te begrijpen waarom [gedaagde sub 2] , die zegt [naam 1] een paar keer te hebben gezien en niet te weten waar hij woont, voor deze [naam 1] transport van de door hem bij Rar Network bestelde pallets frisdrank zou regelen én betalen, nadat hij eerder al had gezegd het transport niet te kunnen doen. Dat bevreemdt nog meer nu [naam 1] volgens [gedaagden] kort daarvoor drie keer een bestelling had geplaatst bij [gedaagde sub 1] waarvan hij twee facturen niet had betaald en de vervaldata daarvan reeds waren verstreken toen [gedaagde sub 2] op 14 of 15 februari 2023 het transport regelde (zie 3.9). Ook valt niet te begrijpen dat [gedaagde sub 2] op 23 februari 2023 aan [manager eiseres] whatsappt dat hij [naam 1] net gebeld heeft, diens vrouw heeft gesproken en [naam 1] al drie dagen in het ziekenhuis ligt, zonder dat hij gealarmeerd klinkt, terwijl [gedaagde sub 2] op 16 februari 2023 naar zijn zeggen ook al onverwacht gevraagd werd om het afleveradres aan de transporteur door te geven omdat [naam 1] in het ziekenhuis zou liggen. [manager eiseres] antwoordde [gedaagde sub 2] daarop dat hij er niks van snapt, omdat [naam 1] hem de dag ervoor – 22 februari 2023 – nog had gezegd dat hij bij een klant was. Dat leidt blijkens de whatsappwisseling bij [gedaagde sub 2] niet zichtbaar tot wantrouwen, terwijl argwaan des te meer voor de hand lag nu inmiddels duidelijk was dat [naam 1] de bestelling niet betaalde en [manager eiseres] aan het lijntje hield (en hij bovendien ook de facturen van [gedaagde sub 1] nog steeds niet had betaald).
Opmerkelijk is ook dat de pallets frisdrank zijn afgeleverd op een adres dat werd gehuurd door vrienden/bekenden van [gedaagde sub 2] , die zelf (daar zijn partijen het over eens) kennelijk niets te maken hebben met de bestelling.
Verder valt op dat [gedaagde sub 1] haar facturen voor de eerdere leveranties aan [naam 1] op naam van [bedrijf 1] heeft gesteld en dat zij in deze procedure stelt dat [naam 3] (zie 3.10) mogelijk wel degelijk de pallets frisdrank heeft besteld, maar dat [gedaagden] zelf niet achter [bedrijf 1] zijn aangegaan voor de betaling van [gedaagde sub 1] ’ onbetaald gelaten facturen. Ook overigens hebben [gedaagden] niet gemotiveerd betwist dat het op 14 februari 2023 toegestuurde KvK-uittreksel vals is (zoals wordt ondersteund door de onder 3.10 en 3.11 genoemde feiten). Daarnaast hebben [gedaagden] geen verklaring gegeven voor het feit dat er volgens leverancier Rekic International wel degelijk een jonge [naam 1] bij [gedaagde sub 1] werkt. Ook hebben [gedaagden] hun door Rar Network betwiste stelling dat politie is langsgekomen om [gedaagde sub 2] te zeggen dat [naam 1] aangifte heeft gedaan voor bedreiging en dat [gedaagde sub 2] geen contact meer met hem mag zoeken, niet onderbouwd. Bovendien valt niet in te zien waarom [gedaagden] geen belgeschiedenis zouden kunnen overleggen omdat via Whatsapp gebeld is.
Tot slot merkt de rechtbank nog op dat de whatsappstijl van [gedaagde sub 2] inderdaad veel overeenkomsten vertoont met de whatsappstijl van [naam 1] . Naast de aanhef met ‘hoihoi’ en de spaties voor de vraagtekens valt met name op dat beiden regelmatig het woord ‘ik’ uit de zin weglaten. Zo schrijft [gedaagde sub 2] bijvoorbeeld: “ja die jonge verkoop ook heel veel en weet nog wel paar voor jou” en “oke die heb over week weer nodig” en schrijft [naam 1] : “Als vanavond thuis ben” en “wil vanavond nog even me rust pakken omdat best een zware operatie heb gehad”.
5.4.
Het verhaal van [gedaagde sub 2] en de betwisting door [gedaagden] van de mede aan de hand van de vaststaande feiten onderbouwde stellingen van Rar Network roepen gelet op het voorgaande zoveel vragen op dat de conclusie luidt dat [gedaagden] die stellingen van Rar Network onvoldoende gemotiveerd hebben betwist. De rechtbank komt daarom niet toe aan bewijslevering. Op grond van het voorgaande is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde sub 2] zich in whatsappberichten aan [manager eiseres] heeft voorgedaan als [naam 1] , zulks met het doel dat [gedaagde sub 1] en hij niet voor de afgeleverde pallets frisdrank zouden hoeven te betalen. Dit handelen is onrechtmatig (want vormt een inbreuk op het eigendomsrecht van Rar Network en is in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt) en wordt beide gedaagden toegerekend, [gedaagde sub 2] omdat hij de handelingen feitelijk heeft uitgevoerd en [gedaagde sub 1] omdat zij onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat zij op onrechtmatige wijze van de handelingen heeft geprofiteerd doordat zij de frisdrank waarvoor zij niet heeft betaald, heeft doorverkocht.
5.5.
Als onbetwist staat ook vast dat de schade gelijk is aan de koopprijs van de pallets. Die bedroeg € 21.403,80 exclusief btw. Omdat btw moet worden afgedragen betreft de btw geen schade. Daarom zal een bedrag van € 21.403,80 worden toegewezen.
5.6.
Rar Network vordert betaling van de hoofdsom vermeerderd met wettelijke handelsrente. Omdat de vordering is gebaseerd op onrechtmatige daad is geen sprake van een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW, zodat de gevorderde handelsrente niet toewijsbaar is. In plaats daarvan zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen. De wettelijke rente zal, zoals gevorderd en niet weersproken, worden toegewezen vanaf 16 februari 2023 (de dag van het onrechtmatig handelen).
5.7.
Rar Network heeft daarnaast toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Dat incassokosten overeenkomstig dat besluit kunnen worden toegewezen wordt erkend door [gedaagden] . De vordering van € 1.008,00 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is echter hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 989,04 bij een hoofdsom van € 21.403,80. De rechtbank wijst daarom € 989,04 toe.
5.8.
Omdat partijen geen voldoende concrete feiten hebben gesteld die tot een ander oordeel kunnen leiden, komt de rechtbank niet toe aan bewijslevering.
5.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
21.403,80
- buitengerechtelijke incassokosten
989,04
+
totaal
22.392,84
5.10.
[gedaagden] zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Rar Network worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
114,06
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2,00 punten × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.701,06

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan Rar Network te betalen een bedrag van € 22.392,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 21.403,80, met ingang van 16 februari 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten van € 4.701,06, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. de Kerpel-van de Poel en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.