ECLI:NL:RBGEL:2024:5914

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
217870.23, 188945.23 en 112884.24 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor stalking, brandstichting en vernieling van eigendommen van haar ex-partner

Op 29 augustus 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige vrouw, die werd beschuldigd van stalking, brandstichting en vernieling van eigendommen van haar ex-partner. De rechtbank oordeelde dat de vrouw haar ex-partner had gestalkt door hem herhaaldelijk beledigende e-mails te sturen, graffiti aan te brengen op zijn eigendommen en zelfs zijn schuur in brand te steken. De rechtbank achtte de vrouw verminderd toerekeningsvatbaar vanwege psychische klachten en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast kreeg zij een taakstraf van 180 uren en een vrijheidsbeperkende maatregel, die haar verbood contact te zoeken met haar ex-partner en zich binnen 75 meter van zijn woning te begeven. De rechtbank hield rekening met de impact van de gedragingen van de vrouw op het leven van de ex-partner, die hierdoor angst en stress had ervaren. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, waaronder materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.217870.23, 05.188945.23 en 05.112884.24 (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 29 augustus 2024
Tegenspraak (art. 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] , [postcode 1] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. C.A.C. Kooijmans, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05.188945.23
zij op of omstreeks 30 juli 2023 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een auto ( [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 05.112884.24
Feit 1
zij in of omstreeks de periode van 1 december 2023 tot en met 31 maart 2024 te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- een of meermalen graffiti en/of verf op muren (van schuren) te spuiten en/of aan te brengen in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] en/of
- veelvuldig, althans een of meermalen, met verschillende mailadressen, e-mailberichten te sturen naar die [slachtoffer] en/of
- meermalen producten en/of eten te bestellen en/of te laten bezorgen aan die [slachtoffer] en/of
- een raam en/of een brievenbus in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] , met lippenstift, althans een andere substantie, te bekladden met de tekst ' [slachtoffer] narcist' en/of ' [slachtoffer] liar', met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
Feit 2
zij in of omstreeks de periode van 27 januari 2023 tot en met 31 januari 203, althans in de maand januari of februari 2023 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk meerdere muren en/of deuren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt, door met graffiti en/of verf teksten aan te brengen op voornoemde muren en/of deuren.
Parketnummer 05.217870.23
Feit 1
zij op of omstreeks 21 juli 2023 te [plaats] , opzettelijk brand heeft gesticht door een brandend voorwerp en/of vuur in contact te brengen met de schuur terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten één of meerdere schuren en/of woningen te duchten was;
Feit 2
zij op of omstreeks 31 juli 2023 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een meterkast, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten onder parketnummers 05.188945.23, 05.112884.24 en 05.217870.23.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de vernieling van de meterkast onder parketnummer 05.217870.23, wegens gebrek aan bewijs. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte de persoon op de camerabeelden is. Zij is enkel herkend op basis van een jas en schoenen. Daarnaast zit tussen het camerabeeld van de persoon die het complex binnen gaat en het merkbaar uitvallen van de stroom 2,5 uur. Er kan daarom niet zonder meer worden vastgesteld dat degene die het complex betreedt ook de meterkast heeft vernield.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05.188945.23 [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam] , p. 5 en 6;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 37.
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de auto heeft beschadigd.
Parketnummer 05.112884.24 [2]
Feit 1.
In de tenlastegelegde belaging zijn verschillende soorten handelingen over een langere periode opgenomen. Voor de overzichtelijkheid is per soort handeling het bewijs uitgewerkt.
Graffiti schuur
Aangever [slachtoffer] , wonende aan de [adres 2] in [plaats] , heeft verklaard dat hij op 22 december 2023 op de schuur in de buurt van zijn woning graffiti zag met de tekst “ [slachtoffer] ”. Op de camerabeelden zag hij verdachte op die plek staan. [3]
Op 1 februari 2024 zag een verbalisant verdachte richting de schuur van [adres 2] in [plaats] lopen. Hij zag verdachte bij twee muren staan en hoorde spuitgeluiden. Verbalisant zag daarna dat op de muur van de schuur met graffiti was geschreven “kk [slachtoffer] narcist sterf”. [4] Bij de aanhouding van verdachte trof de politie in de tas van verdachte , twee spuitbussen aan. [5]
E-mailberichten
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 6 januari 2024 in totaal 15 e-mails ontving op zijn e-mailadres [e-mailadres 1] , afkomstig van [e-mailadres 2] met als onderwerpen onder andere “sterf” en “dood ga dood”. Alle mails bevatten de tekst “ga dood sterf” en het woord “narcist” in veelvoud.
Op 10 januari 2024 ontving hij 21 mails van hetzelfde mailadres met daarin de tekst “Ga dood, ga dood. Narcist. Sterf kankernarcist”.
Op 16 januari 2024 ontving hij 18 mails van hetzelfde mailadres, met daarin de tekst dat hij moet sterven, dood moet gaan en dat hij een narcist is. [6]
Aangever ontving op 31 maart 2024 van het e-mailadres [e-mailadres 3] een bericht op zijn e-mailadres. Op 31 maart 2024 was vanuit de telefoon van verdachte een mail verzonden vanaf het e-mailadres [e-mailadres 3] naar [e-mailadres 1] . [7]
Vanuit de Samsung telefoon die onder verdachte in beslag is genomen zijn van 2 januari 2024 tot en met 29 januari 2024 in totaal 503 e-mailberichten verstuurd. Op 2 januari 2024 werd een bericht verzonden vanaf het e-mailadres [e-mailadres 4] naar [e-mailadres 1] met de tekst “Ga dood !”. De overige 502 e-mailberichten werden verzonden vanaf het e-mailadres [e-mailadres 2] naar [e-mailadres 1] . De e-mailberichten hadden nagenoeg dezelfde inhoud, die veelvuldig werd herhaald, namelijk: “Ga dood Sterf Narcist Narcist Narcist Narcist Narcist Narcist Narcist Narcist.” [8]
Verdachte heeft verklaard dat alleen zij deze telefoon gebruikte en dat het e-mailadres
[e-mailadres 4]bij haar in gebruik is. [9]
Bestellingen
Aangever heeft verklaard dat in december 2023 een bezorger van Portofino met eten aan de deur stond. Aangever had die bestelling zelf niet gedaan. Ook kreeg hij op 7 januari 2024 een mail van MaxiAxi.com dat een bestelling van een versterker op zijn naam was gedaan. [10]
In de Samsung telefoon die onder verdachte in beslag is genomen is op 28 december 2023 een bestelling gedaan bij Snackcenter Portofino en is op 7 januari 2024 een versterker bij MaxiAxi besteld. [11]
Verdachte heeft verklaard dat alleen zij deze telefoon gebruikte. [12]
Bekladden raam en brievenbus
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat zijn vriendin op 12 december 2023 zag dat op het raam naast zijn brievenbus met rode (vermoedelijk) lippenstift stond geschreven: “ [slachtoffer] Liar”. Zijn vriendin zag verdachte bij de centrale toegangsdeur van de flat staan. [13] Op de brievenbus stond geschreven “ [slachtoffer] Narcist”. [14]
Verdachte heeft verklaard dat zij de brievenbus heeft beklad. [15]
Gelet op de voornoemde bewijsmiddelen en de omstandigheden waaronder de gedragingen hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever [slachtoffer] door zijn schuur of een nabijgelegen schuur te bekladden met beledigende en bedreigende teksten richting aangever, in een periode van een maand 503 e-mails met beledigende en bedreigende teksten te versturen, meerdere bestellingen op naam van aangever te doen en het bekladden van zijn brievenbus en het raam ernaast met beledigende teksten richting aangever.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 202, met bijlagen, in samenhang met het proces-verbaal van bevindingen, p. 217;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 februari 2024, p. 341.
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de muren en deuren van aangever heeft beschadigd.
Parketnummer 05.217870.23 [16]
Feit 1
Aangever heeft verklaard dat hij op 21 juli 2023 rond 10.15 uur een melding op zijn mobiel kreeg van de bewegingsmelder van het camerasysteem van zijn schuur in [plaats] . Hij zag dat verdachte richting zijn schuur liep. Hij zag haar daar rommelen. Om 10.30 uur vertelde de politie hem dat de schuur in brand had gestaan. Aangever zag dat zijn schuurdeur schade had, die er eerder niet was. Hij zag zwarte rookschade en rook een brandlucht. [17]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij ergens in juli de schuur van aangever in brand zag staan. Hij zag verdachte in de buurt van de schuur met een versnelde pas lopen. De getuige heeft vervolgens de brand geblust. [18]
Verbalisanten kwamen op 21 juli 2023 om 10.45 uur ter plaatse en zagen dat de schuur in brand had gestaan en dat het vuur uit was. Tussen de schuur van aangever en de flat zit een aantal meter. Aan de schuur zitten andere schuren vast. [19]
Verdachte heeft verklaard dat zij zichzelf op de camerabeelden herkent. [20]
De rechtbank acht op basis van bovenstaande bewezen dat verdachte de brand heeft gesticht, waardoor gemeen gevaar voor meerdere schuren en woningen was te duchten.
Feit 2
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij voor zijn veiligheid een camera heeft geplaatst in de schuur, die is gericht op de gezamenlijke toegangsdeur. Op 31 juli 2023 tussen 16.00 en 17.00 uur kreeg hij een bericht op zijn telefoon dat er beweging was bij de gezamenlijke voordeur. Hij keek op de camera en zag dat verdachte de voordeur opende. Nadat hij de politie belde is hij naar zijn woning gereden. Onderweg viel zijn camera uit. De camera was aangesloten op wifi. Toen aangever om 18.00 uur thuis kwam was er geen stroom meer. Hij zag dat zijn meterkast van de muur was getrokken en dat er meerdere draden loshingen. [21] Liander heeft om 17.56 uur een intake gedaan met betrekking tot de vernieling van de meterkast. [22]
Op camerabeelden is te zien dat een vrouw op 31 juli 2023 het wooncomplex binnenloopt. [23]
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte in de middag van 31 juli 2023 het appartementencomplex betrad en dat korte tijd daarna de meterkast is vernield. De rechtbank acht, mede gelet op de overige bewezenverklaarde handelingen waarin zij rond diezelfde periode meerdere goederen van of in de buurt van aangever heeft beschadigd, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de meterkast heeft vernield.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05.188945.23
zij op
of omstreeks30 juli 2023 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een auto ( [kenteken] ),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [bedrijf]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield,beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 05.112884.24
Feit 1
zij in
of omstreeksde periode van 1 december 2023 tot en met 31 maart 2024 te [plaats]
, althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
-
een ofmeermalen graffiti
en/of verfop muren
(van schuren
)te spuiten
en/of aan te brengenin de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] en
/of
- veelvuldig
, althans een of meermalen,met verschillende mailadressen, e-mailberichten te sturen naar die [slachtoffer] en
/of
-
meermalenproducten en
/ofeten te bestellen en
/ofte laten bezorgen aan die [slachtoffer] en
/of
- een raam en
/ofeen brievenbus in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer] , met lippenstift, althans een andere substantie, te bekladden met de tekst ' [slachtoffer] narcist' en
/of'T
horsten liar', met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets
te doen, niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen.
Feit 2
zij in
of omstreeksde periode van 27 januari 2023 tot en met 31 januari 2023,
althans in de maand januari of februari 2023te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk meerdere muren en
/ofdeuren
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft
vernield,beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt,door met
graffiti en/ofverf teksten aan te brengen op voornoemde muren
en/of deuren.
Parketnummer 05.217870.23
Feit 1
zij op
of omstreeks21 juli 2023 te [plaats] , opzettelijk brand heeft gesticht door een brandend voorwerp en/of vuur in contact te brengen met de schuur terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten
één ofmeerdere schuren en
/ofwoningen te duchten was;
Feit 2
zij op
of omstreeks31 juli 2023 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een meterkast
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05.188945.23
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
Parketnummer 05.112884.24
Feit 1:
belaging
Feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd
Parketnummer 05.217870.23
Feit 1:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
Feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor parketnummers 05.188945.23, 05.112884.24 en 05.217870.23 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Met aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering met daaraan toegevoegd dat verdachte meewerkt aan diagnostiek. Ook heeft de officier van justitie een artikel 38v-maatregel gevorderd met daarin een contactverbod met aangever en een locatieverbod van 100 meter rondom de woning van aangever, voor de duur van 3 jaren. Voor elke overtreding van die maatregel 2 weken hechtenis, met een maximale duur van 26 weken. De officier van justitie heeft verzocht deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit een taakstraf op te leggen, waarvan een deel voorwaardelijk met daaraan de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, alle gericht tegen haar ex-partner. Zij heeft zijn schuur in brand gestoken, zijn meterkast en een auto vernield en de muren en deuren in zijn woning besmeurd met verf. Ook heeft verdachte haar ex-partner maandenlang gestalkt, door hem vele honderden e-mails te sturen met daarin beledigende en bedreigende teksten, met graffiti en lippenstift beledigende teksten in de nabijheid van zijn woning te schrijven en eten en producten op zijn naam te bestellen en bij hem te laten bezorgen. Ondanks dat haar ex-partner herhaaldelijk heeft aangegeven geen contact meer met verdachte te willen, door de wijkagent is aangegeven dat verdachte moet stoppen met het zoeken van contact met haar ex en dat aan verdachte een gebieds- en contactverbod is opgelegd dat meerdere keren is verlengd, is verdachte toch doorgegaan. Verdachte heeft met haar handelen een ernstige inbreuk gepleegd op de persoonlijke levenssfeer van haar ex-partner en hem angst aangejaagd. De teksten die verdachte aan hem stuurde, waren bijzonder intimiderend, beledigend en bedreigend van aard. Uit de slachtofferverklaring die aangever tijdens de zitting heeft voorgelezen, is gebleken dat dit een grote impact op het leven van aangever heeft gehad.
Uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 30 juli 2024 blijkt dat zij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Uit de reclasseringsadviezen van 14 februari 2024 en 8 augustus 20204 volgt dat verdachte sinds haar jeugd psychische klachten heeft. Zij heeft in het verleden meerdere psychoses gehad, waarvoor ze tot op heden antipsychotica slikt. Deze psychosegevoeligheid maakt haar situatie kwetsbaar. Op momenten van spanning verergeren de klachten. Verdachte ziet dan dingen die er niet zijn en hoort stemmen. Ook op momenten dat ze weinig doet of geen daginvulling heeft verergeren de klachten.
Vanuit Pro Persona wordt aangegeven dat verdachte daar sinds 2020 onder behandeling staat. Er vinden wekelijks gesprekken plaats en verdachte is afsprakentrouw. Er is destijds de diagnose: 'andere gespecificeerde stoornis uit het schizospectrum of andere psychotische stoornis' gesteld. Ook spreekt Pro Persona over een achtergrond van angstklachten in de kindertijd en zijn er aanwijzingen voor emotionele verwaarlozing. Verdachte is door Pro Persona aangemeld bij Kairos.
De rechtbank acht gelet op bovenstaande verdachte verminderd toerekeningsvatbaar ten tijde van het plegen van de delicten en houdt hier in de strafoplegging rekening mee.
De reclassering rapporteert verder dat een gevangenisstraf niet wenselijk is gezien de psychische situatie van verdachte. Dit benadrukt haar behandelaar vanuit Pro Persona. Ook verdient het de voorkeur dat diagnostiek en behandeling doorgang vinden.
De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod.
De rechtbank stelt voorop dat gelet op de aard en ernst van de inhoud van de door verdachte gepleegde strafbare feiten en het leed dat daarmee is aangebracht bij de ex-partner van verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel op zijn plaats is. Echter, gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het advies van de reclassering zal de rechtbank die niet opleggen.
Alles overwegend acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden passend en geboden. Hieraan zullen de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd, waarin bij de voorwaarde van behandeling ook het meewerken aan diagnostiek zal worden opgenomen, met een proeftijd van 3 jaren. Ook legt de rechtbank een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren op, met aftrek van het voorarrest.
Verder zal de rechtbank ter voorkoming van strafbare feiten een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte opleggen voor de duur van drie jaren. Deze maatregel houdt in dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met aangever [slachtoffer] en dat verdachte zich niet zal begeven binnen een straal van 75 meter van de woning van [slachtoffer] ( [adres 2] , [postcode 2] [plaats] ).
De rechtbank zal bevelen dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor iedere keer dat verdachte niet aan de vrijheidsbeperkende maatregel voldoet. Deze hechtenis bedraagt één week per overtreding, met een totale duur van maximaal 26 weken, en heft de verplichtingen op grond van de maatregel niet op.
De rechtbank houdt er ernstig rekening mee dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend zal gedragen richting aangever, gelet op de aard en omstandigheden van de feiten en gelet op aanwijzingen in het dossier dat verdachte ook na de tenlastegelegde belagingsperiode zich herhaaldelijk belastend heeft gedragen naar aangever. De rechtbank zal daarom bevelen dat de maatregel duidelijk uitvoerbaar is.
8. De beoordeling van de civiele vorderingen
[bedrijf]
De benadeelde partij [bedrijf] heeft in verband met het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 05.188945.23 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 664,35 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat reeds een betalingsregeling is getroffen en verdachte inmiddels € 600,- heeft afbetaald.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat er al een betalingsregeling is getroffen en verdachte inmiddels € 600,- heeft afbetaald.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank constateert dat er een betalingsregeling tussen de benadeelde partij en verdachte is getroffen en dat verdachte reeds € 600,- heeft betaald. De rechtbank wijst daarom dit deel van de vordering af. De rechtbank is van oordeel dat de resterende € 64,35 kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 30 juli 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
[slachtoffer] (eerste vordering)
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 05.217870.23 en feit 2 onder parketnummer 05.112884.24 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.994,22 materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de schadeposten vernielde schuurdeur (€ 1.914,22) en kosten voordeur (€ 1.500,-) in de vordering van de benadeelde partij kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voor het overige deel aan materiële schade heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De verdediging heeft verzocht de schadepost schuurdeur te matigen.
De verdediging heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij voor de andere schadeposten niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. De schadepost vernielde voordeur is geen rechtstreekse schade.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De schadepost vernielde voordeur (€ 1.500,-) is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank redelijk voor. De schadepost schuurdeur (€ 1.914.22) is onvoldoende onderbouwd. De rechtbank kan de staat van de schuurdeur niet vaststellen en niet is onderbouwd wat de kosten voor de reparatie zijn, dan wel waarom de gehele schuurdeur zou moeten worden vervangen. De rechtbank maakt daarom gebruik van haar schattingsbevoegdheid en stelt het schadebedrag vast op € 500,- en verklaart de benadeelde partij voor het overige gevorderde bedrag niet ontvankelijk.
Verdachte is vanaf 29 januari 2023 wettelijke rente over het bedrag van € 1.500,- en vanaf 21 juli 2023 wettelijke rente over het bedrag van € 500,- verschuldigd.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor de overige schadeposten (laptop, I-phone, schade aan Peugeot) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat er geen rechtstreeks verband is tussen deze schade en een van de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer] (tweede vordering)
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 05.112884.24 via zijn gemachtigde nog een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert na vermindering van eis ter terechtzitting
€ 10.890,65 aan materiële schade en € 5.000,- aan smartengeld, allebei te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de schadepost stuken en verven muren dient te worden gematigd, omdat de benadeelde partij zelf alles al heeft geschilderd. De schadepost laminaat moet worden afgewezen, wegens het ontbreken van een rechtstreeks verband. De immateriële schade dient ook te worden gematigd, mede gelet op wat reeds is toegekend door het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. De benadeelde partij heeft voldoende onderbouwd dat de muren door verdachte met glansverf zijn beklad en dat na het opnieuw verven van zijn muren de verfteksten die door verdachte zijn aangebracht nog steeds zichtbaar zijn. Om die reden moeten de muren worden gestukt en opnieuw geverfd. Wat betreft de verfschade aan de vloer is er naar het oordeel van de rechtbank voldoende causaal verband met het bewezenverklaarde feit 2. Weliswaar is er slechts één foto van directe verfschade op de vloeren, de rechtbank leidt uit al deze foto’s tezamen af dat ook de vloeren in de andere vertrekken zijn beschadigd.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank wijst de vordering voor wat betreft de materiële schade voor een bedrag van
€ 10.890,65 toe.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van immateriële schade in onder meer het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
De rechtbank stelt op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de hiervoor genoemde categorie van artikel 6:106 BW valt. Door het bewezenverklaarde is de benadeelde namelijk op andere wijze in de persoon aangetast. Het systematische karakter en de intensiteit van het handelen van verdachte en de gevolgen daarvan voor aangever, zoals gebleken uit zijn ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring, brengen mee dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft de benadeelde partij ingedeeld in categorie 2 (Belaging (stalking), waarbij over een langere periode sprake is van frequente bedreigingen met geweld, € 2.500,-). De rechtbank sluit zich bij de hoogte van dit bedrag aan. Niet is onderbouwd dat de schade als gevolg van het psychisch letsel van de benadeelde partij meer is dan waarvoor dit bedrag een compensatie bedoelt te bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 14 dagen na datum van dit vonnis wettelijke rente over het toegewezen materiële bedrag (€ 10.890,65) en vanaf 31 maart 2024 over het toegewezen immateriële bedrag (€ 2.500,-) verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 63, 157, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich meldt binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis bij de reclassering Leger des Heils te Arnhem op het adres Van Pallandstraat 11 te Arnhem of maakt hiertoe een afspraak via telefoonnummer 026-4430146 bij. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • verdachte zich laat behandelen door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, en meewerkt aan (verdiepings-) diagnostiek door de betreffende zorgverlener. De behandeling is reeds gestart in een vrijwillig kader. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een
taakstrafvan
180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 legt een
vrijheidsbeperkende maatregelop grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat:
-
contactverbod:verdachte voor de duur van drie jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zoekt of heeft met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1988, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op de handhaving van dit contactverbod;
-
locatieverbod:verdachte zich voor de duur van drie jaren niet zal begeven binnen een straal van 75 meter van de woning van die [slachtoffer] aan het [adres 2] , [postcode 2] in [plaats] ;
 beveelt dat vervangende hechtenis van één week wordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste 26 weken;
 beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 05.188945.23 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 wijst de vordering tot de overige materiële schade af;
 veroordeelt verdachte in verband met de feiten onder parketnummer 05.217870.23 en feit 2 onder parketnummer 05.112884.24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer]van
€ 1.500,-aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, en
€ 500,-aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
[slachtoffer], een bedrag te betalen van €
1.500,-aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen
30dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer]voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 veroordeelt verdachte in verband met de feiten onder parketnummer 05.112884.24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer]van
€ 10.890,65aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van dit vonnis tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en
€ 2.500,-aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
[slachtoffer], een bedrag te betalen van €
10.890,65aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van dit vonnis tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen
89dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Breimer (voorzitter), mr. L.J. Saarloos en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 augustus 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023348806, gesloten op 2 augustus 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024070471, gesloten op 22 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 61.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 27 en 30.
5.Het proces-verbaal van aanhouding, p. 378.
6.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 62 en 63.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 291-292.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 112 t/m 114 en p. 118.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 50 en proces-verbaal van verhoor verdachte p.331.
10.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 62.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 135 en 136.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 50.
13.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 61.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 58.
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 april 2024, p. 338.
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023353458, gesloten op 8 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 94 en 95.
18.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 68.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 103.
20.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 146.
21.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 120 en 121.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 126.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 124.