Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 16 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnotities van [gedaagde]
- de aanhouding ten behoeve van partijen
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert eiseres, een dochter van [naam 1], dat haar (half-)broer, gedaagde, meewerkt aan een DNA-onderzoek om vast te stellen of hij dezelfde vader heeft als zij. Eiseres stelt dat zij reden heeft om te vermoeden dat haar biologische vader [naam 5] is, de jongere broer van haar juridische vader [naam 2]. Eiseres heeft een emotioneel en financieel belang bij deze vaststelling, omdat zij als dochter van [naam 5] aanspraak kan maken op een legitieme portie uit diens nalatenschap. Gedaagde verzet zich tegen de vordering en stelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat [naam 5] haar biologische vader is. Hij wijst erop dat eiseres nooit eerder actie heeft ondernomen en dat haar financieel belang gering is.
De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de gevorderde medewerking aan het DNA-onderzoek. Hoewel het recht op informatie over biologische afstamming een fundamenteel recht is, weegt in dit geval het recht van gedaagde op bescherming van zijn lichamelijke integriteit zwaarder. Eiseres heeft geen goede verklaring gegeven voor het feit dat zij na het overlijden van haar moeder in 2020 geen actie heeft ondernomen. De vordering van eiseres wordt afgewezen en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.