Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- het tegen gedaagde verleende verstek.
2.De beoordeling
1.214,00(1,0 punt × tarief € 1.214,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 augustus 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Haak, vorderde de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen van gedaagde, die niet verschenen was in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gevorderde niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de vordering toegewezen. Eiser heeft tevens wettelijke rente gevorderd, die volgens artikel 6:119 BW verschuldigd is bij vertraging in de voldoening van een geldsom. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke rente niet toewijsbaar was vanaf de dag na ontvangst van de betaling, omdat eiser niets had gesteld over de kwade trouw van gedaagde. De wettelijke rente is wel toegewezen vanaf de dag van dagvaarding. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.693,33. De rechtbank heeft gedaagde ook veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 59.219,16 aan eiser, vermeerderd met wettelijke rente, en € 1.367,19 aan buitengerechtelijke incassokosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.