ECLI:NL:RBGEL:2024:5799
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot zware mishandeling en mishandeling
In de zaak voor de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, is op 26 augustus 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte en zijn medeverdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en de subsidiair ten laste gelegde mishandeling. De rechtbank oordeelt dat de aangifte van de aangever en de verklaringen van de verdachten op essentiële punten niet overeenkomen, en dat deze verklaringen onvoldoende worden ondersteund door getuigenverklaringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel de aangever als de verdachten letsel hadden, maar de tegenstrijdige verklaringen maken het onmogelijk om vast te stellen wat er precies is gebeurd op 5 mei 2023 in de woning van de aangever. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling te komen.
Daarnaast heeft de benadeelde partij, de aangever, een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 4.506,37 aan materiële schade en € 4.000,- aan smartengeld. Aangezien de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.