ECLI:NL:RBGEL:2024:5799

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
115382-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot zware mishandeling en mishandeling

In de zaak voor de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, is op 26 augustus 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte en zijn medeverdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en de subsidiair ten laste gelegde mishandeling. De rechtbank oordeelt dat de aangifte van de aangever en de verklaringen van de verdachten op essentiële punten niet overeenkomen, en dat deze verklaringen onvoldoende worden ondersteund door getuigenverklaringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel de aangever als de verdachten letsel hadden, maar de tegenstrijdige verklaringen maken het onmogelijk om vast te stellen wat er precies is gebeurd op 5 mei 2023 in de woning van de aangever. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling te komen.

Daarnaast heeft de benadeelde partij, de aangever, een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 4.506,37 aan materiële schade en € 4.000,- aan smartengeld. Aangezien de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/115382-23
Datum uitspraak : 26 augustus 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. P.P.E. Buchele, advocaat in Arnhem .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 mei 2023 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [aangever] op/tegen het lichaam en/of het hoofd heeft geslagen met een
kettingslot en/of een boksbeugel
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 mei 2023 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [aangever] heeft mishandeld door die [aangever] op/tegen het lichaam en/of het hoofd te slaan met een kettingslot en/of een boksbeugel.

2.De standpunten

De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De heer [aangever] (verder: aangever) heeft aangifte gedaan tegen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] van mishandeling op 5 mei 2023. De voormalig huisgenoot van aangever, [naam] , had meubels verkocht aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Aangever had gezegd dat ze de zitbank niet mee mochten nemen, want deze was van de huurbaas. Op 5 mei 2023 stonden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aan de deur bij aangever. Ze zijn zelf met een sleutel naar binnen gekomen. Aangever stond in de huiskamer toen ze binnenkwamen, medeverdachte [medeverdachte] had een fietsketting vast en verdachte had een boksbeugel bij zich. Ze hadden de deur dichtgedaan en in huis hebben ze aangever op zijn hoofd geslagen, waardoor hij een wond op zijn hoofd had.
Aangever heeft vervolgens op 14 november 2023 een verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. Hier heeft hij verklaard dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zelf het huis binnen kwamen met een sleutel. Aangever was op dat moment in de keuken. Toen aangever de deur van zijn woonkamer opendeed, omdat hij de deur van de straat hoorde, kwamen ze al naar binnen. Ze duwden aangever het huis in en sloegen hem met de ketting. Medeverdachte [medeverdachte] had een fietsketting in zijn hand en verdachte een boksbeugel. Aangever is niet geraakt door de boksbeugel. Toen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] binnen waren heeft medeverdachte [medeverdachte] de voordeur gesloten. De buren ( [getuige 1] en de kapper, de rechtbank begrijpt getuigen [getuige 1] respectievelijk [getuige 2] ) kunnen hierdoor niet exact het moment van slaan gezien hebben, maar zij zagen volgens aangever wel dat hij naar buiten kwam en met de ketting achter verdachte en medeverdachte [medeverdachte] aanrende.
De verbalisanten die ter plaatse zijn geweest, zagen dat aangever meerdere verwondingen had aan zijn hoofd en dat aan de linkerzijde van zijn hoofd een behoorlijke bult zat met daaromheen bloed. Aan de rechterzijde van zijn hoofd had hij een snee.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij aan het werk was in het pand tegenover de woning van aangever. Op een gegeven moment hoorde hij geschreeuw. Toen dit aanhield, is hij na ongeveer één á twee minuten gaan kijken. Getuige zag toen dat het slachtoffer (de rechtbank begrijpt: aangever) mishandeld werd. Getuige zag dat de jongen met de pet in de woning stond en dat het slachtoffer en de jongen met de boksbeugel in de deuropening stonden, waarbij het slachtoffer geslagen werd. De personen hadden zich niet naar binnen verplaatst, alles wat hij heeft gezien heeft zich in de deuropening afgespeeld.
Ook getuige [getuige 1] is bij de rechter-commissaris gehoord op 14 november 2023. In dit verhoor heeft getuige verklaard dat hij op 5 mei 2023 kwam kijken of er post was. Toen getuige kwam aanlopen waren beide deuren van de woning van aangever al open. Op dat moment zag getuige twee jongens net naar binnen stappen met een fietsketting in de hand. Getuige zag dat één jongen zwaaide met een fietsenslotketting. Deze jongen stond voorbij de keuken en de andere jongen stond in de deuropening. Getuige kon naar binnen kijken en hij zag de jongen continue zwaaien met de ketting richting de huurder (de rechtbank begrijpt: aangever). Getuige zag dat de huurder hierbij geraakt werd op zijn hoofd en hij zag ook bloed. Getuige heeft geen andere voorwerpen gezien dan een fietsketting.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij aan het werk was tegenover de woning van aangever. Getuige zag dat er twee jongens aan de deur bij zijn overbuurjongen (de rechtbank begrijpt: aangever) stonden en dat de overbuurjongen opendeed. De beide personen begonnen meteen in te slaan op zijn overbuurjongen. Persoon 1 had een kettingslot vast, hield dit in een gevechtshouding vast en begon de overbuurjongen te slaan. Getuige zag dat persoon 1 met het kettingslot richting de grond sloeg, naar beneden. Hij heeft niet gezien waar de overbuurjongen werd geraakt. Persoon 2 was ook nog steeds aan het inslaan op de overbuurjongen. Vervolgens gingen beide personen weg en rende de overbuurjongen met het kettingslot achter hen aan.
In het verhoor bij de rechter-commissaris op 19 februari 2024 heeft getuige [getuige 2] verklaard dat zijn kapsalon tegenover de woning van aangever zit. Getuige zag dat er twee mannen kwamen aanlopen, aanbelden en dat aangever zijn voordeur opendeed. Er werd vervolgens direct op aangever ingeslagen met een slot van een fiets. De jongere man had deze vast. De andere persoon, de oudere man, had een boksbeugel. Hierop werd aangever naar binnen geduwd. Omdat aangever geen gordijnen heeft, maar blindering op zijn ramen en het licht aanstond, zag getuige dat de schimmen op aangever insloegen. Het is volgens getuige absoluut niet waar dat de mannen zelf met een sleutel naar binnen zijn gegaan. Getuige heeft geen lawaai gehoord en hij weet zeker dat de deur open is gebleven.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat twee collega’s van hem aan het vechten waren, dit waren [verdachte] (de rechtbank begrijpt verdachte) en ‘de jongen van de Nieuwstad’ (de rechtbank begrijpt: aangever). Medeverdachte [medeverdachte] heeft hen uit elkaar proberen te halen, waarbij hij vervolgens een vuist op zijn oog kreeg, waardoor hij is weggerend. De jongen die hem sloeg was degene waarbij zij een bank en koelkast wilden kopen. Zij hadden hem betaald, maar kregen de bank en de koelkast niet. De vechtpartij tussen de collega’s speelde zich binnen in de woning af. Getuigen kunnen dit niet gezien hebben. De jongen van de Nieuwstad pakte een kettingslot en sloeg hiermee. Dit kettingslot lag in de woning van de jongen en de jongen liep gelijk naar buiten toen hij het kettingslot had. Hij was zo aan het zwaaien met het slot, dat het zijn eigen hoofd raakte. Volgens medeverdachte [medeverdachte] hebben zijn collega’s elkaar geslagen. De jongen wilde de spullen niet geven en daarna begonnen ze elkaar te slaan.
Op 14 november 2024 is medeverdachte [medeverdachte] gehoord bij de rechter-commissaris. Hier verklaarde medeverdachte dat [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) na het werk naar hem toe kwam, omdat hij hem zou helpen met meubels te vervoeren. Medeverdachte [medeverdachte] en verdachte gingen naar het huis van aangever. Toen ze bij de deur kwamen, hebben ze aangebeld of aangeklopt. Aangever deed open en hij had de fietsketting al in zijn hand. Aangever en verdachte begonnen meteen te vechten en medeverdachte [medeverdachte] probeerde hen uit elkaar te halen. Ze sloegen elkaar op het middel en op het hoofd. Ze vielen daarbij ook op de grond en er was veel bloed. Aangever begon met slaan en verdachte verdedigde zich, het ging over en weer. Dit alles speelde zich in de woonkamer af. De voordeur zat op dat moment dicht. Aangever sloeg verdachte met de fietsketting en verdachte omhelsde aangever, zodat hij hem niet kon raken.
Kort nadat verbalisanten bij aangever waren, kregen verbalisanten een melding vanaf de [adres] te [woonplaats] . Kort samengevat stond in de melding dat melder geld wilde halen voor kamerverhuur in het centrum van [woonplaats] . Naar aanleiding hiervan zou een gevecht zijn ontstaan en zou hij gewond zijn geraakt. De verbalisanten besloten hierop naar het adres te gaan en troffen daar verdachte en medeverdachte [medeverdachte] beide met een bebloed gezicht aan.
Verdachte heeft verklaard dat hij voorafgaand aan het incident op 5 mei 2023 onenigheid heeft gehad met aangever over ophalen van een bank en een koelkast. Op 5 mei 2023 is verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] naar de woning van aangever gegaan, hij wilde of zijn meubels hebben of zijn geld. Het plan was om een verhuisbedrijf te regelen en medeverdachte [medeverdachte] was mee om te rijden. Bij de woning van aangever hebben ze aangeklopt, waarop aangever naar buiten kwam met een kettingslot in zijn hand. Aangever zei dat verdachte geen meubels en geen geld kreeg, waarop hij verdachte in zijn gezicht spuugde. Verdachte wilde aangever belemmeren, zodat hij hem niet met de ketting kon slaan. Hierop ontstond een worsteling, waarbij medeverdachte [medeverdachte] tussen hen in kwam. Al worstelend zijn ze in het appartement van aangever terechtgekomen. In de worsteling hebben zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] een klap gekregen met het kettingslot. Door de worsteling zijn aangever en verdachte op de grond gevallen. Aangever viel met zijn hoofd op de grond. Verdachte heeft hem vastgepakt, zodat hij rustig zou worden. Toen ze samen overeind kwamen, hield aangever hem vast bij zijn arm. Vervolgens is aangever naar buiten gegaan. Op het moment dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] weggingen, rende aangever met het kettingslot achter hen aan.
In het verhoor bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat hij met medeverdachte naar aangever ging om een bank en een koelkast op te halen. Ze hadden hiervoor nog geen vervoer geregeld. Toen ze hadden aangebeld, deed aangever met een dreigende houding en een ketting in zijn hand te deur open. Aangever zei dat verdachte niks mee mocht nemen. Verdachte zag dat aangever hem met de ketting wilde slaan. Er ontstond hierop een worsteling die ging van de hal naar de woonkamer. Op een gegeven moment had verdachte aangever vast en tilde hem op, waarbij zij beide tegen het aanrecht vielen. Tijdens de worsteling was de deur naar de salon open en de toegangsdeur was half open, je kon niet echt naar binnen kijken. Op het raam zat anti-inkijkfolie. Tijdens hun val raakte aangever de trap met zijn hoofd. Het zou kunnen dat aangever medeverdachte [medeverdachte] heeft geraakt met het slot, want aangever heeft verdachte ook geraakt. Op straat zag verdachte dat medeverdachte [medeverdachte] een opgezwollen oog had en hij zag ook bloed. Aangever had ook bloed op zijn achterhoofd.
Conclusie:
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte hetzelfde verklaard als bij zijn verhoor bij de politie en de rechter-commissaris. De vraag die aan de rechtbank voorligt, is of verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben gepoogd aangever zwaar te mishandelen, dan wel hem hebben mishandeld. Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat zowel aangever, als verdachte en medeverdachte [medeverdachte] letsel hadden. Echter, de verklaringen van aangever, de getuigen en de verdachten komen op essentiële punten niet overeen als het gaat om hetgeen zich voorafgaand aan het incident heeft afgespeeld, maar ook over hetgeen zich in de woning van aangever op 5 mei 2023 heeft afgespeeld. De verklaringen van aangever en de verdachten staan haaks op elkaar en deze verklaringen worden allen in onvoldoende mate ondersteund door de verklaringen van de getuigen, die op hun beurt ook weer anders verklaren. De rechtbank is dan ook met de officier van justitie en de raadsvrouw van de verdachte van oordeel dat niet vast te stellen is wat zich op 5 mei 2023 precies heeft afgespeeld in de woning van aangever en komt daarom tot de conclusie dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [aangever] heeft in verband met het ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 4.506,37 aan materiële schade en € 4.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.W. van de Sande (voorzitter), R.M.H. Pennings en mr. J.M. Hollebrandse, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 augustus 2024.