ECLI:NL:RBGEL:2024:5792

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
074960-24, 180382-24 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en overtreding van gedragsaanwijzing met bijzondere voorwaarden

Op 26 augustus 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zijn ex-echtgenote heeft belagen. De verdachte is veroordeeld tot 140 uren taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een periode van meer dan vijf maanden stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster, door haar veelvuldig te bellen, e-mails te sturen, en zich in de nabijheid van haar woning op te houden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks herhaalde waarschuwingen van de politie en een gedragsaanwijzing, doorging met zijn ongewenste contact. De rechtbank heeft ook een maatregel opgelegd op basis van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, die inhoudt dat de verdachte gedurende vijf jaar geen contact mag hebben met de aangeefster. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft verklaard dat hij niet kan accepteren dat de relatie is beëindigd en dat hij hoopt op een hereniging. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden voor de voorwaardelijke straf vastgesteld, waaronder behandeling en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/074960-24; 05/180382-24 (ttz. gev.)
Datum uitspraak : 26 augustus 2024
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1966 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 05/074960-24:
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2023 tot en met 30 januari 2024 te [plaats 3] en/of [plaats 2] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
- die [aangeefster] veelvuldig, althans meermalen, mailberichten te sturen en/of
- die [aangeefster] veelvuldig, althans meermalen, (anoniem) te bellen en/of
- zich een of meermalen op te houden rondom de woning van die [aangeefster] en/of
- een (trouw)foto van die [aangeefster] en verdachte te (laten) plaatsen in de (plaatselijke) krant en/of
- een Tinderaccount aan te maken op het e-mailadres van die [aangeefster] (te weten [e-mailadres]) en/of
- een roos en/of kaartjes te (laten) bezorgen bij de woning en/of het werk van die [aangeefster] en/of
- een of meermalen berichten te versturen naar de nieuwe partner en/of de moeder van die [aangeefster] , met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
ten aanzien van parketnummer 05/180382-24:
hij op of omstreeks 7 mei 2024 te [plaats 3] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 5 maart 2024, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet mag ophouden in/op de Vechtdal te [plaats 3] en/of geen contact mag hebben met [aangeefster] , door
- aan die [aangeefster] een kaart te sturen, althans af te leveren.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder parketnummer 05/074960-24 en parketnummer 05/180382-24 ten laste gelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
ten aanzien van parketnummer 05/074960-24 [1] :
[aangeefster] (verder: aangeefster) heeft op 15 september 2023 aangifte gedaan tegen verdachte van stalking. Aangeefster is 24 jaar getrouwd geweest met verdachte en zij zijn formeel in november 2022 gescheiden, omdat verdachte niet wilde meewerken aan de scheiding. Op 18 augustus 2023 wilde aangeefster een eind maken aan het feit dat verdachte haar steeds terug vroeg en toen heeft zij hem gezegd dat zij een nieuwe relatie had in de hoop dat het zo duidelijk voor verdachte zou zijn. Sindsdien is het stalken begonnen, aldus aangeefster. Vanaf 18 augustus 2023 heeft verdachte aangeefster meermalen opgezocht bij haar woning en heeft zij meerdere berichten van verdachte ontvangen, dit ging om appberichten, sms-berichten en e-mails. Daarnaast is zij vanaf dit moment meerdere keren (al dan niet anoniem) door verdachte gebeld. Verdachte kon dit kennelijk niet accepteren en hij bleef aangeefster songteksten sturen en vragen of zij bij hem terug wilde komen. In de periode van 23 augustus 2023 tot en met 29 augustus 2023 heeft verdachte naar aangeefster in totaal 43 sms-berichten gestuurd en op 18 augustus 2023 heeft hij 6 WhatsApp-berichten naar haar gestuurd. Aangeefster heeft die dag verdachte geblokkeerd op WhatsApp. Op 12 september 2023 heeft verdachte de trouwfoto van aangeefster en verdachte laten plaatsen in de huis aan huis krant van de regio [plaats 1] en [plaats 2] in verband met een fotowedstrijd. [2] Op 22 september 2023 heeft aangeefster een klacht ingediend bij de (hulp)Officier van Justitie. [3]
In de periode van 18 augustus 2023 tot en met 29 januari 2024 heeft aangeefster circa 255
e-mails van verdachte ontvangen, waarbij de strekking van de e-mails is dat verdachte aangeefster mist, hij zich afvraagt waarom hij niet bij zijn gezin mag zijn of liedjes stuurt naar haar. [4] Uit het door de politie opgemaakte proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verdachte aangeefster vanaf 25 augustus 2023 tot aan 16 november 2023 in totaal 71 keer heeft gebeld. In de vordering voor het verstrekken van de historische verkeersgegevens op het nummer van aangeefster zag verbalisant tevens dat de gesprekken van de anonieme telefoontjes verschillen in duur van 3 seconden tot 77 seconden. [5]
Op 6 maart 2024 heeft aangeefster een aanvullende verklaring afgelegd, waarin zij aangeeft dat verdachte ook na haar aangifte in september 2023 is doorgegaan met het sturen van e-mails. Daarnaast bleef zij anonieme telefoontjes krijgen en was verdachte nog regelmatig bij haar woning. Op haar verjaardag op 30 januari 2024 werd bij aangeefster thuis een rode roos, een knuffelbeer en chocolade bezorgd en op haar werk zijn bloemen bezorgd. Bij deze cadeaus zaten kaartjes waarop stond: “Hou van jou en jullie Liefs [verdachte] Papa” en “Voor [aangeefster] , 50 jaar jong, Sara, Hoera [bedrijf] afdeling, liefs van jouw abraham en de kinderen”. Daarnaast heeft aangeefster verklaard dat familieleden telefoontjes en WhatsApp-berichten kregen van verdachte over haar. [6]
De vader van aangeefster, [getuige 1] , is gehoord als getuige. Hij heeft op 31 oktober 2023 verklaard dat toen aangeefster een paar maanden daarvoor had laten weten dat zij een nieuwe partner had, het gedrag van verdachte veranderde. Verdachte gaf aan dat hij aangeefster terug wilde en dat hij nog steeds van haar hield. Sindsdien neemt verdachte ook regelmatig contact op met getuige en zijn vrouw. Getuige heeft gezegd dat hij geen contact met verdachte wil, maar verdachte heeft het nummer van de vrouw van getuige en zij ontvangt regelmatig WhatsApp-berichten van verdachte. Vaak zijn dit Bijbelteksten over de liefde of foto’s uit de tijd dat aangeefster en verdachte nog samen waren. [7]
Ook de buurvrouw van aangeefster, [getuige 2] , is als getuige gehoord. Getuige heeft verklaard dat zij in de maanden augustus en september 2023 verdachte ongeveer wel acht keer bij de woning van aangeefster heeft gezien. Hij was soms met de fiets en soms met de auto. De keren dat hij met de auto kwam zag getuige dat verdachte uitstapte, rondom het huis van aangeefster liep en naar binnen keek. Als hij met de fiets was deed hij dit ook, maar dan met de fiets aan de hand. Dit gebeurde op verschillende dagen en tijden en soms ook twee keer per dag. Eén keer heeft getuige 112 gebeld, omdat verdachte wederom bij de achtertuin van aangeefster stond. Hij schreeuwde en zei dat hij aangeefster wat aan zou doen als ze de politie zou bellen. Dit was begin september 2023. [8]
Op 30 augustus 2023 heeft de politie een stopgesprek gevoerd met verdachte. In dit gesprek hebben verbalisanten verdachte duidelijk verteld dat hij niet bij aangeefster mocht langskomen zonder afspraak, haar niet mocht bellen, appen, mailen of op andere wijze contact met haar mocht leggen en niet indirect contact mocht opnemen met andere personen om boodschappen door te geven aan aangeefster. [9] Op 21 september 2023 is op verzoek van de hulpverlening nogmaals een stopgesprek met verdachte gevoerd. Omdat verdachte niet fysiek in zijn woning aanwezig was, heeft er telefonisch contact plaatsgevonden. In dit gesprek is wederom aangegeven dat verdachte moest stoppen met contactleggen en met het dagelijks sturen van mails naar aangeefster. Daarnaast is benoemd dat verdachte niks te zoeken heeft in de straat van aangeefster en dat telefonisch contactleggen ook niet hoeft. [10]
Op 8 november 2023 is vanuit Veilig Thuis een e-mail gestuurd naar verdachte met daarin de gemaakte afspraken, waaronder dat verdachte niet naar het huis van aangeefster mag en dat hij geen WhatsApp-berichten mag sturen naar haar nieuwe partner. [11]
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie op 5 maart 2024 verklaard dat hij vanaf augustus 2023 contact had met aangeefster via de mail. Hij heeft haar veel mailtjes gestuurd, zeker vier per week. Hij wil eigenlijk liever bellen, omdat je via WhatsApp en mail je gevoel moeilijk kan overbrengen. Verdachte heeft verklaard dat hij na het stopgesprek op 30 augustus 2023 niet is gestopt met het zoeken van contact met aangeefster, maar hij had ook al gezegd dat hij dit niet ging doen. Hij wist dat het strafbaar was als hij niet zou stoppen, maar dit heeft hij voor lief genomen. Hij heeft tot aan de dag van het verhoor e-mails naar aangeefster verzonden. Dit was de enige manier om contact met aangeefster te hebben. Op het moment dat de verbalisanten verdachte voorhouden dat hij volgens aangeefster regelmatig bij haar woning staat, verklaart hij dat hij niet kan zeggen dat dit niet zo is. Hij is er wel eens langs gefietst als hij naar het werk gaat, ondanks dat het niet op de route ligt. Over een periode van 1000 dagen is hij ongeveer vijftien keer bij de woning van aangeefster geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij sinds het eerste stopgesprek heeft geprobeerd om aangeefster te bellen, maar zij neemt nooit op. Hij denkt dat hij anoniem belt, hij is er een keer achter gekomen dat hij anoniem belde en dat heeft hij toen zo gelaten. Verdachte wil hetgeen hij doet geen stalking noemen, hij wil graag in contact blijven en controle houden. Hij heeft met zichzelf een limiet afgesproken, welk limiet afhankelijk is van de omstandigheden en dit limiet kan nog veranderen. [12]
In het verhoor op 29 mei 2024 heeft verdachte verklaard dat hij in september 2023 de trouwfoto van hem en aangeefster in de [plaats 1] krant heeft geplaatst. Hier was een etentje mee te winnen en daar had hij wel zin in. Hij dacht dat daarmee de foto’s nog een keer voor de dag kwamen. Op de verjaardag van aangeefster heeft hij haar bloemen gestuurd. Hij heeft ook een knuffelbeer en chocolade gestuurd. Of hij een rode roos heeft gestuurd weet hij niet meer, maar dat zou kunnen. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij de moeder van aangeefster en de nieuwe partner van aangeefster berichten heeft gestuurd. [13]
Conclusie
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is hoe het handelen van verdachte juridisch moet worden gekwalificeerd. Voor een bewezenverklaring van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is nodig dat de verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de ander, met het oogmerk die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. Bij beantwoording van de vraag of sprake is van de vereiste stelselmatigheid zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte gedurende een periode van meer dan vijf maanden op stelselmatige en intensieve wijze heeft geprobeerd in contact te komen met aangeefster. Hij heeft niet alleen veel berichten op verschillende manieren verstuurd, maar hij heeft zich ook in de directe omgeving van de woning van aangeefster opgehouden en hij heeft contact gezocht met haar moeder en haar toenmalige nieuwe partner. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen wederrechtelijk zijn. Aangeefster heeft immers op verschillende manieren – onder andere door verdachte te blokkeren op WhatsApp en door het doen van aangifte – duidelijk gemaakt dat ze geen contact wilde met verdachte. Daarnaast heeft de politie twee keer, namelijk op 30 augustus 2023 en 21 september 2023, een stopgesprek met verdachte gevoerd om het zoeken van contact met aangeefster te doen stoppen. Ook is vanuit Veilig Thuis op 8 november 2023 een e-mail gestuurd met afspraken, waaronder een bericht dat verdachte niet meer bij de woning van aangeefster mocht komen en dat hij geen contact mocht opnemen met haar toenmalige partner. Ondanks al deze signalen en waarschuwingen, heeft verdachte volhard in het op verschillende manieren zoeken van contact met aangeefster, hetgeen ook blijkt uit zijn eigen verklaring dat hij wist dat het strafbaar was als hij niet zou stoppen, maar dit voor lief nam. Hiermee heeft verdachte opzettelijk inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank concludeert dat verdachte met dit alles het oogmerk heeft gehad om aangeefster te dwingen in contact te treden met verdachte, zodat zij hun huwelijk konden voortzetten en het gezin konden herenigen. Daarin is verdachte heel ver gegaan, naast de vele berichten heeft verdachte aangeefster gedwongen te dulden dat hij zich steeds rondom haar huis bewoog en dat zij thuis en op haar werk geschenken kreeg. Door zijn handelen beoogde verdachte dat aangeefster bij hem terug zou komen en te voorkomen dat aangeefster verder zou gaan met haar leven zonder hem en het hebben van een relatie met een ander.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde belaging in de periode van 18 augustus 2023 tot en met 30 januari 2024 wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank acht hierbij niet bewezen dat verdachte een Tinderaccount heeft aangemaakt op het e-mailadres van aangeefster, omdat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat dit direct naar verdachte herleidbaar is en verdachte ook uitdrukkelijk ontkent dit te hebben gedaan. Het enkele feit dat er een account is aangemaakt op een e-mailadres van aangeefster waar verdachte ook weet van had is hiervoor onvoldoende. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dat deel van de tenlastelegging.
ten aanzien van parketnummer 05/180382-24 [14] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 10;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 21-23.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 05/074960-24:
hij in
of omstreeksde periode van 18 augustus 2023 tot en met 30 januari 2024 te [plaats 3] en
/of[plaats 2] ,
althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
- die [aangeefster] veelvuldig
, althans meermalen,mailberichten te sturen en
/of- die [aangeefster] veelvuldig
, althans meermalen,(anoniem) te bellen en
/of- zich
een ofmeermalen op te houden rondom de woning van die [aangeefster] en
/of- een
(trouw
)foto van die [aangeefster] en verdachte te
(laten
)plaatsen in de
(plaatselijke
)krant en
/of- een Tinderaccount aan te maken op het e-mailadres van die [aangeefster] (te weten [e-mailadres]) en/of- een roos en
/ofkaartjes te (laten) bezorgen bij de woning en
/ofhet werk van die [aangeefster] en
/of- een of meermalen berichten te versturen naar de nieuwe partner en
/ofde moeder van die [aangeefster] , met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
ten aanzien van parketnummer 05/180382-24:
hij op
of omstreeks7 mei 2024 te [plaats 3] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 5 maart 2024, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet mag ophouden in/op de Vechtdal te [plaats 3] en
/ofgeen contact mag hebben met [aangeefster] , door
- aan die [aangeefster] een kaart te sturen
, althans af te leveren.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/074960-24:
belaging;
ten aanzien van parketnummer 05/180382-24:
Opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals in het rapport van 24 juli 2024 zijn geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod. De officier van justitie vordert oplegging van het contactverbod op basis van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van vijf jaren en met zeven dagen hechtenis per overtreding. Voorts vordert de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 210 uren taakstraf subsidiair 105 dagen hechtenis.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna een halfjaar schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-partner, door haar vele e-mails te sturen, haar veelvuldig te bellen, haar te appen of te sms’en, cadeaus te sturen en bij haar woning langs te gaan. Daarnaast heeft verdachte geprobeerd om via de moeder van aangeefster boodschappen door te geven aan aangeefster en heeft hij de nieuwe vriend van aangeefster berichten gestuurd. Aan verdachte is meermalen duidelijk gemaakt dat aangeefster geen contact wenste, maar hier liet hij zich niet door weerhouden. Ook een contactverbod in de vorm van een gedragsaanwijzing heeft verdachte niet kunnen beletten om geen contact meer te zoeken met aangeefster. Verdachte heeft met deze strafbare feiten een enorme inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner. Verdachte kan de breuk met zijn ex-partner niet accepteren en hij hoopt nog steeds dat zij hun huwelijk voort kunnen zetten, hetgeen de rechtbank zorgelijk acht. Uit de door aangeefster opgestelde slachtofferverklaring en ter terechtzitting voorgelezen blijkt hoeveel impact het handelen van verdachte op haar heeft gehad en thans nog steeds heeft.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het op naam van verdachte gestelde Uittreksel Justitiële Documentatie van 4 juli 2024. Hieruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Uit het reclasseringsrapport van 24 juli 2024 volgt dat de reclassering de leefgebieden ‘relatie partner’ en ‘houding’ als delictgerelateerde risicofactoren aanmerkt. Het psychosociaal functioneren is daarnaast mogelijk ook van invloed geweest op het delictgedrag, het ontbreekt echter aan diagnostische informatie hieromtrent. Voorts blijkt uit de rapportage dat de reclassering zorgen heeft over het alcoholgebruik van betrokkene, omdat dit zou zijn toegenomen. Verdachte wordt besproken in het Veiligheidshuis te [plaats 3] en sinds kort is bemoeizorg bij hem betrokken. Vanuit beide instanties wordt gesteld dat verdachte onberekenbaar kan zijn en dat hij gebaat is bij duidelijkheid. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. Een toezicht bij de reclassering is geïndiceerd, zodat de reclassering vinger aan de pols kan houden, gelet op de conflicterende uitspraken van verdachte en zijn onvoorspelbare, dan wel onberekenbare gedrag. Bij een veroordeling adviseert de reclassering dan ook om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op leggen met bijzondere voorwaarden.
Alles overwegend legt de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op van drie maanden met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het contactverbod. Aan de voorwaardelijke straf wordt een proeftijd gekoppeld van drie jaren. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een taakstraf op van 140 uren. De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat behandeling van verdachte en bescherming van aangeefster voorop moeten staan. Het reclasseringstoezicht en de daaraan gekoppelde behandeling(en) zal naar verwachting veel van verdachte vragen, waardoor de rechtbank de hoogte van de taakstraf zal matigen ten opzichte van de eis van de officier van justitie.
Maatregel 38v Sr
Ter zitting van 12 augustus 2024 is komen vast te staan dat verdachte op diverse manieren veelvuldig contact heeft gezocht met aangeefster [aangeefster] . Uit het politieverhoor van maart 2024 blijkt dat verdachte niet wil dat aangeefster denkt dat hij berust, hij heeft met zichzelf een limiet afgesproken en dit limiet kan afhankelijk van de omstandigheden nog veranderen. Verdachte wil niet te snel opgeven. Uit het reclasseringsadvies van 24 juli 2024 blijkt dat verdachte nog altijd met aangeefster bezig is. Hij spreekt over ‘zijn vrouw’ en hij heeft het idee/de hoop dat zij nog bij hem terugkomt, zodat zij verder kunnen met hun huwelijk. Uit contact tussen de reclassering en de politie blijkt tevens dat verdachte op 22 juli 2024 wederom contact heeft gezocht met aangeefster. Ook van een eerder opgelegd contactverbod in de vorm van een gedragsaanwijzing heeft verdachte zich niets aangetrokken.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat oplegging van een maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht ter voorkoming van strafbare feiten door verdachte passend en geboden is. De maatregel bestaat uit een contactverbod, inhoudende dat verdachte op geen enkele wijze direct of indirect contact zal hebben met aangeefster [aangeefster] . De rechtbank zal de maatregel opleggen voor de duur van vijf jaren. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van zeven dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de bewezenverklaarde feiten en het recidiverisico houdt de rechtbank er ernstig rekening mee dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit kan plegen of zich belastend kan gedragen jegens [aangeefster] . Om die reden zal de rechtbank de maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w, 57, 184a en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres: Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat begeleiden en/of behandelen door Jan Arends of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding en/of behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt en richt zich (onder andere) op verwerking van de scheiding en de coping van verdachte. Diagnostiek kan onderdeel zijn van de behandeling. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding en/of behandeling;
- verdachte zich niet in de straat van de woning van mevrouw [aangeefster] (geboren op [geboortedatum 2] 1974 te [plaats 4] ) bevindt, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Hiervan kan afgeweken worden, op afspraak met wederzijds goedvinden, wanneer de kinderen gehaald/gebracht (willen) worden;
- verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Bij signalen van/zorgen over zijn (overmatig) alcoholgebruik werkt verdachte mee aan een behandeling bij Iriszorg, indien dit door de reclassering nodig wordt acht;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een taakstraf van
140 (honderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 70 (zeventig) dagen;
 legt een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op voor de duur van
5 (vijf) jaren, inhoudende dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met mevrouw [aangeefster] (geboren op [geboortedatum 2] 1974 te [plaats 4] );
 beveelt dat vervangende hechtenis van
7 (zeven) dagenwordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
 beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. C.E.W. van de Sande en mr. J.M. Hollebrandse, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 augustus 2024.
mr. J.M. Hollebrandse is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023386409 (en aanvullend proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023386409-38), gesloten op 7 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte (met bijlagen), p. 12-60.
3.Proces-verbaal van ontvangst klacht. p. 68.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 109-139.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 163.
6.Proces-verbaal aanvullend verhoor aangever, p. 70-74.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 77.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 80-81.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 83.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
11.Bijlage bij proces-verbaal van aangifte, p. 61.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 182-191.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1-4.
14.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024231956, gesloten op 29 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.