In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap na een eerdere vernietiging van de verdeling. De rechtbank heeft op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, waarin de vrouw als eisende partij in conventie en verwerende partij in reconventie optreedt, en de man als gedaagde partij in conventie en eisende partij in reconventie. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat de vrouw bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap was benadeeld. De rechtbank heeft deskundigen benoemd om de waarde van de huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen, en na beoordeling van de taxaties en de ingediende stukken heeft de rechtbank de waarde van de onroerende zaken en andere vermogensbestanddelen vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man de onroerende zaken en de bijbehorende schulden moet overnemen, terwijl de vrouw recht heeft op een geldbedrag als gevolg van de overbedeling. De rechtbank heeft ook de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, en de vrouw is veroordeeld om mee te werken aan de notariële overdracht van de onroerende zaken en aandelen. De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap rekening te houden met de belangen van beide partijen en de billijkheid in de verdeling.