ECLI:NL:RBGEL:2024:5770
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van huurovereenkomst wegens illegale prostitutie en ontruiming van de woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de stichting Volkshuisvesting Arnhem en een gedaagde partij. De eisende partij, Volkshuisvesting, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, die sinds 28 juni 2018 een woning huurt. Volkshuisvesting stelde dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de huurovereenkomst door prostitutie in de woning toe te laten, wat in strijd is met de Algemene Huurvoorwaarden en de wetgeving omtrent goed huurderschap. De gedaagde ontkende deze beschuldigingen en voerde aan dat hij nooit toestemming had gegeven voor prostitutie in zijn woning.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de woning van de gedaagde werd gebruikt voor prostitutie, waaronder rapportages van de politie en getuigenverklaringen. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkomingen van de gedaagde in de nakoming van de huurovereenkomst zodanig ernstig waren dat ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd was. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, en om een maandelijkse huurvergoeding te betalen tot de ontruiming plaatsvond. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Volkshuisvesting.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders en huurders in het kader van de huurovereenkomst en de gevolgen van het niet naleven van de voorwaarden, vooral in situaties die de leefbaarheid in de buurt kunnen aantasten.