ECLI:NL:RBGEL:2024:5747

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
C/05/435284 / HZ ZA 24-151
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentiële vordering tot verwijzing naar kanton afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van huurovereenkomst

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Gelderland, is op 24 juli 2024 een tussenuitspraak gedaan in een incident. De zaak betreft een vordering van de vereniging Hengelsportvereniging 'De Zeelt', gevestigd te Kekerdom, tegen een aantal gedaagden die gezamenlijk een incidentele vordering hebben ingediend. De gedaagden vorderden dat de rechtbank de zaak zou verwijzen naar de kamer voor kantonzaken, met als argument dat de vorderingen van De Zeelt voortvloeien uit een of meerdere huurovereenkomsten, waardoor de kantonrechter bevoegd zou zijn. De Zeelt voerde echter verweer en stelde dat haar vorderingen niet op huurovereenkomsten betrekking hebben, maar op (oude) zakelijke rechten. De rechtbank heeft de argumenten van de gedaagden beoordeeld en geconcludeerd dat zij onvoldoende hebben aangetoond dat de vorderingen in de hoofdzaak voortvloeien uit een huurovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat het onderwerp van het geschil niet de huurovereenkomst betreft, maar de vraag of de gedaagden (oud) zakelijke rechten hebben. Daarom heeft de rechtbank de incidentele vordering tot verwijzing afgewezen en de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 4 september 2024 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/435284 / HZ ZA 24-151
Vonnis in incident van 24 juli 2024
in de zaak van
de vereniging
HENGELSPORTVERENIGING "DE ZEELT",
gevestigd te Kekerdom, gemeente Berg en Dal,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. P.M.J. Nijboer te Arnhem,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. D. Komen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna De Zeelt en [gezamenlijke gedaagden] . genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie tot verwijzing ex art. 71 lid 2 Rv van [gezamenlijke gedaagden] .
  • de conclusie van antwoord in incident van De Zeelt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in het incident

2.1.
[gezamenlijke gedaagden] . vordert dat de rechtbank de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken, met veroordeling van De Zeelt in de kosten van het incident.
2.2.
[gezamenlijke gedaagden] . legt aan zijn vordering ten grondslag dat de vorderingen van De Zeelt in de hoofdzaak voortkomen uit een of meerdere door partijen gesloten huurovereenkomsten. Volgens [gezamenlijke gedaagden] . is daarom op grond van artikel 93 sub c Rv niet de rechtbank, maar de kantonrechter bevoegd.
2.3.
De Zeelt voert verweer. Zij voert aan dat haar vorderingen niet zien op huurovereenkomsten, maar op (oude) zakelijke rechten. Er is één relevante huurovereenkomst betrokken in deze kwestie, maar dit is een afgeleide van de hoofdvraag en bovendien vraagt De Zeelt ook geen uitspraak over die huurovereenkomst. De Zeelt concludeert tot afwijzing van het verzoek van [gezamenlijke gedaagden] ., alsmede van zijn andere verzoeken, [gezamenlijke gedaagden] . de kortst mogelijke termijn voor antwoord te geven en [gezamenlijke gedaagden] . te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De rechtbank acht zich bevoegd om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen en overweegt daartoe als volgt.
3.2.
Op grond van artikel 93 sub c Rv worden zaken betreffende een huurovereenkomst, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering, door de kantonrechter behandeld en beslist. Uit artikel 71 lid 2 en lid 3 Rv volgt dat de rechter voor de beoordeling of een zaak moet worden verwezen naar de kantonrechter, dit moet doen op basis van een voorlopig oordeel van het onderwerp van het geschil.
3.3.
De rechtbank overweegt dat [gezamenlijke gedaagden] . onvoldoende heeft onderbouwd dat de vorderingen in de hoofdzaak voortvloeien uit een huurovereenkomst. De enkele omstandigheid dat in de onderhavige zaak sprake is van een (of meerdere) relevante huurovereenkomst(en), betekent immers niet dat de vorderingen ook daadwerkelijk voortvloeien uit die huurovereenkomst(en). Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank betreft het onderwerp van het geschil de vraag of [gezamenlijke gedaagden] . (oud) zakelijke rechten heeft en vloeien de vorderingen in de hoofdzaak niet voort uit een of meerdere huurovereenkomsten.
3.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank bevoegd is van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen. De incidentele vordering tot verwijzing naar de kamer voor kantonzaken zal worden afgewezen.
3.5.
[gezamenlijke gedaagden] . zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
veroordeelt [gezamenlijke gedaagden] . in de kosten van het incident, aan de zijde van De Zeelt tot op heden begroot op € 614,00,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
4 september 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.
fp/pb