ECLI:NL:RBGEL:2024:572

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 februari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
05.156343.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het veroorzaken van een verkeersongeval met dodelijke afloop

Op 5 februari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 januari 2022 betrokken was bij een verkeersongeval op de A30 te Ede. De verdachte, een beroepschauffeur, reed met zijn vrachtwagen tegen een stilstaande Volkswagen Transporter, die op zijn beurt in botsing kwam met een Opel Combo. Door de aanrijding kwam de bijrijder van de Volkswagen, Van [slachtoffer 1], om het leven, terwijl de bestuurder, [slachtoffer 2], en de inzittenden van de Opel, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], letsel opliepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot de fatale gevolgen van het ongeval. De verdachte had zijn aandacht afgeleid door een tas in zijn vrachtwagen, waardoor hij niet tijdig op de stilstaande file kon reageren. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 240 uren op, alsook een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. De rechtbank benadrukte de verantwoordelijkheid van de verdachte als beroepschauffeur en de ernst van de gevolgen van zijn handelen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/156343-22
Datum uitspraak : 5 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
raadsman: mr. R. van Maaren, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 januari 2022 te Ede in de gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfswagen, merk: Volvo), komende uit de richting van Ede, gaande in de richting van Barneveld, daarmede rijdende over de weg de Rijksweg A30 en
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het donker was en/of straatverlichting niet aanwezig was en/of
terwijl hij als beroepschauffeur aan het rijden was,
zijn aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op de zich in zijn voertuig bevindende tas, in ieder geval niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte(n) van die weg (de A30) en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 de snelheid van het door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was het voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
toen het verkeer voor hem, door noodzaak in het verkeer, (nagenoeg) tot stilstand kwam en/of de alarmlichten aan deed,
met een hoge snelheid, althans met een hogere snelheid dan die voor veilig verkeer ter plaatse geboden was, een voorgaand voertuig (bedrijfsauto, merk: Volkswagen) is genaderd en/of
zonder te remmen, althans zonder (sterk) snelheid te verminderen is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat voorgaande voertuig (bedrijfsauto, merk: Volkswagen), en/of
waarbij, door de kracht en/of de inwerking van die botsing/aanrijding tussen de Volvo en de Volkswagen, de Volkswagen in botsing is gekomen met een ander voertuig (bedrijfsauto, merk: Opel)
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
- waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en/of
- waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of
- waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 3] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of
- waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 4] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 januari 2022 te Ede in de gemeente Ede, als bestuurder van
een voertuig (bedrijfsauto, merk: Volvo), komende uit de richting van Ede, gaande
in de richting van Lunteren, daarmede heeft gereden over de weg de Rijksweg A30
en
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 de snelheid van het door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was het voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
met een hoge snelheid, althans met een hogere snelheid dan die voor veilig verkeer ter plaatse geboden was, een voorgaand voertuig (bedrijfsauto, merk: Volkswagen) is genaderd en/of
zonder te remmen, althans zonder (sterk) snelheid te verminderen is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat voorgaande voertuig (bedrijfsauto, merk: Volkswagen),
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 januari 2022 te Ede als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto, merk: Volvo) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A30, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers kon hij niet op tijd stoppen toen het verkeer voor hem, door noodzaak in het verkeer, (nagenoeg) tot stilstand kwam, maar is hij in aanrijding gekomen met het voertuig voor hem.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 19 januari 2022 reed verdachte als beroepschauffeur met zijn vrachtwagen, merk Volvo en kenteken [kenteken 2] , met daaraan gekoppeld een aanhanger, merk D-Tec, met kenteken [kenteken 1] op de A30 van Ede in de richting van Barneveld. Rond 05:30 uur was door een eerder ongeval op de A30 een file ontstaan. Verdachte is met zijn vrachtwagen tegen een stilstaande Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 1] gereden, waarin [slachtoffer 2] als bestuurder reed en Van [slachtoffer 1] als bijrijder zat. De Volkswagen is door de aanrijding met de vrachtwagen gedraaid en met de achterzijde tegen een Opel Combo met kenteken [kenteken 1] aangereden, waarin [slachtoffer 3] als bestuurder reed en [slachtoffer 4] als bijrijder zat. [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben door de aanrijding letsel opgelopen. [2] Van [slachtoffer 1] is aan de gevolgen van het lichamelijk letsel dat door de aanrijding is ontstaan op 20 januari 2022 komen te overlijden. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan primair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Hij voert hiertoe aan dat sprake is geweest van een plotselinge file en een kort moment van onoplettendheid door verdachte. Dit is volgens de verdediging een zodanig kort moment geweest, met een onderliggende reden, dat de grens voor het bewijs van culpa niet wordt gehaald. Ten aanzien van het subsidiair en het meer subsidiair ten laste gelegde is de verdediging van mening dat verdachte een beroep op afwezigheid van alle schuld toekomt, omdat sprake is geweest van een geoorloofd risico. Dit moet volgens de verdediging tot ontslag van alle rechtsvervolging leiden. Indien de rechtbank de verdediging hierin niet volgt, stelt de raadsman zich op het standpunt dat in ieder geval partieel vrijspraak moet volgen ten aanzien van het primair ten laste gelegde, voor zover dit ziet op [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Ten aanzien van deze slachtoffers is volgens de verdediging immers niet buiten redelijke twijfel vast te stellen of het letsel wat zij hebben overgehouden aan de aanrijding zwaar genoeg is geweest om de ondergrens van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 te halen.
Beoordeling door de rechtbank
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 is in zijn algemeenheid vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was.
Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en voorts naar de overige omstandigheden van het geval.
Aanleiding
Verbalisant [verbalisant] was op 19 januari 2022 omstreeks 05:35 bezig met een verkeersongeval op de A30 bij hectometerpaal 12.9. Hij zag dat het donker en zeer mistig was. De autosnelweg was niet voorzien van lantarens of matrixborden. De snelweg was volledig geblokkeerd door de politie. De rijstroken stonden vol met stilstaande voertuigen, waardoor een file was ontstaan. Verbalisant [verbalisant] hoorde tijdens de afwikkeling van het verkeersongeval twee doffe klappen in de verte. Enkele seconden later hoorde hij via de portofoon van de meldkamer dat er een verkeersongeval had plaatsgevonden met letsel bij hectometerpaal 12.6. Verbalisant [verbalisant] heeft zich hierop richting het ongeval begeven. Ter hoogte van hectometerpaal 12.0 zag verbalisant [verbalisant] dat er een flink verkeersongeval had plaatsvonden. Hij zag een vrachtwagen met oplegger met veel schade aan de voorzijde en een witte Volkswagen bestelauto die aan de achterzijde volledig in elkaar zat en ook aan de voorzijde veel schade had. Verbalisant [verbalisant] zag in de Volkswagen de bestuurder (verder: [slachtoffer 2] ) horizontaal in de autostoel liggen met de autogordel om. Toen verbalisant [verbalisant] naar beneden keek zag hij dat een man (verder: Van [slachtoffer 1] ) buiten bewustzijn onder de verbalisant klem tussen de autostoelen lag. Verbalisant [verbalisant] voelde geen ademhaling bij hem. Hij probeerde Van [slachtoffer 1] tussen de stoelen uit te trekken, maar hij zat klem. Verbalisant [verbalisant] heeft hem, terwijl hij nog tussen de stoelen lag, hartmassage gegeven. De brandweer heeft Van [slachtoffer 1] uit de auto weten te krijgen, waarop de reanimatie buiten de auto verder ging. Al reanimerend is hij in zeer kritieke toestand naar het Universitair Medisch Centrum in Utrecht overgebracht. [slachtoffer 2] is naar het ziekenhuis De Gelderse Vallei gebracht.
De chauffeur van de vrachtwagen bleek verdachte Wolters. Hij had geen letsel. Verbalisant [verbalisant] zag verderop nog een Opel Combo, waarvan de achterzijde volledig in elkaar zat. De bestuurder van de Opel, [slachtoffer 3] , is nagekeken door het ambulancepersoneel, maar hoefde niet mee. De bijrijder, [slachtoffer 4] , is met nek- en rugklachten naar ziekenhuis De Gelderse Vallei gebracht. [4]
Technisch onderzoek:
Uit technisch onderzoek van de Forensische Opsporing Verkeer blijkt dat de Volkswagen zijn gevarenlichten geactiveerd had voordat de aanrijding plaatsvond. De bestuurder van de Volkswagen droeg zijn autogordel, de bijrijder droeg deze niet. Uit data van de digitale tachograaf van de vrachtwagen bleek dat verdachte op het moment voor de aanrijding reed met een constante snelheid van 90 km/h en niet afremde voordat de vrachtwagen met de Volkswagen in botsing kwam. De maximale toegestane snelheid op de A30 bedroeg ten tijde van het ongeval voor de Volvo 80 km/h. De door de tachograaf geregistreerde snelheid is niet gevalideerd. Uit de vermijdbaarheidsanalyse bleek dat er voldoende ruimte zou zijn geweest om de vrachtwagen tijdig tot stilstand te brengen zonder met de Volkswagen in botsing te komen. De weersomstandigheden zouden met de berekende stopafstand nauwelijks hebben bijgedragen aan het ongeval. Van dichte of zeer dichte mist tijdens het moment van het ongeval was na het beoordelen van beschikbare videobeelden geen sprake. Aan de bij het verkeersongeval betrokken voertuigen zijn géén voertuig technische bijzonderheden aangetroffen. Op het traject voor de ongevalslocatie was geen straatverlichting aanwezig. Naar aanleiding van het technisch onderzoek wordt de conclusie getrokken dat het verkeersongeval het gevolg was van menselijk handelen, vermoedelijk door een rij- en/of beoordelingsfout van de bestuurder van de vrachtwagen. Hij reed met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 80 km/h. De bestuurder van de vrachtwagen had niet of te laat geremd dan wel uitgeweken voor het naderende gevaar en kwam daardoor in botsing met de Volkswagen. [5]
Getuigenverklaringen:
De heer [slachtoffer 2] reed op 19 januari 2022 als bestuurder in een Volkswagen Transporter bus samen met Van [slachtoffer 1] als bijrijder. Hij heeft verklaard dat het die dag licht mistig was, met een zicht van ongeveer 200 meter. Nadat hij was ingevoegd op de A30 moest hij al snel afremmen en zag hij dat auto’s stilstonden op beide rijstroken. [slachtoffer 2] is met zijn auto op de uiterst rechterbaan gaan stilstaan. Hij weet nog dat het verkeer opeens voor hem stil stond en dat hij zijn alarmlichten heeft aangezet om het achteropkomend verkeer te waarschuwen. Vanaf dat moment kan hij zich niets meer herinneren. Toen hij in de ambulance lag kwam hij weer bij bewustzijn. [6] [slachtoffer 2] heeft door het ongeval zes gebroken ribben en een scheurwond op zijn voorhoofd opgelopen. De wond moest gehecht worden. De geschatte genezingsduur was zes maanden. [7] Drie maanden na het ongeval had [slachtoffer 2] nog last van zijn borst en kon hij de dagelijkse dingen nog niet naar behoren doen. [slachtoffer 2] was nog niet aan het werk en hij stond op dat moment onder behandeling van een fysiotherapeut. [8]
De heer [slachtoffer 3] reed op 19 januari 2022 in de ochtend op de A30 in een Opel Combo. Hij zat samen met zijn stiefzoon [slachtoffer 4] in de auto. Het was op dat moment donker en licht mistig. [slachtoffer 3] kwam terecht in een stilstaande file. Hij zag dit op een afstand van ongeveer 200 meter, waardoor hij zijn auto op tijd en rustig tot stilstand kon brengen. Hij had voldoende zicht. [slachtoffer 3] activeerde hierop zijn alarmlichten. Hij zag dat een bestelauto achter hen op dezelfde rijstrook kwam aanrijden en abrupt tot stilstand kwam. [slachtoffer 3] zag dat een vrachtwagen aan kwam rijden en dat deze niet stopte, waardoor deze tegen de bestelauto achter hen reed en de bestelauto vervolgens tegen de auto van [slachtoffer 3] reed. [slachtoffer 3] heeft sinds de aanrijding continue hoofdpijn. Hij is zelfstandig ondernemer en hij heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten, waardoor hij gedwongen was om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Sinds het ongeval doet [slachtoffer 3] het wel rustiger aan en neemt hij ook niet meer elke klus aan. [9]
De heer [slachtoffer 4] zat als bijrijder bij zijn stiefvader [slachtoffer 3] in de auto zat. Ze reden op de A30 en het was een beetje mistig en donker. [slachtoffer 4] zag dat het verkeer voor hen tot stilstand was gekomen. Zij kwamen zelf ook tot stilstand. [slachtoffer 4] zag dat het busje achter hen net op tijd tot stilstand kwam. Hij hoorde zijn stiefvader nog zeggen “oh shit, een vrachtwagen”. Toen merkte [slachtoffer 4] dat het al te laat was en dat zij werden aangereden. [slachtoffer 4] heeft door de aanrijding last van hoofdpijn, nekpijn, pijn aan zijn schouders en aan zijn rug. Hierdoor gaat alles wat hij doet langzamer dan daarvoor. [slachtoffer 4] is werkzaam als zelfstandig ondernemer en hij heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten, waardoor hij genoodzaakt was om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan. Hij heeft alles weer snel opgepakt. [10]
Verbalisant [verbalisant] die ter plaatse was, zag de bestuurder van de vrachtwagen in de cabine van zijn vrachtwagen zitten. Hij kwam eruit toen de verbalisant naar hem toe liep. Hij hoorde hem zeggen dat hij de bestuurder van de tankvrachtwagen was. Nadat hem de cautie was gegeven, hoorde verbalisant dat de man tegen hem zei:
“Het is mijn schuld. Ik wilde mijn brood uit mijn tas halen waardoor ik even niet op de snelweg lette. Ik had te laat in de gaten wat de situatie was en kon de aanrijding niet meer vermijden. Ik hoop dat het goed gaat met de inzittende in de andere auto’s.” [11]
Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de politie verklaard dat hij alleen in de vrachtwagen zat. Hij had de radio aanstaan, maar niet heel hard. Verdachte weet niet of hij cruise controle of Adaptive Cruise Controle gebruikt heeft. Hij was bekend met de plaats van het ongeval, omdat hij er twee of drie keer per week komt. Het was donker en wat mistig. Hij denkt ongeveer 200-300 meter zicht te hebben gehad en rond de 85 kilometer per uur te hebben gereden. Er waren twee rijbanen. Verdachte reed op de rechter rijbaan, aan de zijde van de vluchtstrook. Omdat het niet zo druk was, had hij de indruk dat hij even iets te eten kon pakken. In de cabine zit iets een verhoging, waar zijn tas op ongeveer een halve meter afstand van hem stond. Hij heeft de tas naar zich toe getrokken. Aan zijn tas zitten twee ritsen. Het openen van de tas ging lastig, hij pakte de rechter rits, maar moest de linker hebben. Verdachte keek hierop naar zijn tas. Hij werd afgeleid doordat hij eten uit zijn tas wilde pakken en had daardoor eventjes geen zicht op de rijbaan, misschien alleen in zijn ooghoek. Het was hem niet opgevallen dat het overige verkeer stil stond. Hij heeft nog geprobeerd te remmen, maar hij had gelijk in de gaten dat hij het niet meer ging halen. Hierop heeft hij naar links gestuurd. Verdachte hoorde een paar klappen. Toen hij tot stilstand kwam is hij uitgestapt. [12]
Ter terechtzitting van 22 januari 2024 heeft verdachte verklaard dat hij vanaf zijn negentiende beroepschauffeur is. De A30 is volgens hem een rustige weg waar geen gekke dingen gebeuren. Het was iets mistig, het zicht was 200-300 meter. Hij wilde een appel pakken uit de tas die naast hem stond op de iets verhoogde cabinevloer. Verdachte kreeg de rits van zijn tas niet goed los. Hij heeft hierop zijn blik van de weg afgewend, waarbij hij naar de tas heeft gekeken. Hij keek een beetje schuin naar de tas en schuin naar de weg. Voor zijn gevoel heeft hij geremd en naar links gestuurd om de file te ontwijken. Daarna heeft hij naar rechts gestuurd, zodat hij niet tegen de vangrail aan zou komen. Hij heeft heel laat gezien dat de auto voor hem de alarmlichten aan had. Verdachte denkt dat de
cruise controlaanstond. Op zijn vrachtwagen zit ook een noodremsysteem, welke het had moeten doen, maar uit ervaring weet verdachte dat dit systeem niet altijd werkt. Verdachte vertrouwde dan ook niet op dit systeem. [13]
Mate van schuld:
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte niet heeft gezien dat het wegbeeld om hem heen veranderde en er een stilstaande file voor hem ontstond. Hij is met volle vaart zonder te remmen op de file ingereden, waarbij hij op de Volkswagen waar [slachtoffer 2] en Van [slachtoffer 1] in zaten is ingereden, die op zijn beurt weer tegen de Opel Combo waar [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] inzaten is gereden. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het op 19 januari 2022 donker en licht mistig was. Er waren geen straatverlichting of matrixborden aanwezig. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden van iedere weggebruiker extra aandacht vragen. Verdachte is een ervaren beroepschauffeur met een vrachtwagenrijbewijs. Hij bestuurde op de dag van het ongeval een trekker met oplegger. Gelet hierop had verdachte een extra verantwoordelijkheid, omdat hij ook een langere remweg heeft dan een normale personenauto. Daarnaast lopen bij een botsing door een dergelijk zwaar voertuig andere verkeersdeelnemers een groter gevaar dan bij een botsing door een personenauto. Enkele seconden van onoplettendheid kunnen al fatale gevolgen hebben. De rechtbank is – gelet op voornoemde bewijsmiddelen – van oordeel dat verdachte gedurende enige tijd zijn aandacht niet op de weg heeft gehouden, doordat hij met zijn tas bezig was die op een verhoging van de cabinevloer stond. Verdachte moest opzij en naar beneden rijken om iets uit zijn tas te pakken. Toen het niet lukte om de rits van de tas open te krijgen, keek hij naar beneden en had hij slechts vanuit zijn ooghoek nog zijn aandacht op de weg. Verdachte heeft hierdoor enige tijd niet goed meer kunnen zien wat er voor hem gebeurde, terwijl hij een aanrijding had kunnen voorkomen, indien hij zijn ogen op de weg had gehouden omdat hij in dat geval voldoende remweg zou hebben gehad. Hij is op een recht weggedeelte, waar hij in beginsel voldoende zicht had op de weg en de auto’s vóór hem, met onverminderd hoge snelheid ingereden op een file. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake geweest van meer dan een enkel moment van onoplettendheid.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het geheel van deze gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval de schuld van verdachte eruit bestaat dat hij aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden.
Letsel:
Als gevolg van het ongeval is de heer Van [slachtoffer 1] een dag na het ongeval overleden.
Gelet op het hierboven beschreven letsel van de heer [slachtoffer 2] , is de rechtbank van oordeel dat bij hem sprake is van zodanig lichamelijk letsel – ontstaan door het ongeval – dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. [slachtoffer 2] had zes gebroken ribben en een wond die gehecht moest worden. Drie maanden na het ongeval had hij hier nog last van, stond hij onder behandeling van een fysiotherapeut en was hij nog niet aan het werk.
Ten aanzien van de heer [slachtoffer 3] is de rechtbank van oordeel dat eveneens sprake is van lichamelijk letsel ten gevolge van het ongeval, waardoor hij tijdelijk werd verhinderd in de uitoefening van zijn normale bezigheden. Uit de verklaring van de heer [slachtoffer 3] blijkt dat hij last had van hoofdpijn en rug- en nekklachten had. Hij ging bij gebrek aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering al snel weer aan het werk, maar moest het wel rustiger aan doen en nam niet meer iedere klus aan.
De rechtbank is van oordeel dat er te weinig informatie bekend is over de medische aard van het letsel van [slachtoffer 4] en de gevolgen hiervan om te kunnen vaststellen dat sprake was van zwaar lichamelijk letsel, noch dat hij door het letsel tijdelijk verhinderd was in zijn dagelijkse bezigheden. De rechtbank spreekt verdachte vrij voor dit deel van de tenlastelegging.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks19 januari 2022 te Ede in de gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfswagen, merk: Volvo), komende uit de richting van Ede, gaande in de richting van Barneveld, daarmede rijdende over de weg de Rijksweg A30
en
roekeloos, in elk geval zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend
en/of onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het donker was en
/ofstraatverlichting niet aanwezig was en
/of
terwijl hij als beroepschauffeur aan het rijden was,
zijn aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op de zich in zijn voertuig bevindende tas, in ieder geval niet of in onvoldoende mate heeft gelet en
/ofis blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte
(n)van die weg (de A30) en
/ofhet zich daarop bevindende verkeer en
/ofde verkeerssituatie ter plaatse en
/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 de snelheid van het door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was het voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
toen het verkeer voor hem, door noodzaak in het verkeer,
(nagenoeg)tot stilstand kwam en
/ofde alarmlichten aan deed,
met een hoge snelheid,
althans met een hogere snelheid dan die voor veilig verkeer ter plaatse geboden was,een voorgaand voertuig (bedrijfsauto, merk: Volkswagen) is genaderd en
/of
zonder te remmen,
althans zonder (sterk) snelheid te verminderen is gebotst tegen,
althansin aanrijding is gekomen met dat voorgaande voertuig (bedrijfsauto, merk: Volkswagen), en
/of
waarbij, door de kracht en
/ofde inwerking van die
botsing/aanrijding tussen de Volvo en de Volkswagen, de Volkswagen in botsing is gekomen met een ander voertuig (bedrijfsauto, merk: Opel)
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
- waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en
/of
- waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 2] )
zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en
/of
- waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 3] )
zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
en/of
- waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 4] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en anderen lichamelijk letsel wordt toegebracht

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 240 uren werkstraf subsidiair 120 dagen hechtenis, en voorts tot een
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 12 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf moet worden opgelegd. Er zou aansluiting gezocht moeten worden bij een geldboete en een geheel voorwaardelijke rijontzegging. Bij een dergelijk uitgangspunt meent de verdediging dat in strafmatigende zin verdisconteerd moet worden dat sprake is van een fors tijdsverloop, maar ook van overschrijding van de redelijke termijn. Verder acht de verdediging het van belang dat wordt meegenomen dat verdachte geen relevante recidive heeft en dat de strafzaak zwaar op hem drukt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich met zijn handelen schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Hij is met zijn vrachtwagen op een stilstaande file ingereden, waarbij hij op de auto voor hem is gebotst, welke op zijn beurt weer tegen de auto daarvoor is gebotst. Door het ongeval ontstond een grote ravage. De verdachte heeft dit ongeval niet opzettelijk veroorzaakt en hij heeft dit ook zeker niet gewild, maar het ongeval had wel zeer tragische gevolgen. De heer Van [slachtoffer 1] is door het ongeval om het leven is gekomen en bij drie andere slachtoffers is letsel ontstaan. Daarbij komt dat het ongeval voorkomen had kunnen worden. Verdachte heeft niet op het verkeer gelet, terwijl hij als beroepschauffeur op een vrachtwagen een grote verantwoordelijkheid heeft. De rechtbank beseft dat verdachte niet met opzet het verkeersongeval en de dood van de heer [slachtoffer 1] heeft veroorzaakt. Verdachte is in zekere zin ook een verliezer nu hij zal moeten leven met de wetenschap dat het slachtoffer is overleden door zijn schuld.
Ter terechtzitting heeft verdachte er blijk van gegeven dat hij de ernst van het door hem aan de nabestaande(n) en de slachtoffers aangedane leed inziet. Verdachte heeft een mediationgesprek gehad met de partner van de heer Van [slachtoffer 1] en zijn werkgever heeft contact gelegd met de andere slachtoffers. Uit de door de raadsman toegezonden stukken blijkt dat verdachte zelf de nodige psychische klachten aan het ongeval heeft ondervonden, waarvoor hij psychologische hulp heeft gezocht en EMDR-therapie heeft gehad.
Verdachte heeft geen strafblad en er is inmiddels twee jaar verstreken sinds de datum van het ongeval.
Het ongeval heeft op 19 januari 2022 plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn maar zij ziet daarin geen aanleiding om de straf te matigen. Ook in een zaak als de onderhavige kan de rechtbank het laten bij de enkele constatering dat de redelijke termijn is geschonden, vanwege de geringe mate van overschrijding daarvan, ondanks dat de verdachte en de slachtoffers lange tijd onzekerheid hebben doordat de zaak niet eerder is aangebracht. De rechtbank heeft bij de straftoemeting gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Gelet hierop legt de rechtbank – in overeenstemming met de eis van de officier van justitie – aan verdachte de maximale taakstraf van 240 uur op. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid op voor de duur van 12 maanden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 9, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. M. Hoedeman, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 februari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant M. Jansen van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer
2.Proces-verbaal van aanrijding misdrijf, p. 7-15.
3.Akte van overlijden, p. 107-108.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 30-31.
5.Relaas proces-verbaal, p. 116-121, proces-verbaal PD onderzoek, p. 122-140, proces-verbaal snelheid & impact analyse, p. 142-149.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 56-59.
7.Geneeskundige verklaring, p. 63.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 69.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 70-71.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 72.
11.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 75.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 87-90.
13.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 januari 2024.