Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
€ 13.054,17.
4.De toegepaste wettelijke bepalingen
5.De beslissing
(zegge: dertienduidendenvierenvijftig euro en zeventien eurocent).
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel uit een hennepkwekerij. De veroordeelde, geboren in 1977, werd beschuldigd van het telen van hennep in vereniging en het stelen van elektriciteit. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 132.650,83, maar dit bedrag werd tijdens de zitting aangepast naar € 63.852,50. De verdediging voerde aan dat het voordeel op € 18.000,- moest worden geschat, met aftrek van elektriciteitskosten van € 4.945,83. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde voordeel had genoten uit de hennepkwekerij en schatte het wederrechtelijk verkregen voordeel uiteindelijk op € 13.054,17. De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de Staat en bepaalde dat hij kan worden gegijzeld indien hij zijn betalingsverplichting niet nakomt. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.