ECLI:NL:RBGEL:2024:5700

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
C/05/439123 / FA RK 24-2496
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) met betrekking tot verplichte zorg en onderzoek aan lichaam

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 augustus 2024 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een chronische psychotische stoornis en mogelijk PTSS. De rechtbank heeft de aanvraag voor verplichte zorg beoordeeld naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie, dat op 26 juli 2024 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 augustus 2024 is de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord, evenals een arts van Pro Persona. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ontkent een psychische stoornis te hebben, maar dat de diagnose goed onderbouwd is door de overgelegde stukken en de toelichting van de arts.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gedrag van de betrokkene leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. Om deze risico's te mitigeren, is verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank heeft de verzoeken van de advocaat van de betrokkene grotendeels ingewilligd, maar heeft ook bepaald dat onderzoek aan het lichaam, zoals bedoeld in artikel 3:2 lid 2 onder e van de Wvggz, noodzakelijk kan zijn. Dit onderzoek is bedoeld om gevaarlijke of verboden voorwerpen of middelen aan de betrokkene te ontnemen.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitvoeren van toezicht. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/439123 / FA RK 24-2496
Datum mondelinge uitspraak: 20 augustus 2024
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
verblijfplaats: Pro Persona, locatie [naam locatie] in [plaatsnaam] ,
op grond van een zorgmachtiging, geldend tot en met 19 augustus 2024,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.H. Staring in Arnhem.

1.Procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift met bijlagen is ingekomen ter griffie op 26 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2024 in de accommodatie van Pro Persona, locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mw. [naam 1] , als arts verbonden aan Pro Persona.
1.4.
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig vindt, is hij niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een chronische psychotische stoornis, neiging tot cannabisgebruik, mogelijk PTSS en mogelijk een autismespectrumstoornis. Betrokkene ontkent een psychische stoornis te hebben. Om die reden heeft hij om afwijzing van de zorgmachtiging verzocht. De rechtbank gaat daar niet in mee. De psychische stoornis van betrokkene is goed onderbouwd, zowel in de stukken als door de toelichting van de arts. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan die diagnose, ook gelet op wat er tijdens de zitting is besproken. Volgens betrokkene heeft hij Lucifer verslagen door eerst het universum en daarna het heelal te vergroten, is hij een god en heeft hij 17 miljoen vrouwen. De beleving van betrokkene is duidelijk anders dan die van zijn omgeving.
2.2.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.3.
Om het ernstige nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of zijn door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
De advocaat van betrokkene heeft (subsidiair) verzocht om de volgende vormen van verplichte zorg af te wijzen: ‘
het toedienen van vocht en voeding’, ‘
het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek’ en ‘
onderzoek aan lichaam’. Ook heeft hij verzocht om de vormen van verplichte zorg die betrekking hebben op beperking van bewegingsvrijheid en insluiting met cameratoezicht te beperken, in die zin dat deze vormen alleen mogen worden toegepast tijdens klinische opname en voor een zo kort mogelijke duur.
2.5.
De rechtbank gaat grotendeels mee in het verzoek en zal de verplichte zorgvormen die bestaan uit het toedienen van vocht en voeding en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek afwijzen, omdat de noodzaak daartoe niet is gebleken. Wat het ontvangen van bezoek betreft, is gebleken dat dit te maken heeft met het middelengebruik van betrokkene. Wanneer het vermoeden bestaat dat bezoekers drugs meebrengen, zijn er algemene mogelijkheden voor de instelling deze te weren. Het is daarvoor niet nodig deze vorm van verplichte zorg toe te wijzen.
2.6.
Over het onderzoek aan het lichaam (artikel 3:2 lid 2 onderdeel e Wvggz) overweegt de rechtbank als volgt. Naar aanleiding van vragen van de advocaat van betrokkene is duidelijk geworden dat de reden voor het aanvragen van deze zorgvorm is gelegen in de mogelijkheid betrokkene te fouilleren. Volgens de advocaat van betrokkene volstaat daarvoor onderzoek aan kleding en dient deze zorgvorm daarom daartoe te worden beperkt. De rechtbank volgt deze redenering niet volledig. Van een onderzoek aan het lichaam is sprake wanneer het onderzoek verdergaat dan het oppervlakkig aftasten van de kleding. Onderzoek aan het lichaam omvat ‘het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het lichaam, behoudens het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het onderlichaam’ [1] maar ook onderzoek aan het oppervlak van het lichaam [2] . Dit betreft weliswaar de uitleg die hieraan binnen het strafrecht wordt gegeven, maar de advocaat van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd aangegeven dat hij vindt dat deze uitleg ook in de Wvggz van toepassing is. De rechtbank volgt deze redenering, omdat deze strookt met de feitelijke toepassing van deze zorgvorm zoals die onder de Wvggz plaatsvindt. De rechtbank heeft ook geen aanwijzing waaruit blijkt dat de wetgever een andere interpretatie heeft beoogd in het kader van de Wvggz. Het doel van het onderzoek is namelijk in de kern hetzelfde; dergelijk onderzoek kan noodzakelijk zijn om gevaarlijke of verboden voorwerpen of middelen aan betrokkene te ontnemen. Daarbij benadrukt de rechtbank dat het onder de Wvggz primair om een beschermend karakter (veelal van de betrokkene zelf) gaat en de vorm van verplichte zorg dus niet het belang van enig strafvorderlijk onderzoek dient. Tijdens de mondelinge behandeling is toegelicht dat het in dit geval alleen gaat over het oppervlakkig aftasten van de kleding van betrokkene om te kijken of hij gedragsbeïnvloedende middelen bij zich draagt nadat hij buiten is geweest. Van onderzoek aan het lichaam is daarbij in beginsel geen sprake. De rechtbank spitst deze vorm van verplichte zorg daarom toe op deze specifieke situatie, maar zal niettemin onderzoek aan lichaam in de zorgmachtiging opnemen. De toepassing daavan kan namelijk wel noodzakelijk zijn, met name omdat de grens tussen onderzoek aan kleding en onderzoek aan lichaam niet altijd even helder te trekken is [3] .
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten, telkens zo lang als nodig en zo kort als mogelijk;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene, telkens zo lang als nodig en zo kort als mogelijk;
  • onderzoek aan kleding of lichaam (alleen om te fouilleren op gedrags-beïnvloedende middelen);
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie;
alle voor de duur van twaalf maanden.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.7. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
20 augustus 2025;
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2024 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G. Vlemmings als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 augustus 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.

Voetnoten

1.
2.Vergelijk Hoge Raad 8 november 1988, ECLI:NL:HR:1988:AC0609,
3.Denkbaar is bijvoorbeeld dat bij het fouilleren wordt gevoeld dat zich een pakketje op het lichaam bevindt. Het enkel toewijzen van onderzoek aan kleding zou dan belemmerend werken.