ECLI:NL:RBGEL:2024:5694

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
C/05/438286 KG RK 24-539
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter wegens vermeende vooringenomenheid in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 31 juli 2024 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van rechter I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas. Verzoekster, die betrokken was bij een bestuursrechtelijke procedure tegen de burgemeester van haar gemeente, heeft op 3 juli 2024 een wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter vooringenomen zou zijn, omdat zij deel uitmaakt van meerdere bezwaarcommissies. Verzoekster stelde dat deze betrokkenheid de objectieve vrees voor partijdigheid rechtvaardigde.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Het uitgangspunt is dat rechters worden vermoed onpartijdig te zijn. In dit geval heeft de wrakingskamer geoordeeld dat verzoekster eerder een vergelijkbaar verzoek tot wraking had ingediend, dat op 17 april 2024 was afgewezen. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die na het eerdere verzoek aan haar bekend waren geworden. Hierdoor kon verzoekster niet in het huidige wrakingsverzoek worden ontvangen, en werd het verzoek als een verkapt rechtsmiddel tegen de eerdere beslissing beschouwd.

De wrakingskamer heeft uiteindelijk besloten om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot wraking, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer in aanwezigheid van de griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/438286 KG RK 24-539
Beslissing van 31 juli 2024
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoekster
gemachtigde: [naam],
strekkende tot de wraking van
mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 3 juli 2024.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer ARN 23/2375
tussen verzoekster en de burgemeester van de gemeente [woonplaats].
2.2
Verzoekster heeft aan haar verzoek het volgende ten grondslag gelegd. De rechter maakt deel uit van een drietal bezwaarcommissies. Uit hoofde van de functie als rechter dient de rechter op beroepschriften tegen beslissingen op bezwaar van bestuursorganen te beslissen. Door deel uit te maken van deze bezwaarcommissies is sprake van vooringenomenheid dan wel is de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Verzoekster heeft eerder een verzoek tot wraking van de rechter ingediend, waaraan dezelfde wrakingsgrond ten grondslag is gelegd. Bij beslissing van 17 april 2024 is dit eerdere wrakingsverzoek afgewezen. Daarbij is door de wrakingskamer (onder meer) beslist dat deze wrakingsgrond niet slaagt, omdat het slechts veronderstellingen en suggesties waren en concrete feiten, waaruit de wrakingskamer de vooringenomenheid van de rechter of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kon afleiden, ontbraken. In het onderhavige wrakingsverzoek zijn geen feiten of omstandigheden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan verzoekster bekend zijn geworden, waardoor verzoekster niet in het huidige wrakingsverzoek kan worden ontvangen. In feite is het huidige wrakingsverzoek een verkapt rechtsmiddel tegen de beslissing van 17 april 2024, wat niet mogelijk is.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, voorzitter, mr. E.H.T. Rademaker en mr. G. Edelenbos, leden in tegenwoordigheid van de griffier […] en in openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.