ECLI:NL:RBGEL:2024:5682

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
431768
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging en ontbinding van een serviceovereenkomst met een afvalophaaldienst

In deze zaak vordert Maas & Waal B.V. de vernietiging van een serviceovereenkomst met Ter Horst Milieu B.V. De overeenkomst, die op 21 april 2021 werd ondertekend, betreft de afvoer van afvalstoffen en is aangegaan voor een periode van vierentachtig maanden. Maas & Waal stelt dat er geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen omdat de medewerker die de overeenkomst ondertekende niet bevoegd was. Ter Horst Milieu betwist dit en stelt dat de overeenkomst rechtsgeldig is. De rechtbank oordeelt dat er wel degelijk een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen en dat Maas & Waal niet heeft aangetoond dat er sprake is van dwaling of dat de overeenkomst ontbonden dient te worden. De rechtbank wijst de vorderingen van Maas & Waal af en veroordeelt hen in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/431768 / HA ZA 24-80
Vonnis van 28 augustus 2024
in de zaak van
MAAS & WAAL B.V.,
te Beneden-Leeuwen,
eisende partij,
hierna te noemen: Maas&Waal ,
advocaat: mr. J.L.J.J. Nelissen,
tegen
TER HORST MILIEU B.V.,
te Varsseveld,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Ter Horst Milieu,
advocaat: mr. A.M. Takkenberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 mei 2024
- de mondelinge behandeling van 17 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waar een getuige is gehoord waarvan een afzonderlijk proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Maas&Waal exploiteert een schoonmaakbedrijf.
2.2.
Ter Horst Milieu exploiteert een afvalophaaldienst.
2.3.
Op 14 januari 2021 brengt een medewerker van Ter Horst Milieu een bezoek aan Maas&Waal en biedt een contract aan. Daartoe wordt ter plekke op briefpapier van Ter Horst Milieu een formulier ingevuld met als opschrift “Serviceovereenkomst”.. In het stuk staat als ingangsdatum 1 mei 2021 ingevuld en verder vermeldt de overeenkomst het volgende:
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van vierentachtig maanden. Deze overeenkomst is niet tussentijds opzegbaar en wordt steeds stilzwijgend voor eenzelfde periode verlengd (…) Opdrachtgever verplicht zich alle op haar serviceadres en bij haar activiteiten vrijkomende, in deze overeenkomst omschreven afvalstoffen en diensten aan te bieden aan Ter Horst.
2.4.
Bij e-mail van 6 april 2021 [1] van Maas&Waal aan Ter Horst Milieu schrijft Maas&Waal dat zij nog gebonden is aan een contract met een andere afvalophaaldienst. Daarop stelt Ter Horst Milieu voor om een nieuwe serviceovereenkomst te sluiten met een aangepaste ingangsdatum. Ze schrijft op 8 april 2021 [2] :
Wij sturen u (per post) een nieuwe aangepaste serviceovereenkomst toe met als ingangsdatum de einddatum van het contract van Suez. Wij verzoeken u één exemplaar van deze overeenkomst ongewijzigd en door een bevoegde persoon ondertekend retour te sturen zodat wij onze lopende overeenkomst kunnen beëindigen.
2.5.
Op 8 april 2021 mailt een medewerker van Maas&Waal dat het voorstel akkoord is [3] .
2.6.
Daarop ondertekent deze medewerker namens Maas&Waal op 21 april 2021 een gelijkluidend formulier, maar dan met 1 april 2023 als ingangsdatum [4] .
2.7.
Eind maart 2023 plaatst Ter Horst Milieu een afvalcontainer bij Maas&Waal. Op 5 april 2023 plaatst Ter Horst Milieu nog twee afvalcontainers bij Maas&Waal. Maas&Waal verhindert sinds de plaatsing dat Ter Horst Milieu de afvalcontainers ledigt.
2.8.
Op 5 april 2023 zegt Maas&Waal de serviceovereenkomst schriftelijk op en vraagt wat de kosten zijn over de opzegtermijn [5] .
2.9.
Op 11 april 2023 reageert Ter Horst Milieu hierop met de mededeling dat de overeenkomst niet tussentijds opzegbaar is [6] .
2.10.
Op 22 mei 2023 stelt Maas&Waal bij monde van haar advocaat zich op het standpunt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen wegens het ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid van de desbetreffende medewerker [7] . Nadien roept Maas&Waal de vernietiging in op grond van dwaling en doet een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid. Vervolgens roept Maas&Waal op 20 juni 2023 de vernietiging in wegens het ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid van de desbetreffende medewerker [8] .
2.11.
Ter Horst Milieu bestrijdt de vernietiging en blijft facturen sturen. Zij heeft inmiddels haar vordering ter incasso uit handen gegeven.

3.Het geschil

3.1.
Maas&Waal vordert - samengevat - een verklaring voor recht dat de tussen partijen op 21 april 2021 gesloten serviceovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd. Subsidiair vordert Maas&Waal vernietiging van de overeenkomst en meer subsidiair ontbinding.
3.2.
Ter Horst Milieu voert verweer. Ter Horst Milieu concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Maas&Waal, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Maas&Waal in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsgeldige overeenkomst tot stand gekomen?
4.1.
Maas&Waal stelt allereerst dat er geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen nu de desbetreffende medewerker niet bevoegd was haar te vertegenwoordigen. Ter Horst Milieu betwist dit. Aan deze stelling heeft Maas&Waal echter geen rechtsgevolg verbonden in de vorm van een vordering. Immers, het rechtsgevolg van onbevoegde vertegenwoordiging is onder omstandigheden dat de overeenkomst niet tot stand komt. De vorderingen van Maas&Waal hebben echter alleen betrekking op vernietiging dan wel ontbinding van de overeenkomst.
4.2.
De rechtbank zal hetgeen is aangevoerd over vertegenwoordigingsbevoegdheid / schijn van volmachtverlening daarom onbesproken laten en als vaststaand beschouwen dat er tussen partijen rechtsgeldig een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. Dat is gelet op de bewoordingen van de vorderingen ook hetgeen Maas&Waal tot uitgangspunt neemt. Het gaat dan om de overeenkomst als vervat in het formulier dat op 21 april 2021 is ondertekend nadat het per e-mail is toegestuurd. Dát is de overeenkomst waaraan door Ter Horst Milieu uitvoering wordt gegeven en waarvan Maas&Waal vernietiging dan wel ontbinding vordert. Het eerder tijdens het bedrijfsbezoek ondertekende formulier speelt geen rol en laat de rechtbank dan ook buiten beschouwing.
Dwaling
4.3.
Maas&Waal stelt dat zij gedwaald heeft als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 onder b BW omdat zij niet is geïnformeerd over de duur van de overeenkomst en de omstandigheid dat deze tussentijds niet opzegbaar was en dat deze bij het ontbreken van een tijdige opzegging voor dezelfde periode zou worden verlengd. Hier had Ter Horst Milieu Maas&Waal specifiek op moeten wijzen, omdat dit ongebruikelijke en in financiële zin zeer vergaande verplichtingen zijn. Ter Horst Milieu betwist dat Maas&Waal gedwaald heeft en wijst erop dat het contract duidelijk is en de looptijd en opzeggingsmogelijkheden tijdens het bezoek in januari 2021 zijn besproken. Bovendien heeft Maas&Waal en na toezending in april 2021 nog voldoende tijd gehad het contract te lezen.
4.4.
Volgens artikel 6:228 lid 1 sub b BW is een overeenkomst die onder invloed van dwaling tot stand is gekomen en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar indien de wederpartij - hier Ter Horst Milieu - in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende - hier Maas&Waal - had behoren in te lichten. De partij die de vernietiging inroept draagt de stelplicht en de bewijslast ten aanzien van de onjuiste voorstelling van zaken en het causaal verband tussen de inhoud van de overeenkomst en de onjuiste voorstelling. Op degene die een dienst aanbiedt aan een wederpartij kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, een mededelingsplicht rusten om redelijkerwijs te voorkomen dat die wederpartij een overeenkomst aangaat onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken. De aanbieder dient inlichtingen te verschaffen die voldoende duidelijk zijn om te bewerkstelligen dat de wederpartij tijdig inzicht kan krijgen in de wezenlijke kenmerken van die dienst.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat Ter Horst Milieu aan haar mededelingsplicht voldaan heeft - los van de vraag hoever deze strekt - door op het formulier te vermelden wat de looptijd is, dat de overeenkomst niet tussentijds opzegbaar is en stilzwijgend wordt verlengd voor een zelfde periode. Het formulier is maar één A4 lang. Aan Maas&Waal kan worden toegegeven dat de lettergrootte van het desbetreffende stuk klein is, maar het is niet onleesbaar, hooguit moeilijk leesbaar. Van belang is dat het formulier per e-mail is toegestuurd, waarbij het dus mogelijk is om de tekst te vergroten waardoor deze goed leesbaar wordt. Ook had Maas&Waal in dit geval door de toezending per e-mail alle tijd om het formulier goed door te lezen alvorens tot ondertekening over te gaan. Die tijd heeft Maas&Waal ook genomen; tussen toezending door Ter Horst Milieu en ondertekening door Maas&Waal zit bijna twee weken. Er is dus niet gedwaald door Maas&Waal.
Beroep op beperkende werking van redelijkheid en billijkheid
4.6.
Maas&Waal heeft een beroep gedaan op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Volgens haar maakt die dat de looptijd niet van toepassing zou zijn. De vorderingen van Maas&Waal zijn echter niet op dit rechtsgevolg gericht, zodat de rechtbank het beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid verder onbesproken laat. Immers, een eventueel geslaagd beroep op dit leerstuk kan niet leiden tot toewijzing van het gevorderde.
Ontbinding
4.7.
Uiterst subsidiair stelt Maas&Waal dat de overeenkomst ontbonden dient te worden nu Ter Horst Milieu tekortgeschoten is in de nakoming daarvan door niet de overeengekomen container van 5.000 liter te leveren, maar twee containers van elk 2.500 liter te leveren. Ter Horst Milieu betwist dat dit een tekortkoming oplevert, althans geen tekortkoming die de ontbinding rechtvaardigt. Het is nog steeds mogelijk om 5.000 liter afval te ledigen.
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet een tekortkoming die de ontbinding rechtvaardigt. Bovendien is Ter Horst Milieu niet in gebreke gesteld. Tijdens de zitting is gebleken dat partijen contact hebben gehad over twee kleinere containers in plaats van één grote gelet op de ruimte die bij Maas&Waal beschikbaar is voor de container(s). Het had op de weg gelegen van Maas&Waal om bezwaar te maken tegen het plaatsen van twee kleine containers in plaats van één grote als dat voor haar bezwaarlijk was. Dat is niet gedaan. Daarnaast geldt dat Maas&Waal nog steeds 5.000 liter afval kan (laten) ledigen zoals is overeengekomen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien wat het bezwaar is van twee containers in plaats van één, zodat deze tekortkoming - als daar al sprake van is - de ontbinding niet rechtvaardigt. Bovendien ontbreekt een ingebrekestelling, zodat Ter Horst Milieu niet in verzuim is.
4.9.
De conclusie is dat er sprake is van een rechtsgeldig tot stand gekomen overeenkomst en dat er geen gronden zijn om deze te vernietigen dan wel ontbinden. Dit betekent dat de vorderingen van Maas&Waal zullen worden afgewezen.
4.10.
Maas&Waal is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Ter Horst Milieu worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.094,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van Maas&Waal af,
5.2.
veroordeelt Maas&Waal in de proceskosten van € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Maas&Waal niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.
115

Voetnoten

1.Productie 2 bij antwoord
2.Productie 3 bij antwoord
3.Productie 4 bij antwoord
4.Productie 4 bij dagvaarding
5.Productie 6 bij dagvaarding
6.Productie 7 bij dagvaarding
7.Productie 8 bij dagvaarding
8.Productie 9 bij dagvaarding