In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Gelderland, is een incident aanhangig gemaakt door de gedaagde assurantietussenpersoon in een geschil met de eiser, een cateringbedrijf. De eiser heeft schade geleden door een brand in september 2022 en stelt dat de gedaagde tekort is geschoten in haar zorgplicht door niet tijdig de verzekerde som te verhogen, wat heeft geleid tot onderverzekering. De gedaagde heeft in het incident op basis van artikel 843a Rv verzocht om inzage in bepaalde bescheiden die relevant zijn voor de beoordeling van de schade. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde niet voldoende concreet heeft gemaakt welke bescheiden zij wenst in te zien, en heeft de vordering afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gedaagde geen rechtmatig belang heeft bij de gevraagde toelichting en verantwoording van de schade-expert van de eiser. De gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident. In de hoofdzaak is een mondelinge behandeling bevolen om verdere inlichtingen te verkrijgen en de stellingen van partijen nader te onderbouwen. De rechtbank heeft aangegeven dat zij de mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator zal overwegen tijdens de mondelinge behandeling.