In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 januari 2024 een eindvonnis uitgesproken in een erfrechtelijke kwestie. De zaak betreft de vaststelling van de omvang en de waarde van de nalatenschap van mevrouw [erflaatster], die op 17 augustus 2018 is overleden. De executeur, [executeur], heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard en is benoemd in het testament van 2 mei 2018. De rechtbank heeft de vorderingen van [executeur] beoordeeld, waarin zij onder andere de omvang en waarde van de nalatenschap wilde vaststellen en een bedrag van € 4.686,00 van de gedaagden vorderde. De gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], hebben verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingesteld, waaronder het verzoek om bankafschriften van de nalatenschap.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de nalatenschap gereed is voor verdeling en dat de executeur recht heeft op een beloning van € 5.000,00. De rechtbank heeft de omvang van de nalatenschap vastgesteld op € 8.998,39, na aftrek van passiva. De verdeling van de nalatenschap is vastgesteld op € 2.024,66 per erfgenaam. De rechtbank heeft de vorderingen van [executeur] tot betaling van het gevorderde bedrag afgewezen, maar de verdeling van de nalatenschap is wel vastgesteld. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.