Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[verzoeker] ,
Feiten
Procedure
Verzoek
- € 489,14 ter zake kosten rechtsbijstand;
- PM de forfaitaire vergoeding voor het indienen/behandelen van het
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 31 juli 2024 een verzoek tot schadevergoeding behandeld van de verzoeker, die niet verder vervolgd werd door de officier van justitie. De verzoeker had op 20 februari 2024 een sepotbeslissing ontvangen, maar diende zijn verzoekschrift pas op 23 mei 2024 in, wat leidde tot vragen over de termijnoverschrijding. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek niet binnen de vereiste termijn van drie maanden na de sepotbeslissing was ingediend. De rechtbank stelde vast dat de sepotbrief naar het juiste adres was verstuurd en dat er geen overtuigende argumenten waren aangevoerd waarom de verzoeker deze niet had ontvangen. De advocaat van de verzoeker had bovendien op 1 maart 2024 al kennisgenomen van de sepotbeslissing, waardoor hij voldoende tijd had om het verzoek tijdig in te dienen. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.