ECLI:NL:RBGEL:2024:5404

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
10990899
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de ontbinding van een koopovereenkomst van een tweedehands auto wegens non-conformiteit en dwaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] over de ontbinding van een koopovereenkomst van een tweedehands auto. [eiser in conventie] heeft de auto, een Citroën C3 uit 2002, gekocht voor € 1.400,00. Na de aankoop bleek de auto motorisch niet in orde te zijn, wat leidde tot de vordering van [eiser in conventie] om de koopovereenkomst te ontbinden wegens non-conformiteit. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser in conventie] had moeten twijfelen aan de kwaliteit van de auto, gezien de leeftijd en kilometerstand, en de mededelingen van de verkoper en de monteur. De rechter oordeelde dat [eiser in conventie] het risico had aanvaard door de auto niet nader te laten onderzoeken. De vordering van [eiser in conventie] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van € 510,00. De voorwaardelijke reconventionele vordering van [gedaagde in conventie] werd niet beoordeeld, omdat de vordering in conventie was afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 10990899 \ CV EXPL 24-848
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van
[eiser in conventie],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie] ,
gemachtigde: mr. J.O. Bohr,
procederend krachtens toevoeging met kenmerk [nummer] ,
tegen
[gedaagde in conventie],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie] ,
gemachtigde: mr. R. de Lange.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 mei 2024,
- de mondelinge behandeling van 3 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie] heeft haar auto, een Citroën C3 uit het bouwjaar 2002 met een kilometerstand van circa 160.000, (hierna: de auto) te koop aangeboden.
2.2.
[eiser in conventie] heeft via Facebook contact opgenomen met [gedaagde in conventie] omdat hij interesse had in de auto. [eiser in conventie] heeft onder meer aan [gedaagde in conventie] bericht:
“Ik hoef kleine controle doen kijke als niets ernstig kapot is ofsow dan ik koop hem 100 procent”
Ik koop deze auto niet voor uiterlijk piir voor a naar b kunnen rijden”
Daarop heeft [gedaagde in conventie] gereageerd:
“Er is niks mis met die auto”.
2.3.
Op 10 november 2023 heeft [eiser in conventie] de auto in [plaatsnaam 1] bekeken en een proefrit met de auto gemaakt. Daarna zijn partijen met de auto naar [bedrijfsnaam 1] gereden. Aldaar heeft een monteur de auto op een brug gezet en de auto gecontroleerd. Tijdens deze controle heeft de monteur een lek aan de onderzijde van de auto geconstateerd en dit aan partijen gemeld. Ook heeft de monteur aan partijen gemeld dat de koppakking van de auto vervangen moet worden.
2.4.
Na de controle op 10 november 2023 heeft [gedaagde in conventie] de auto aan [eiser in conventie] verkocht voor een koopsom van € 1.400,00.
2.5.
[eiser in conventie] is na het sluiten van de koopovereenkomst met de auto richting zijn woonplaats [woonplaats] gaan rijden. Tijdens het rijden is op een gegeven moment een rood lampje in de auto gaan branden. Daarop heeft [eiser in conventie] de auto langs de kant van de weg gezet en heeft hij de auto laten wegslepen naar [bedrijfsnaam 2] .
2.6.
Op 11 november 2023 heeft een monteur van [bedrijfsnaam 2] de auto onderzocht. Na afloop van dit onderzoek heeft hij aan [eiser in conventie] bericht dat de auto een nieuwe motor nodig heeft maar dat het niet rendabel is dit te laten repareren omdat de reparatiekosten de waarde van de auto overstijgen.
2.7.
Bij brieven van 9 januari 2024 en 20 februari 2024 heeft de gemachtigde van [eiser in conventie] aan [gedaagde in conventie] onder meer bericht dat de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt en heeft hij de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. [gedaagde in conventie] is gesommeerd tot terugbetaling van de koopsom. [gedaagde in conventie] heeft aan die sommatie geen gevolg gegeven.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser in conventie] vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. voor recht zal verklaren dat de koopovereenkomst per 20 februari 2024 rechtsgeldig is ontbonden wegens non-conformiteit,
subsidiair:
2. voor recht zal verklaren dat de koopovereenkomst op de datum van de betekening van de dagvaarding rechtsgeldig is vernietigd wegens dwaling,
zowel primair als subsidiair:
3. [gedaagde in conventie] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.639,10 (€ 1.400,00 + € 29,10 + € 210,00), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.400,00 vanaf 20 februari 2024, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met de wettelijke rente over € 29,10 vanaf een in goede justitie te bepalen datum tot de dag der algehele voldoening,
4. [gedaagde in conventie] zal veroordelen om medewerking te verlenen aan het terugnemen van de auto en de tenaamstelling door de auto bij [eiser in conventie] op te halen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 300,00 per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, althans een in goede justitie te bepalen bedrag per dag of dagdeel dat [eiser in conventie] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00, althans een in goede justitie te bepalen maximumbedrag,
alsmede [gedaagde in conventie] zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiser in conventie] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt omdat de auto motorisch niet in orde is en de motor moet worden vervangen. [eiser in conventie] heeft de koopovereenkomst rechtsgeldig en op de juiste wijze buitengerechtelijk ontbonden.
Subsidiair vernietigt [eiser in conventie] de koopovereenkomst op grond van dwaling wegens schending van de mededelingsplicht door [gedaagde in conventie] . Bij een juiste voorstelling van zaken had [eiser in conventie] de auto niet gekocht.
[eiser in conventie] vordert terugbetaling van de koopsom van € 1.400,00. Daarnaast heeft hij € 29,10 betaald om de auto te laten schorsen. Het schorsen is een direct gevolg van de non-conformiteit en [eiser in conventie] wil deze kosten op grond van artikel 6:74 BW verhalen op [gedaagde in conventie] .
[eiser in conventie] maakt verder aanspraak op betaling van de wettelijke rente en op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 210,00.
3.3.
[gedaagde in conventie] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De vordering in voorwaardelijke reconventie

4.1.
[gedaagde in conventie] vordert dat – als sprake zou zijn van non-conformiteit of dwaling – de kantonrechter [eiser in conventie] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 november 2024 tot aan de dag van volledige betaling en [eiser in conventie] zal veroordelen tot vergoeding van de schade als gevolg van het doen afvoeren van de auto naar een recyclingbedrijf, op te maken bij staat, alsmede [eiser in conventie] zal veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Kern van het geschil is de vraag of de koopovereenkomst moet worden ontbonden wegens een tekortkoming in de nakoming aan de zijde van [gedaagde in conventie] . Voor de beantwoording van deze vraag moet worden vastgesteld of de auto beantwoordt aan de koopovereenkomst.
5.2.
Op grond van artikel 7:17 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) beantwoordt een zaak niet aan de koopovereenkomst als de zaak, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. De koper kan niet met succes een beroep op non-conformiteit doen als hem dit ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn.
5.3.
Uitgangspunt is dat in geval een (tweedehands) auto wordt gekocht om daarmee, naar de verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen, de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt indien als gevolg van een eraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld, zodanig gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert (HR 15 april 1994, NJ 1995, 614).
5.4.
Als onweersproken staat vast dat de motor van de auto tijdens de eerste rit na de aankoop defect is geraakt en dat zonder reparatie niet meer met de auto kan worden gereden. De auto beschikt derhalve niet over de eigenschappen die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn. De vraag is echter of [eiser in conventie] had behoren te twijfelen of de auto wel de eigenschappen bezat die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn. Daarover wordt als volgt overwogen.
5.5.
In dit geval heeft [eiser in conventie] een auto uit het bouwjaar 2002 met een kilometerstand van 160.000 gekocht voor een koopsom van € 1.400,00. Een koper van een dergelijke auto tegen die koopsom moet in het algemeen bedacht zijn op de aanmerkelijke kans dat op korte termijn gebreken kunnen gaan optreden. Meer in het bijzonder was het [eiser in conventie] bekend dat de auto ook de nodige gebreken had. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij erkend dat de monteur van [bedrijfsnaam 1] voorafgaand aan de koop aan partijen heeft gemeld dat de auto aan de onderzijde lekt en dat de koppakking van de auto defect is en moet worden vervangen. Ook wist [eiser in conventie] dat de APK van de auto binnen zeer korte termijn (om en nabij veertien dagen) na aankoop zou verlopen. Deze omstandigheden maken dat [eiser in conventie] had behoren te twijfelen aan de kwaliteit van de auto. De opmerking van [gedaagde in conventie] op Facebook
“Er is niks mis met die auto”is, anders dan [eiser in conventie] heeft betoogd, niet van dien aard dat [eiser in conventie] deze opmerking had mogen beschouwen als een toezegging of garantie dat de auto in goede staat verkeerde en dat zonder problemen met de auto kon worden gereden. Dit geldt temeer omdat [gedaagde in conventie] de opmerking heeft gemaakt voordat de monteur van [bedrijfsnaam 1] de door hem geconstateerde gebreken aan partijen heeft gemeld. De conclusie is dan ook dat [eiser in conventie] gelet op voormelde omstandigheden had behoren te twijfelen of de auto wel de eigenschappen bezat die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn. Door de auto niet nader te laten onderzoeken heeft [eiser in conventie] het risico aanvaard dat de auto gebreken zou gaan vertonen. [eiser in conventie] kan zich derhalve niet met succes op de non-conformiteit van de auto beroepen. De primaire vordering zal daarom worden afgewezen.
5.6.
[eiser in conventie] heeft zich subsidiair beroepen op dwaling wegens schending van de mededelingsplicht in de zin van artikel 6:228 lid 1 sub a BW. [eiser in conventie] heeft in dit verband gesteld dat hij heeft gedwaald door zowel de mededeling van [gedaagde in conventie] op Facebook dat niks mis is met de auto, als de mededeling van de monteur van [bedrijfsnaam 1] dat de auto goed is. Hoewel dit op zijn weg had gelegen, is door [eiser in conventie] niet nader onderbouwd dat de monteur van [bedrijfsnaam 1] deze laatste mededeling heeft gedaan. [eiser in conventie] heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat de betreffende monteur juist aan partijen heeft gemeld dat de auto aan de onderzijde lekt en dat de koppakking van de auto defect is en moet worden vervangen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien hoe de monteur tot de conclusie heeft kunnen komen dat de auto goed is. Aan deze stelling van [eiser in conventie] wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd voorbijgegaan. Dan resteert de mededeling van [gedaagde in conventie] op Facebook
“Er is niks mis met die auto”. Gelet op de hiervoor onder rechtsoverweging 5.5. vermelde omstandigheden had [eiser in conventie] niet enkel mogen afgaan op deze algemene mededeling en had het op de weg van [eiser in conventie] gelegen nader onderzoek te doen naar de geschiktheid van de auto. Omdat hij dit heeft nagelaten, behoort de gestelde dwaling op grond van artikel 6:228 lid 2 BW voor zijn rekening te blijven. Zijn beroep op dwaling gaat niet op.
5.7.
De conclusie is dat de vordering van [eiser in conventie] wordt afgewezen.
5.8.
[eiser in conventie] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde in conventie] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
408,00
(2,00 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
510,00

6.De beoordeling van het geschil in voorwaardelijke reconventie

6.1.
Omdat het beroep van [eiser in conventie] op non-conformiteit en dwaling faalt, is niet aan de voorwaarde voor het instellen van de vordering in reconventie voldaan. Aan een beoordeling van de reconventie wordt daarom niet toegekomen.
6.2.
Omdat de voorwaardelijke reconventie grotendeels voortborduurt op een (mogelijke) uitkomst in de zaak in conventie, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

7.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
7.1.
wijst de vordering van [eiser in conventie] af,
7.2.
veroordeelt [eiser in conventie] in de proceskosten van € 510,00, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser in conventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
7.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in voorwaardelijke reconventie
7.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.
lt