Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[belanghebbende],
1.De procedure
- de akte vermindering van eis van de kant van [eiseres]
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
.De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert de bewindvoerder van een werknemer betaling van achterstallig loon van de werkgever. De werkgever stelt dat hij het loon contant aan de werknemer heeft betaald, maar de kantonrechter oordeelt dat de werknemer, vanwege het onder bewind stellen van zijn vermogen, niet bevoegd was om deze betalingen te ontvangen. De kantonrechter verwijst naar artikel 1:438 BW, dat bepaalt dat betalingen aan een onder bewind gestelde persoon niet bevrijdend zijn voor de schuldenaar. De werkgever had kunnen weten van het bewind, aangezien dit in het openbare register is opgenomen, en kan zich dus niet beroepen op onwetendheid. De kantonrechter wijst de vorderingen van de bewindvoerder toe, inclusief een bedrag aan achterstallig loon en vakantietoeslag, maar beperkt de wettelijke verhoging tot nihil, omdat de werkgever heeft aangevoerd dat hij contante betalingen heeft gedaan. De werkgever wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 21 augustus 2024.