Op 12 augustus 2024 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van desertie in tijd van vrede. De verdachte, geboren in 1996, was als militair ongeoorloofd afwezig geweest van zijn eenheid gedurende een periode van bijna vier maanden. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn afwezigheid, niet eerder soortgelijke feiten had gepleegd en dat er persoonlijke omstandigheden waren die bijdroegen aan zijn gedrag. De officier van justitie had een straf van twee weken voorwaardelijke militaire detentie geëist, met een taakstraf van twintig uur. De verdachte gaf aan zich te kunnen vinden in deze eis. De militaire kamer hield rekening met de ernst van het feit, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels stappen had ondernomen om zijn leven weer op de rails te krijgen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke militaire detentie van twee weken, met een proeftijd van twee jaar. De militaire kamer benadrukte dat deze straf als een waarschuwing dient voor de toekomst, mocht de verdachte opnieuw in de problemen komen. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.