1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in/op of omstreeks de periode van 26 november 2022 tot en met 27 november 2022 te Nunspeet, althans in Nederland,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwde alarmrevolver, van het merk Bruni, type Olympic 38, kaliber 22, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten acht, althans een of meerdere, kogelpatronen van het kaliber 22,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in/op of omstreeks de periode van 26 november 2022 tot en met 27 november 2022 te Nunspeet, althans in Nederland,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, een omgebouwde alarmrevolver, van het merk Bruni, type Olympic 38, kaliber 22, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten acht, althans een of meerdere, kogelpatronen van het kaliber 22, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Ermelo en/of Harderwijk, althans in Nederland,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwde alarmrevolver, van het merk Bruni, type Olympic 38, kaliber 22 knal, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vier, althans een of meerdere, (scherpe) kogelpatronen van het kaliber 22, heeft overgedragen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Ermelo en/of Harderwijk, althans in Nederland,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwde alarmrevolver, van het merk Bruni, type Olympic 38, kaliber 22 knal, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vier, althans een of meerdere, (scherpe) kogelpatronen van het kaliber 22, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 augustus 2019 tot en met 21 november 2023 te Harderwijk en/of Ermelo en/of Rotterdam en/of Nunspeet en/of Elburg en/of Wezep (gemeente Oldebroek) en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Ten aanzien van feit 1 subsidiair (voorhanden hebben van munitie) en feit 2:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 465 t/m 467;
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 497;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 538;
- het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , p. 558;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 549;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juni 2024.
Ten aanzien van feit 1 overdragen van een vuurwapen (primair), dan wel het voorhanden hebben van een vuurwapen (subsidiair):
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 26 november 2022 tot en met 27 november 2022 heeft verdachte een omgebouwde alarmrevolver van het merk Bruni, type Olympic 38, vervoerd naar Nunspeet. Hij was van plan dit wapen af te leveren aan iemand anders.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde feit. De officier van justitie acht enkel bewezen dat verdachte het vuurwapen voorhanden heeft gehad. Verdachte moet worden vrijgesproken voor het primaire feit, nu niet kan worden vastgesteld dat hij het vuurwapen heeft overgedragen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit. Het proces-verbaal over het onderzoek naar het vuurwapen bevat op essentiële punten tegenstrijdigheden, zodat dit proces-verbaal onvoldoende basis vormt om de categorisering op te baseren. Er kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van een vuurwapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III (een omgebouwde alarmrevolver). Het betreft een gaspistool waarvan het ombouwen niet is gelukt. Daardoor is de juridische bestemming niet veranderd en is geen sprake van een vuurwapen waarmee projectielen kunnen worden afgeschoten.
Beoordeling door de rechtbank
Vuurwapen in de zin van Wet Wapens en Munitie
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of sprake is van een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie (WWM).
De verbalisant die onderzoek heeft gedaan naar de omgebouwde alarmrevolver beschrijft dit wapen als volgt.
“Het inbeslaggenomen voorwerp is een omgebouwde alarmrevolver welke geschikt is om projectielen door een loop te verschieten. Alle hoofdonderdelen waren aanwezig en functioneerden (…) naar behoren. Ik zag dat de loop in zijn geheel open was. Ik zag dat de loop geen trekken en velden had. Ik zag dat op de kast cal.22 stond. (…) Ik zag dat de revolver sporen heeft van een mechanische bewerking op de loop en de kamers in de trommel. (…) Ik zag dat de revolver geen schoten afvuurde tijdens de schotsessie en derhalve bestemd is om projectielen door een loop en waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of andere scheikundige reactie. Ik zag dat de kogelpatronen wel een indruk van een slagpin hadden. Ik zag dat er iets te veel beweegruimte is bij de trommel waardoor de slagpin waarschijnlijk te weinig kracht heeft. (…) Deze omgebouwde alarmrevolver is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie”.
De rechtbank overweegt op basis van het vorenstaande als volgt. De onderzoeker komt tot de conclusie dat sprake is van een omgebouwde alarmrevolver, een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van de WWM. Daarbij betrekt de onderzoeker onder meer dat alle hoofdonderdelen aanwezig waren en naar behoren functioneerden en dat de loop in zijn geheel open was. Het vuurwapen heeft bovendien de vorm van een revolver. De rechtbank komt op grond van dit proces-verbaal tot de conclusie dat sprake is van een vuurwapen van categorie III WWM. Het feit dat de revolver geen schoten afvuurde tijdens de schotsessie (hetgeen volgens onderzoeker, zo leidt de rechtbank uit dit proces-verbaal af, mogelijk te wijten zou zijn aan het feit dat er iets teveel beweegruimte is bij de trommel waardoor de slagpin waarschijnlijk te weinig kracht heeft), doet daar niet aan af. Ook incomplete en defecte vuurwapens vallen namelijk onder de WWM. Zo lang het wapen niet volledig onklaar is gemaakt zoals bedoeld in de Vuurwapenrichtlijn, blijft het wapen voor gebruik geschikt. De rechtbank merkt daarbij bovendien op dat blijkens de WWM alarmrevolvers ook wapens van de derde categorie zijn, tenzij zij geen loop of een verkorte geheel gevulde loop hebben. Blijkens het proces-verbaal onderzoek wapen was in deze sprake van een omgebouwde alarmrevolver met een vrije loop.
Vuurwapen overgedragen?
De rechtbank overweegt voor wat betreft de vraag of verdachte het vuurwapen heeft overgedragen als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat hij ‘ [naam 1] ’ is die achterin de auto van [naam 2] zat. Hij had het vuurwapen meegenomen naar Nunspeet om dit aan iemand anders, tegen betaling, af te leveren. Op het moment dat de politie arriveerde en verdachte de auto verliet, had hij het vuurwapen al gegeven aan de persoon die naast hem achterin de auto zat. Deze persoon heeft het wapen in de tas gestopt die achterin de auto stond.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de feitelijke macht over het vuurwapen door verdachte aan een ander is overgedragen. Verdachte heeft het vuurwapen meegenomen en dit aan een ander afgegeven. Dat die ander nog niet had betaald voor het wapen, zoals aangevoerd door de verdediging, doet hieraan niet af.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het vuurwapen aan een ander heeft overgedragen.
Feit 3 (de handel in harddrugs)
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 8 augustus 2019 tot en met 21 november 2023 heeft verdachte samen met anderen in Harderwijk, Ermelo en Nunspeet cocaïne en heroïne verkocht, vervoerd en afgeleverd.De drugs die in beslag zijn genomen op 17 maart 2021 in de woning van verdachte en op 14 november 2023 in de slaapkamer van [naam 3] zijn onderzocht door het NFI en vastgesteld is dat het gaat om cocaïne en heroïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs in die zin, dat aangegeven is dat verdachte het feit dat hij enige tijd als dealer actief is geweest niet ontkent. Wel wordt bestreden dat hij de gehele tenlastegelegde periode heeft gedeald. De verdediging verzoekt hier in het kader van de strafmaat rekening mee te houden. Verder heeft verdachte verklaard dat hij niet betrokken was bij het bereiden, bewerken en verwerken van de harddrugs.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 4] heeft het volgende verklaard: “Ik heb wel eens via [naam 1] wat geregeld. Drugs bedoel ik daarmee. Coke. Ik kreeg daar een beetje coke voor. 25 is een halve gram en 50 is een hele gram. Als ik dan 25, een halve gram op een (…) eetlepel doe en hier ammoniak bij doe, dan kook ik het, waardoor de cocaïne kristalliseert. (…) Dan blijft er pure coke over. Dit doe je in een pijpje en dan kan je het roken.(…) De verdovende middelen/harddrugs zijn een keer bij mij gemaakt. (…) Dit is gedaan door ik, [naam 1] en [naam 5] .Er is in totaal drie of vier keer uitgekookt in mijn woning. (…) Ik kreeg een vergoeding voor het uitkoken, namelijk cocaïne. (…) Ik kreeg dit van [naam 1] ”.
In de telefoon die op 16 juni 2023 onder verdachte in beslag is genomen bevinden zich Whatsappgesprekken met [naam 6] (…) Verdachte vraagt in een van de chatsessies of hij bij [naam 6] binnen kan zitten. “Dan ga ik nog ff wat spullen maken” zegt verdachte in deze berichten. Ook vraagt [naam 6] : “Ging jij hier straks nog soep koken, want dan kan ik daar rekening mee houden.”. “Ja, graag”, antwoordt verdachte.Verdachte heeft bij [naam 6] geslapen. (…) Het gebeurde wel eens dat [naam 6] wegging en dat [naam 1]
(de rechtbank begrijpt: verdachte) vroeg of hij nog even mocht blijven.‘Koken’ is het uitkoken van cocaïne.De rechtbank concludeert op grond hiervan dat verdachte ook in de woning van [naam 6] cocaïne heeft uitgekookt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich ook samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het bereiden, bewerken en verwerken van cocaïne, zoals ten laste is gelegd.