ECLI:NL:RBGEL:2024:5378

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
290892-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren en opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen en een vlindermes

Op 12 augustus 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervoeren en opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, MDMA, hennep en een vlindermes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 november 2022 in Elst en Nijmegen betrokken was bij de verkoop en het bezit van deze verdovende middelen. De verdachte werd op heterdaad betrapt met een tas vol drugs en een dealertelefoon. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de feiten 2, 4 en 5, maar sprak de verdachte vrij van de feiten 1 en 3 wegens onvoldoende bewijs. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de gebruikte auto en de drugs gelast, en de teruggave van een iPhone en een geldbedrag aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/290892-22
Datum uitspraak : 12 augustus 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. E.L.C. van de Vorle, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 8 november 2022 te Nijmegen, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in ieder geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende 4-MMC en/of
- een hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en/of
- een hoeveelheid/hoeveelheden MDMA en/of
- een hoeveelheid/hoeveelheden amfetamine
zijnde 4-MMC en/of cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Elst, althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 8,28 gram, in elk geval een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 22,4 gram, in elk geval een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA
zijnde cocaïne en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 8 november 2022 te Milsbeek, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Elst, althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 106,11 gram, in elk geval een hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Nijmegen, althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes heeft vervaardigd en/of voorhanden gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle feiten zoals tenlastegelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van feiten 1 en 3. Uit de chatgesprekken op de dealertelefoon blijkt niet dat het verdachte is geweest die per chat de deals voor het verkopen van verdovende middelen heeft gesloten. Ook uit de verklaringen van de getuigen blijkt niet dat zij van verdachte verdovende middelen hebben afgenomen. Hoewel een getuige op 8 november 2022 heeft gezien dat verdachte een pakketje zou hebben overgedragen in ruil voor geld, blijkt uit het procesdossier niet dat dit pakketje verdovende middelen bevatte. Verder bevat het procesdossier aanwijzingen dat er in een chatgesprek een afspraak werd gemaakt voor een drugsdeal op de [adres 2] , maar niemand heeft gezien dat deze deal ook daadwerkelijk tot stand is gekomen. Ten slotte rechtvaardigen ook de Snapchat-gesprekken op de eigen telefoon van verdachte niet de conclusie dat hij zou hebben gehandeld in verdovende middelen.
Ten aanzien van de feiten 2, 4 en 5 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 3
De bewijsmiddelen
[getuige] heeft verklaard dat hij op 8 november 2022 omstreeks 13:55 uur een Ford Fiësta met kenteken [kenteken] de parkeerplaats van basisschool [naam basisschool] te Elst zag oprijden. De bestuurder parkeerde naast een Volkswagen Polo, zodat de auto’s met de bestuurdersdeuren strak naast elkaar stonden. De bestuurder van de Ford gaf een pakje over aan de bestuurder van de Volkswagen, die geld gaf aan de bestuurder van de Ford. Hierop reed de Volkswagen weg van de parkeerplaats. [getuige] is de auto gevolgd. Hierbij zijn ze de [adres 2] op gereden. De bestuurder van de Ford reed op een gegeven moment een weg in. [getuige] heeft ongeveer twee minuten gewacht en zag dat de Ford weer aan kwam rijden. [2]
Politieagenten troffen voornoemde Ford aan op [adres 3] te Nijmegen. In de auto zat enkel de bestuurder. Dit bleek verdachte te zijn. Hij had een geldbedrag van € 321,60 in kleine coupures bij zich en een iPhone in zijn broekzak. [3] Tussen de bestuurdersstoel en de handrem werd een schoudertas aangetroffen, met daarin zes sealbags, waar diverse kleinere sealbags en envelopjes in zaten. [4] In de schoudertas werd in totaal 8,28 gram cocaïne, 22,4 gram MDMA en 106,11 gram cannabis aangetroffen in de vorm van bruine brokken. [5]
Op de iPhone die bij verdachte in zijn broekzak werd aangetroffen, werd een (gescrambled) gesprek aangetroffen dat op 8 november 2022 plaats had gevonden tussen [naam 1] , die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , en [naam 2] , die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , tevens de gebruiker van de iPhone:
˗ [naam 1] om 12:49:50 uur: ‘
3 rond elst kan langs je ff 2 op’ (…)
˗ [naam 2] om 12:50:28 uur: ‘
elst half naar zeker zijn ik 2 kom ja door gelijk moet om oosterhout in wel lukken daarna’ (…)
˗ [naam 1] om 12:52:26 uur: ‘
10 [adres 2] 30c naast auto wiet maar 15a de blauwe assiej’ (…)
˗ [naam 1] om 12:54:37 uur: ‘
10 30c totaal assiej’ (…)
˗ [naam 2] om 14:01:52 uur: ‘
er 1 minuut ik bro ben’. [6]
Daarnaast wordt een gesprek aangetroffen dat op 8 november 2022 tussen 13:55:02 uur en 14:13:39 uur is gevoerd tussen [naam 2] en [naam 3] :
- [naam 3] om 13:55:02 uur: ‘
Hello, a friend give me your number because I need to buy M’(…)
- [naam 2] om 14:03:14 uur: ‘
How many M you wanted and when do you want it
- [naam 3] om om 14:05:00 uur: ‘
If is possible I want 0.5 of M and 0.5 of coke, for tomorrow afternoon.
- [naam 2] om 14:05:34 uur: ‘
I will send you a list with the stuff and prices
- [naam 2] stuurt om 14:06:01 uur een prijslijst voor onder meer hoeveelheden van ‘Neusje’ en ‘M’ en stuurt vervolgens om 14:07:17 uur: ‘
Tomorrow afternoon is possible if you want to just sen dus and reminder tomorrow then we can plan a place and time [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 8 november 2024 eerder genoemde iPhone en schoudertas bij zich had in Elst. Hij wist dat daarin verdovende middelen zaten. Het was de bedoeling dat hij berichtjes zou beantwoorden en vervolgens verdovende middelen af zou leveren. Het bij hem aangetroffen bedrag van € 321,60 heeft hij ten behoeve daarvan gekregen als wisselgeld. Hij heeft op 8 november 2022 te Elst iets afgegeven en daarvoor geld terug gekregen. [8]
De beoordeling door de rechtbank
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte had op 8 november 2022 een dealer-telefoon en een tas met cocaïne, MDMA en hennep bij zich. Hij wist dat er verdovende middelen in de tas zaten en moest die dag berichtjes beantwoorden op de telefoon en vervolgens verdovende middelen afleveren.
Een getuige zag dat hij de [adres 2] op reed, waar hij blijkens een chatgesprek in de dealer-telefoon een afspraak had gemaakt voor het dealen van ‘assiej’. In een zijstraat is hij twee minuten uit zicht geweest.
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat met ‘assiej’ hasj of hasjiesj bedoeld wordt, afkomstig van de hars van de bloemtoppen van de cannabisplant/hennepplant en opgenomen in Lijst II van de Opiumwet. Dit is ook aangetroffen in de schoudertas.
De rechtbank is van oordeel dat het, gelet op zijn taakomschrijving van die dag, de bij hem aangetroffen verdovende middelen, de berichten in zijn telefoon en het zeer korte tijdsbestek waarin de getuige het zicht op hem verloor, niet anders kan dan dat verdachte hasj heeft gedeald, conform zijn afspraak met ‘ [naam 1] ’. De rechtbank komt in zoverre tot bewezenverklaring van feit 3.
Bovendien heeft verdachte cocaïne en MDMA vervoerd, waardoor de rechtbank eveneens komt tot bewezenverklaring van feit 1. Uit het procesdossier blijkt dat er ook een deal heeft plaatsgevonden op de parkeerplaats van basisschool [naam basisschool] te Elst. Verdachte was in bezit van zowel hard- als softdrugs. Onbekend is gebleven welke verdovende middelen verdachte daar heeft verkocht en geleverd. Het procesdossier bevat onvoldoende bewijs voor het verkopen, afleveren of verstrekken van de in feit 1 genoemde verdovende middelen. Hiervan zal verdachte worden vrijgesproken.
De onder verdachte aangetroffen zogenaamde dealertelefoon bevatte berichten die erop duiden dat met deze telefoon in de periode van 1 september 2022 tot en met 8 november 2022 afspraken voor de verkoop en aflevering van verdovende middelen zijn gemaakt. Gelet op het taalgebruik, de schrijfstijl en het gebruik van verschillende namen in de berichten die met de onder verdachte aangetroffen telefoon zijn verstuurd, kan de rechtbank het alternatieve scenario van de verdediging – dat deze telefoon op verschillende momenten werd gebruikt door verschillende personen – niet uitsluiten. Hoewel verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij de telefoon meerdere keren in gebruik heeft gehad, kan op basis van het procesdossier, met uitzondering van de datum 8 november 2022, niet worden vastgesteld welke berichten door verdachte zijn verstuurd en welke door andere personen. Een aantal van de afnemers met wie deze chatgesprekken zouden zijn gevoerd, zijn als getuige gehoord, maar de politie heeft hen niet gevraagd naar bijvoorbeeld het signalement van de dealer met wie zij te maken hadden of de auto waarin deze reed. Ook op basis daarvan kan dus niet worden vastgesteld dat verdachte op die momenten die de dealer was.
De rechtbank ziet onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot bewezenverklaring van de volledige tenlastegelegde periode van feiten 1 en 3 te komen. Daarom zal zij voor beide feiten deze periode beperken tot 8 november 2022 en verdachte voor het overige vrijspreken.
Feiten 2, 4 en 5
Er is telkens sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2:
- het proces-verbaal van aanhouding, p. 18-19;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 50;
- het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, p. 199-204;
- het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, p. 218-221;
- NFI-rapporten, p. 208-210 en p. 227-230;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 juli 2024.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4:
- het proces-verbaal van aanhouding, p. 18-19;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 50;
- het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, p. 214-216;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 juli 2024.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 5:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 68;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 276;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 juli 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met8 november 2022
te Nijmegen, althansin Nederland,
(telkens)opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/ofvervoerd,
in ieder geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende 4-MMC en/of
- een hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne en
/of
- een hoeveelheid/hoeveelheden MDMA
en/of
- een hoeveelheid/hoeveelheden amfetamine
zijnde
4-MMC en/ofcocaïne en/of MDMA
en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks8 november 2022 te Elst,
althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd,
in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 8,28 gram,
in elk geval een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattendecocaïne en
/of
- ongeveer 22,4 gram,
in elk geval een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattendeMDMA
zijnde cocaïne en
/ofMDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met8 november 2022
te Milsbeek, althansin Nederland,
(telkens)opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd
, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid
/hoeveelhedenvan een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op
of omstreeks8 november 2022 te Elst,
althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd,
in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid
/hoeveelhedenvan (in totaal) ongeveer 106,11 gram,
in elk geval een hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) meer dan 30 gramhennep, zijnde
hennepeen middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op
of omstreeks8 november 2022 te Nijmegen,
althans in Nederland,een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes heeft
vervaardigd en/ofvoorhanden gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, waarvan 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde de meldplicht bij de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat oplegging van een geheel onvoorwaardelijke taakstraf, die lager is dan door de officier van justitie geëist, passend en geboden is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en vervoeren van cocaïne, MDMA en hennep op 8 november 2022. Bovendien heeft hij ook hennep gedeald. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij die dag een tas met drugs en een telefoon bij zich had en dat het de bedoeling was dat hij berichtjes zou beantwoorden om vervolgens verdovende middelen af te leveren. Dit betekent dat verdachte de intentie heeft gehad om de cocaïne, MDMA en hennep te dealen. Een getuige heeft bovendien een drugsdeal waargenomen, hoewel uit het procesdossier niet blijkt welke verdovende middelen verdachte hierbij heeft verkocht.
Dit zijn ernstige strafbare feiten. Handel in, vervoer en bezit van verdovende middelen moet krachtig bestreden worden, omdat het gebruik daarvan kan leiden tot verslaving en schade oplevert voor de volksgezondheid. Bovendien veroorzaakt de criminaliteit die met de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard gaat schade en overlast voor de samenleving.
Bij de strafoplegging weegt de rechtbank mee dat zij de indruk heeft dat verdachte ter terechtzitting geen echte openheid van zaken heeft willen geven over zijn betrokkenheid bij deze feiten, terwijl het dossier aanleiding geeft te veronderstellen dat verdachte nauw betrokken is geweest bij het dealen van diverse soorten verdovende middelen en op meerdere dagen. Dit blijkt niet alleen uit de prijslijst die hij naar één van de beoogde afnemers heeft verstuurd, maar ook uit zijn verklaring dat hij de dealtelefoon meerdere keren eerder in gebruik heeft gehad.
Verder had verdachte een vlindermes in zijn bezit. Het is een feit van algemene bekendheid dat wapens gevaarlijk zijn, ernstig letsel kunnen veroorzaken en worden gebruikt om ernstige strafbare feiten te begaan. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij heeft bijgedragen aan de risico’s en gevaren die kleven aan illegale wapens en de gevoelens van onveiligheid in de samenleving die daarmee gepaard gaan.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte d.d. 20 juni 2024 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten.
Conclusie
Alles afwegend en gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt opgelegd, komt de rechtbank tot het volgende oordeel.
De rechtbank ziet geen heil in het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf, omdat verdachte first offender is en ter terechtzitting heeft verklaard zich nooit meer in te laten met onderhavige praktijken, omdat dit mogelijk zijn kans op de voor zijn opleiding benodigde verklaring omtrent gedrag in gevaar kan brengen.
De rechtbank zal een onvoorwaardelijke taakstraf op leggen die lager is dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank enkel bewezen acht dat verdachte slechts op één dag heeft gedeald, terwijl de officier van justitie bij zijn eis is uitgaan van een pleegperiode van enkele maanden.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de personenauto (grijze Ford), met behulp waarvan feiten 1, 2, 3 en 4 zijn begaan of voorbereid, verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank overweegt dat het bedrag van € 321,60, de telefoon met goednummer 2857407 en de telefoon met goednummer 2857430 niet aan verdachte toebehoren en dat niet kan worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren. Daarom zal worden overgegaan tot verbeurdverklaring.
De rechtbank zal beslissen dat de Eastpak-tas met verdovende middelen, die tot het begaan van feiten 1, 2, 3 en 4 is vervaardigd of bestemd, wordt onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank zal de teruggave van de iPhone 13 (goednummer 2857436) en het geldbedrag van € 2.000,- aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 150 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 verklaart verbeurd de volgende op de beslaglijst genoemde goederen:
o Personenauto (Omschrijving: PL0600-2022520022-G2857397, grijs, merk: Ford)
o € 321,60 (Omschrijving: PL0600-2022520022-2857452)
o Telefoontoestel (Omschrijving: PL0600-2022520022-2857407, zwart, merk: Apple IPhone)
o Telefoontoestel (Omschrijving: Pl0600-2022520022-2857430, zwart, merk: Apple);
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van het volgende op de beslaglijst genoemde goed:
o Tas (Omschrijving: PL0600-2022520022-G2857459, inhoud: 6 sealbags met hard en soft drugs, Zwart, merk: Eastpak);
 gelast de teruggave aan verdachte van de volgende op de beslaglijst genoemde goederen:
o Telefoontoestel (Omschrijving: PL0600-2022520022-2857436, zwart, merk: Apple)
o € 2.000,- (Omschrijving: PL0600-2022520022-G2857870).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hoedeman (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings en mr. R. van de Meerakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 augustus 2024.
Mr. Hoedeman en mr. Van de Meerakker zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Rivierenland-West, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022521932, gesloten op 22 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 72.
3.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 18-19; proces-verbaal, p. 66 en proces-verbaal van bevindingen nr. 51, p. 1 (aanvullend).
4.Proces-verbaal van bevindingen.
5.Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, p. 199-204; proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, p. 214-216 en 218-221 en NFI-rapporten, p. 208-210 en p. 227-230;
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 231-232 en een geschrift, te weten een WhatsApp-gesprek, p. 235-241.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 231-232 en p. 242-244.
8.Verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 29 juli 2024.