ECLI:NL:RBGEL:2024:5308

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/05/437967 KG RK 24-501
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke zaak betreffende vergunningenprocedure en gezondheidseffecten

Op 5 augustus 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Zutphen een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoekster uit Putten, die de wraking had aangevraagd van mr. M.J.M. Verhoeven, de rechter die betrokken was bij een bestuursrechtelijke zaak tussen haar en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten. De verzoekster stelde dat de rechter tijdens de zitting geen belang hechtte aan haar vragen over de vergunningenprocedure en onvoldoende rekening hield met de omstandigheden van haar specifieke situatie. Ze gaf aan dat de stallen van belanghebbende op 5 juli 2024 leeggehaald zouden worden, wat een spoedeisend belang met zich meebracht. De verzoekster vroeg de wrakingskamer om een tijdige beslissing te nemen om nadelige effecten op haar gezondheid en de instandhoudingsdoelen van Natura 2000 en Wavgebied te voorkomen.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid. De kamer concludeerde dat de verzoekster niet voldoende concrete omstandigheden had aangevoerd die een gerechtvaardigd vermoeden van partijdigheid konden onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter vermoedelijk onpartijdig is en dat de beslissing van de rechter om twee weken na de zitting uitspraak te doen, een reguliere rechterlijke beslissing is. De wrakingskamer kon niet oordelen over de inhoudelijke zaak, maar alleen over de vraag of er sprake was van (schijn van) vooringenomenheid. Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/437967 / KG RK 24/501
Beslissing vande wrakingskamer van 5 augustus 2024
van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te Putten
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mr. M.J.M. Verhoeven,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek, met aanvulling, van 1 juli 2024;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 2 juli 2024.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling op de zitting is niemand verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer ARN 24/3697 tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten.
2.2
Verzoekster heeft blijkens het schriftelijke verzoek het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. De rechter hechtte tijdens de zitting geen belang aan haar vraag wanneer de stallen van belanghebbende leeggehaald worden, verwees naar de vergunningenprocedure en hield onvoldoende rekening met de omstandigheden van dit concrete geval door aan te geven dat de Raad van State duidelijk is over de gevallen waarin de gemeente nog een beslissing op bezwaar moet nemen (de gemeente moet beslissen voor 2 september 2024, maar beslist voortdurend niet of te laat). De stallen worden op 5 juli 2024 leeggehaald vandaar ook het spoedeisende belang. De rechter gaf ter zitting aan dat zij uiterlijk over 2 weken beslist; op dat moment zijn de stallen voor de rest van de zomer weer gevuld. Verzoekster verzoekt de wrakingskamer om tijdig een einde te maken aan de strijdige situatie met significant nadelige effecten op haar gezondheid en op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000 en Wav [1] gebied en een fatsoenlijke, onpartijdige belangenafweging.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.
3. De beoordeling
3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De wrakingskamer vat het verzoek, mede gelet op het gebrek aan een toelichting bij de mondelinge behandeling van de zijde van verzoekster, op als een verzoek aan de wrakingskamer om spoedig een beslissing te nemen op haar verzoek om een voorlopige voorziening. De wrakingskamer baseert dat met name op de alinea waarmee verzoekster haar verzoek afsluit, te weten ‘om tijdig een einde te maken aan de strijdige situatie’. Dit wordt nog eens bevestigd door het aanvullende mailbericht van verzoekster van 1 juli 2024 waaruit volgt dat verzoekster van mening is dat er een illegale situatie is op het adres [adres]. Dit betreft echter een beslissing die de (inhoudelijke) rechter dient te nemen op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken. De wrakingskamer kan daar niet over oordelen, omdat zij uitsluitend gaat over de vraag of sprake is van (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. Dat de rechter, in de ogen van verzoekster, geen belang hechtte aan een vraag van haar, maakt niet dat daarmee sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van vooringenomenheid. Daar komt bij dat de rechter hierover heeft opgemerkt dat zij voldoende informatie had om tot een beslissing te komen. Tot slot is de beslissing van de rechter om twee weken na de zitting uitspraak te doen een rechterlijke beslissing. Alleen als die beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming daarvan zo onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, is er grond voor wraking. Wat verzoekster hierover heeft aangevoerd haalt deze hoge drempel niet.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, voorzitter, mr. E.H.T. Rademaker en mr. G. Edelenbos, leden in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.De wrakingskamer neemt aan dat verzoekster hiermee doelt op de Wet Ammoniak en Veehouderij.