ECLI:NL:RBGEL:2024:529

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
05-128909-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht en vervaardiging van kinderporno door 20-jarige met 13-jarig meisje

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een 13-jarig meisje en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. De verdachte heeft op 21 augustus 2021 in Arnhem en Velp ontuchtige handelingen gepleegd met de minderjarige, waarbij hij ook beelden heeft gemaakt van deze handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van het meisje en het vervaardigen van kinderporno. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij dacht dat het meisje ouder was, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet relevant was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, waaronder het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, en de gevolgen die de verdachte al heeft ondervonden door bedreigingen van de familie van het slachtoffer. De rechtbank heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te zwaar zou zijn, maar dat er wel een forse voorwaardelijke straf nodig is om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/128909-23
Datum uitspraak : 2 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres] .
raadsvrouw: mr. E.W.A. Nabbe, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 augustus 2021 te Arnhem en/of te Velp, gemeente Rheden, althans in Nederland, met [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , te weten
- het brengen van zijn penis en/of zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [aangeefster] en/of
- het brengen van zijn penis in de mond van die [aangeefster] en/of
- het zoenen van die [aangeefster] ;
2.
hij op of omstreeks 21 augustus 2021 te Arnhem en/of te Velp, gemeente Rheden en/of te Nijmegen, althans in Nederland, een aantal afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] , heeft vervaardigd en/of in bezit gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met de/een penis oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten die [aangeefster] en/of
het met de/een hand betasten en/of aanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten die [aangeefster] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal verhoor aangeefster [aangeefster] , p. 11-15;
- het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 8-9;
- het proces-verbaal van bevindingen met bijlage, p 17-18;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 januari 2024.
De raadsvrouw heeft voor vrijspraak gepleit omdat het ontuchtige karakter, en daarmee de wederrechtelijkheid, aan de seksuele handelingen ontbreekt. De handelingen hebben namelijk vrijwillig plaatsgevonden, er was geen sprake van enige dwang en in de visie van verdachte was sprake van gelijkwaardigheid.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte was 21 jaar en aangeefster net 13 jaar, dat is zeker op die leeftijd een groot verschil. Daarnaast was sprake van een eerste ontmoeting naar aanleiding van contact via social media. Van een affectieve relatie waarbij sprake is van gelijkwaardigheid was dus geen sprake. De seksuele handelingen vonden plaats in de openbare ruimte, in de bosjes van een park. Bij deze uiterlijke verschijningsvorm trekt de rechtbank de conclusie dat de ontmoeting (mede) was gericht op seksueel contact. De rechtbank is daarom van oordeel dat het vergaande handelen van verdachte in strijd is met de sociaal-ethische norm en daarmee ontuchtig. Het enkele feit dat verdachte in de veronderstelling verkeerde dat aangeefster ouder was doet daar op zichzelf niet aan af.
De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde feit, het vervaardigen en bezitten van kinderporno.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit, nu hij gerechtvaardigd in de veronderstelling verkeerde dat op de filmpjes een meerderjarig meisje te zien was. De opzet ontbreekt om die reden.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is ten laste gelegd dat hij kinderpornografische afbeeldingen in bezit heeft gehad en heeft vervaardigd.
Aangeefster [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] , heeft verklaard dat zij op 21 augustus 2021 in een bosje in een park in Velp seks heeft gehad met verdachte. Verdachte heeft hiervan filmpjes gemaakt. Aangeefster had niet door dat er gefilmd werd tijdens de seks. Toen verdachte naar huis ging heeft hij de filmpjes via WhatsApp naar aangeefster doorgestuurd. Haar moeder heeft haar telefoon bekeken en vond toen twee filmpjes op haar telefoon. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 21 augustus 2021 seks heeft gehad met aangeefster [aangeefster] . Hij heeft zijn penis in de mond en in de vagina van [aangeefster] gebracht. [3] Verdachte heeft verklaard dat toen hij door [aangeefster] werd gepijpt en toen ze seks hadden, [aangeefster] dit heeft gefilmd. [4] Verdachte heeft verklaard dat hij de filmpjes van [aangeefster] heeft gekregen en dat hij deze later heeft verwijderd. [aangeefster] vroeg om de filmpjes en verdachte heeft daarna de filmpjes naar haar gestuurd. Verdachte ontkent de filmpjes gemaakt te hebben.
Op de telefoon van aangeefster zijn filmpjes aangetroffen die gemaakt zijn op 21 augustus 2021. Op een filmpje van 17 seconden, omschreven als Film 1, zijn bruine blaadjes, takjes en groene struiken te zien. Verder is daarop een meisje te zien die op haar knieën op de grond zit. Ze heeft lichtbruin haar en is op haar rug te zien. Ze heeft haar hoofd ter hoogte van de heupen van de liggende persoon en maakt op en neer gaande bewegingen met haar hoofd. [5] Op een ander filmpje van 1 minuut en 20 seconden, omschreven als Film 3, is het bovenlichaam van een man, in wit T-shirt te zien. Ook is een vrouw te zien die op haar handen en knieën zit. De linkerhand verplaatst zich naar de rechterbil van het meisje en wrijft daarover. Te zien is dat zijn in de vagina van het meisje gestoken penis heen en weer gaat. [6]
Niet in geschil is dat aangeefster zichtbaar is op de filmpjes. Verdachte heeft dit niet ontkend. Daarmee staat vast dat op die filmpjes seksuele handelingen met een minderjarige zichtbaar zijn. Op grond van wat er op de filmpjes zichtbaar is en hoe aangeefster daarop in beeld is, is het volgens de rechtbank niet mogelijk dat aangeefster zelf deze filmpjes heeft gemaakt. Omdat er verder niemand aanwezig was op dat moment kan het niet anders dan dat verdachte deze filmpjes heeft vervaardigd. Verdachte heeft de filmpjes ook in zijn bezit gehad. De verklaring van verdachte dat aangeefster de filmpjes eerst naar hem heeft gestuurd en hij deze vervolgens heeft teruggestuurd is onvoldoende onderbouwd en wordt niet ondersteund door de aangetroffen chatberichten, waaruit blijkt dat verdachte de filmpjes naar aangeefster heeft gestuurd. [7]
Gelet op de aard van de handelingen en de leeftijd van aangeefster worden de filmpjes gekwalificeerd als kinderporno. Verdachte heeft weliswaar ontkend dat hij wist dat het slachtoffer ten tijde van de seksuele handelingen 13 jaar oud was en de raadsvrouw heeft daarvoor vrijspraak bepleit, maar voor de bewezenverklaring van dit feit is niet vereist dat hij opzet had op de omstandigheid dat het slachtoffer jonger was dan achttien jaar, aangezien dit bestanddeel van de delictsomschrijving van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is geobjectiveerd. De rechtbank verwerpt dit verweer.
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks21 augustus 2021 te Arnhem en/of te Velp, gemeente Rheden,
althans in Nederland,met [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , te weten
- het brengen van zijn penis
en/of zijn vinger(s)in de vagina
en/of tussen de schaamlippenvan die [aangeefster] en
/of
- het brengen van zijn penis in de mond van die [aangeefster] en
/of
- het zoenen van die [aangeefster] ;
2.
hij op
of omstreeks21 augustus 2021 te Arnhem en/of te Velp, gemeente Rheden en/of te Nijmegen,
althans in Nederland,een aantal afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken, te weten [aangeefster] , geboren op [geboortedatum] , heeft vervaardigd en
/ofin bezit gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met
de/een penis oraal en
/ofvaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten die [aangeefster] en
/of
het met
de/een hand betasten en
/ofaanraken van de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten die [aangeefster] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Feit 2:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de strafmaat niet passend is, nu verdachte first offender is en al gestraft is door de dreigementen van de stiefvader en de moeder van aangeefster en de angst die hij daardoor al tweeënhalf jaar moet ondervinden. De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
  • het uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 december 2023;
  • een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland van 8 januari 2024.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje van net dertien jaar oud door seks met haar te hebben. Verdachte, die zelf ruim 20 jaar oud was ten tijde van het feit, heeft onvoldoende gedaan om zich te vergewissen van de leeftijd van het slachtoffer. Dat had wel van hem mogen worden verwacht, zeker gelet op het grote leeftijdsverschil tussen beiden. Hij heeft haar fysieke en psychische welzijn ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften.
Verdachte heeft tevens de seks met het meisje gefilmd en deze filmpjes van het meisje, die van kinderpornografische aard zijn, in bezit gehad. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor het vervaardigen en bezitten van de kinderpornografische filmpjes. Er bestaat immers altijd een kans dat dergelijke filmpjes gaan circuleren. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Verdachte heeft door deze strafbare feiten inbreuk gemaakt op de lichamelijke en emotionele integriteit van het slachtoffer en haar ongestoorde (seksuele) ontwikkeling. De ervaring leert dat (jeugdige) slachtoffers van zedendelicten in een later stadium psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Bij het voorgaande komt nog dat verdachte de seks heeft gefilmd, waarmee hij zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen en bezitten van kinderpornografische filmpjes.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, de (mogelijke nadelige) gevolgen voor het slachtoffer en gelet op de generale preventie overweegt de rechtbank dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur in beginsel passend is. De rechtbank ziet in dit geval echter aanleiding om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte heeft geen relevante documentatie en heeft wat betreft de ontuchtige handelingen met het slachtoffer verantwoording genomen voor zijn handelen door openheid van zaken te geven. De rechtbank weegt mee dat bij de seksuele contacten geen sprake lijkt te zijn geweest van dwang en houdt rekening met de rol die de minderjarige in het geheel heeft gehad. Het minderjarige meisje bezocht dezelfde datingsapp als verdachte, die bedoeld is voor personen van 18 jaar en ouder. Zij heeft verdachte verteld dat zij 19 jaar oud was, omdat zij ouder wilde lijken en het initiatief om af te spreken lag ook bij haar, niet alleen bij verdachte. Dit pleit verdachte niet vrij, maar maakt het gedrag van verdachte wel iets begrijpelijker. Daarnaast gaat het om oudere feiten uit augustus 2021, waarvan verdachte al gevolgen heeft ervaren door de bedreigingen die direct daarna jegens hem geuit zijn. Als verdachte gedetineerd zou raken, zou hij zijn baan en woning kwijtraken. Vanuit het oogpunt van speciale preventie acht de rechtbank het dan ook niet nodig om verdachte te bestraffen met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur, zoals geëist door de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat dit onder deze omstandigheden een te zware straf voor verdachte zou zijn.
Wel acht de rechtbank een forse voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op zijn plaats om verdachte er in de toekomst van te weerhouden soortgelijke feiten te plegen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 240b en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
 bepaalt dat deze
gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van twee jarenschuldig heeft maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Snijders (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. A.J.H. Steenweg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Teger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 februari 2024.
mr. S.A. Teger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021410315, gesloten op 10 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 9 en proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 13-14.
3.De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 januari 2024.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 70.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 22.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 22-23.
7.Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, p. 50-51.