ECLI:NL:RBGEL:2024:5261

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
05-287946-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door snelheidsovertreding binnen bebouwde kom

Op 6 augustus 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 februari 2023 in Tiel betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte, een beginnend bestuurder, reed met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur binnen de bebouwde kom, waar de maximumsnelheid 50 kilometer per uur was. Dit leidde tot een aanrijding met een fietser, mevrouw [slachtoffer], die daarbij zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een schedelfractuur en meerdere breuken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij zijn rijgedrag als aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig werd gekwalificeerd. De officier van justitie had een taakstraf van 120 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een jaar geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf van 120 uur op en ontzegde de verdachte de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor zes maanden. De rechtbank oordeelde dat de snelheidsovertreding van de verdachte, in combinatie met de omstandigheden van het ongeval, leidde tot de conclusie dat hij aanmerkelijk schuld had aan het ongeval. De rechtbank sprak de verdachte vrij van roekeloosheid, maar bevestigde de ernst van de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/287946-23
Datum uitspraak : 6 augustus 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] , in [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 februari 2023 te Tiel in de gemeente Tiel, als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van de Boerhavelaan, gaande in de richting van de Mozartstraat, daarmede heeft gereden over de President Kennedylaan en/of de Bachstraat,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij beginnend bestuurder was en/of terwijl hij ter plaatse bekend was en/of terwijl hij haast had en/of terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en/of terwijl hij een kruising (de kruising van de President Kennedylaan en/of de Siependaallaan en/of de Bachstraat) naderde en/of terwijl een fietser de oversteekplaats overstak, althans doende was om over te steken, deze kruising is genaderd met, althans heeft gereden met, een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur, althans met een snelheid gelegen tussen de 77 kilometer per uur en de 118 kilometer per uur en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 de snelheid van de door hem bestuurde voertuig (personenauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die (overstekende) fietser, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 2 februari 2023 te Tiel in de gemeente Tiel, als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van de Boerhavelaan, gaande in de richting van de Mozartstraat, daarmede heeft gereden over de President Kennedylaan en/of de Bachstraat,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of terwijl hij ter plaatse bekend was en/of terwijl hij haast had en/of terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of
gehinderd en/of terwijl hij een kruising (de kruising van de President Kennedylaan en/of de
Siependaallaan en/of de Bachstraat) naderde en/of terwijl een fietser de oversteekplaats overstak, althans doende was om over te steken, deze kruising is genaderd met, althans heeft gereden met, een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur, althans met een snelheid gelegen tussen de 77 kilometer per
uur en de 118 kilometer per uur en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 de snelheid van de door hem bestuurde voertuig
(personenauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, die (overstekende) fietser,
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 2 februari 2023 te Tiel als bestuurder van een voertuig (personenauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de President Kennedylaan en/of de Bachstraat, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, een (overstekende) fietser.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 februari 2023 omstreeks 08:41 uur heeft een ongeval plaatsgevonden op de Siependaallaan in Tiel. Hierbij is een Volkswagen Golf in botsing gekomen met een fietser, mevrouw [slachtoffer] . De bestuurder van de Volkswagen Golf was verdachte, die sinds 20 februari 2020 een rijbewijs heeft en dus beginnend bestuurder is. [2]
[slachtoffer] is bij het ongeval ernstig gewond geraakt. Blijkens de brief aan de huisarts van S. Bluiminck, arts, en dr. D.B. Buck, traumachirurg, van 27 maart 2023, zijn bij [slachtoffer] onder meer de volgende letsels geconstateerd: een schedelfractuur, een gebroken sleutelbeen, gebroken ribben, een klaplong, een longkneuzing, een breuk van zijuitsteeksels borstwervels en lendenwervels, een bekkenfractuur (waarvoor zij een operatie heeft ondergaan), een breuk van het bovenbeen (waarvoor zij een operatie heeft ondergaan) en een breuk van de enkel die met schroeven is gefixeerd. Ze is sinds het ongeval volledig arbeidsongeschikt. [3] [slachtoffer] heeft op 23 mei 2023 een verklaring afgelegd over het door haar opgelopen letsel. Ze heeft de eerste weken op de intensive care gelegen en heeft daarna gerevalideerd in de [kliniek] . Op 11 mei 2023 werd ze uit het ziekenhuis ontslagen om thuis verder te revalideren. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde, te weten een overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (verder: WVW) waarbij de mate van schuld als aanmerkelijk onvoorzichtig moet worden aangemerkt. Verdachte heeft de verkeersvoorschriften overtreden door binnen de bebouwde kom veel te hard te rijden, waarbij de officier van justitie ervan uitgaat dat verdachte minimaal 27 km/u harder heeft gereden dan ter plaatse was toegestaan.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft aangevoerd dat de fietser hem voorrang had moeten verlenen en dat daarom ook een deel van de schuld van het ongeval bij haar ligt.
Beoordeling door de rechtbank
Vast staat dus dat verdachte met zijn voertuig in botsing is gekomen met een fietser en dat laatstgenoemde daarbij gewond is geraakt. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of deze aanrijding in juridische zin aan de schuld van verdachte is te wijten.
De politie heeft onderzoek verricht naar de omstandigheden en toedracht van het ongeval. Het ongeval vond plaats op de kruising van de President Kennedylaan, de Bachstraat en de Siependaallaan gelegen binnen de bebouwde kom van Tiel. De fietser reed over het fietspad van de Siependaallaan en kwam uit de richting van de Rivierenlandlaan. De bestuurder van de Volkswagen Golf reed over de President Kennedylaan, vanuit de Boerhavelaan en in de richting van de Bachstraat. Tijdens het oversteken van de Bachstraat heeft de fietser geen voorrang verleend aan de bestuurder van de Volkswagen Golf, waarna de linkerzijde van de fiets werd aangereden door de voorzijde van de Volkswagen. De ter plaatse toegestane maximumsnelheid bedraagt 50 km/u. De snelheid van de Volkswagen Golf toen die op de President Kennedylaan reed, is op drie trajecten bepaald:
“Het traject A-C had een lengte van circa 19 meter en eindigde ongeveer 156 meter voor het botspunt. Daar reed de bestuurder van de VW Golf met een indicatieve gemiddelde snelheid van minimaal 83 km/u en maximaal 118 km/u. Het traject C- E had een lengte van circa 75 meter en eindigde ongeveer 81 meter voor het botspunt. Daar reed de bestuurder van de VW Golf met een indicatieve gemiddelde snelheid van minimaal 91 km/u en maximaal 102 km/u. Tijdens het afleggen van het (gehele) traject C- F straalden de remlichten van de VW Golf licht uit. Het traject E- F* had een lengte van circa 54 meter en eindigde ongeveer 26 meter voor het botspunt. Daar reed de bestuurder van de VW Golf met een indicatieve gemiddelde snelheid van minimaal 77 km/u en maximaal 103 km/u. Tijdens het afleggen van het (gehele) traject E-F* straalden de remlichten van de VW Golf (ook) licht uit. (…)”
De botssnelheid is ingeschat op minimaal 60 km/u en maximaal op 77 km/u.
De politie acht op grond van de bevindingen het volgende scenario het meest aannemelijk:
“De fietser verleende geen voorrang aan de voor haar van links naderende bestuurder van een VW, omdat zij een voorstelbare inschattingsfout maakte omdat naderingssnelheid van de VW veel hoger was dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/u. Door het goede zicht naar links (…) verwacht ik dat het beslismoment van de fietser op een (veel) eerder moment was, dan vlak voor het oversteken van Bachstraat. Het volgende uit de verklaring van de bestuurder van de VW past daarbij: “Ik zag dat zij niet naar mij keek maar recht voor haar. lk zag dat ze niet stopte voor de haaientanden en gewoon doorfietste.” [5]
Dat de fietser een voorstelbare inschattingsfout heeft gemaakt is door de politie onderbouwd middels een deskundigenrapport van ir. A.C.E. Spek, waarin de causaliteit bij ongevallen wordt besproken waarin één verkeersdeelnemer geen voorrang verleent, terwijl de ander te hard rijdt. Daarin staat dat iedere oversteekbeslissing een kans op een voorrangsfout met zich brengt, maar dat die kans met een zekere factor wordt verhoogd door de snelheidsoverschrijding van de voorranghebbende. Dit betreft het mechanisme dat een oversteekbeslissing wellicht geen voorrangsfout was geweest als de voorranghebbende de snelheidslimiet niet had overschreden. Voorts staat in het artikel dat de menselijke capaciteit voor wat betreft de waarneming van de snelheid van naderende auto’s beperkt is. Sneller rijdende bestuurders hebben daardoor een grotere kans om geconfronteerd te worden met een voorrangsfout. [6]
Door de VOA is verder vastgesteld dat het zicht van de bestuurder van de Volkswagen Golf en de fietser niet werd belemmerd. [7]
[getuige] heeft verklaard dat hij de witte Golf die hij bij het ongeval zag staan, even daarvoor met een behoorlijke snelheid voorbij had zien rijden. Hij zag en hoorde de Golf voorbij scheuren. Hij schat dat de auto 80 km/u reed, of in elk geval hoger dan de toegestane snelheid. [8]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij daar vaker reed. Hij was laat voor een examen en heeft te hard heeft gereden omdat hij haast had. [9]
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot het oordeel te komen dat verdachte schuld heeft aan het ongeval zoals bedoeld in artikel 6 WVW, is vereist dat het rijgedrag van de verdachte zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarnaast geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen kan worden afgeleid dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. Een enkel moment van onoplettendheid is over het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte binnen de bebouwde kom met een aanzienlijk hogere snelheid reed dan ter plaatse was toegestaan. Nu bij de berekening marges zijn gegeven, zal de rechtbank uitgaan van de voor verdachte meest gunstige en dus laagste snelheden. Deze snelheidsovertreding heeft blijkens het onderzoek van de VOA over een langere afstand en duur plaatsgevonden, namelijk achtereenvolgens trajecten A-C, C-E en E-F*. Ondanks dat verdachte heeft geremd op de trajecten tussen C en F, was de botssnelheid minimaal 60 km/u. In de trajecten daarvoor zijn snelheden behaald waarbij de minima liggen op respectievelijk 83, 91 en 77 km/u. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom van éénn enkel moment van onoplettendheid geen sprake, nu verdachte over een langere afstand en gedurende langere tijd de maximumsnelheid van 50 km/u (fors) heeft overschreden.
De rechtbank overweegt dat de voorrangsfout die [slachtoffer] heeft gemaakt, gelet op de te hoge snelheid van verdachte, voorstelbaar is en baseert zich daarbij op het deskundigenrapport. Verdachte reed weliswaar op een voorrangsweg, maar mocht er gelet op zijn (veel) te hoge snelheid niet zonder meer vanuit gaan dat het verkeer dat deze voorrangsweg kruiste, voor hem de doorgang zou vrijmaken of vrijlaten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte doordat hij binnen de bebouwde kom gedurende een langer traject de maximumsnelheid fors heeft overschreden, aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden als gevolg waarvan het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft daarom schuld aan het verkeersongeval als bedoeld in artikel 6 WVW. De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de tenlastegelegde ‘roekeloosheid’.
Zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank is tot slot van oordeel dat het letsel dat [slachtoffer] heeft opgelopen, zwaar lichamelijk letsel is in de zin van artikel 6 WVW. Dit volgt uit de brief over de medische situatie van [slachtoffer] en het verhoor van [slachtoffer] van 23 mei 2023. Er is sprake van meervoudig, gecompliceerd letsel, waarvoor opname op de intensive care, operatief ingrijpen, wekenlang verblijf in het ziekenhuis en aansluitend een revalidatietraject nodig is geweest. De verwachting is dat zij niet volledig zal herstellen.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks2 februari 2023 te Tiel in de gemeente Tiel, als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van de Boerhavelaan, gaande in de richting van de Mozartstraat, daarmede heeft gereden over de President Kennedylaan en/of de Bachstraat,
roekeloos, althans zeer dan welaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij beginnend bestuurder was en
/ofterwijl hij ter plaatse bekend was en
/ofterwijl hij haast had en
/ofterwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en
/ofterwijl hij een kruising (de kruising van de President Kennedylaan en
/ofde Siependaallaan en
/ofde Bachstraat) naderde en
/ofterwijl een fietser de oversteekplaats overstak,
althans doende was om over te steken,deze kruising is genaderd met
, althans heeft gereden met,een
(aanzienlijk
)hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur,
in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur, althans met een snelheid gelegen tussen de 77 kilometer per uur en de 118 kilometer per uuren
/ofin strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 de snelheid van de door hem bestuurde voertuig (personenauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
/of(vervolgens) is gebotst tegen,
althans in aanrijding is gekomen met,die (overstekende) fietser, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval
betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 1 jaar.
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft doordat hij binnen de bebouwde de toegestane maximumsnelheid fors heeft overschreden een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte was beginnend bestuurder en bekend met de situatie ter plaatse. Hij heeft ter zitting zelf aangegeven dat het een aardig druk kruispunt betreft. Ondanks deze omstandigheden heeft hij onvoldoende rekening gehouden met de aanwezigheid van andere verkeersdeelnemers. Hij heeft met zijn handelen ernstig gevaar veroorzaakt voor andere weggebruikers. Dat gevaar heeft geresulteerd in een ernstig ongeval. Door het ongeval heeft het slachtoffer [slachtoffer] zeer ernstig letsel opgelopen, waar zij tot op de dag van vandaag de gevolgen van moet ondervinden.
Alles afwegende zal de rechtbank een taakstraf van 120 uren opleggen, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen. Daarnaast legt de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid op voor de duur van 6 maanden. Deze straf is lager dan de eis van de officier van justitie. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten en ziet geen reden daarvan in dit geval af te wijken.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstrafvan
120 (honderdtwintig)uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;

ontzegtverdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.W. van de Meerakker (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings en mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 augustus 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023050402, gesloten op 31 oktober 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 5 en p. 7.
3.Brief van 1MA van 8 november 2023, aanvullende stukken, p. 4 en p. 7.
4.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 136.
5.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeersongevallenanalyse, p. 22 t/m 26.
6.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeersongevallenanalyse, bijlage I, p. 124.
7.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeersongevallenanalyse, p. 42-43.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 134.
9.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 juli 2024.