Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderden eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], dat de rechtbank TCE Holding B.V. zou veroordelen tot medewerking aan de vestiging van mandeligheid van een toegangsweg. De eisers zijn eigenaren van bedrijfspanden op een bedrijventerrein en stelden dat de toegangsweg mandelig zou moeten zijn, zodat deze door alle eigenaren van de bedrijfsunits gebruikt kan worden. TCE, de gedaagde partij, betwistte de vordering en stelde dat er geen rechtsgrond was voor de eis van de eisers. De rechtbank heeft de vordering van de eisers afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat TCE verplicht was om mee te werken aan de vestiging van mandeligheid. De rechtbank oordeelde dat de akte van inbreng van TCE geen volmacht bevatte voor de aankoop van een deel van de toegangsweg en dat de feiten en omstandigheden die door de eisers waren gesteld onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat de eisers in het ongelijk waren gesteld en hen werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 2.082,00 werden begroot. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.