ECLI:NL:RBGEL:2024:512

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
409316
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Financieringsvoorbehoud bij woningkoop niet tijdig ingeroepen; geen beroepsfout makelaar

In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee partijen over de koop van een woning. De eisers, [Eisers], hebben hun woning aan [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] verkocht, maar deze laatste hebben de koopovereenkomst niet nagekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] niet tijdig een beroep hebben gedaan op het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst. Dit betekende dat zij de overeenkomst niet konden ontbinden, waardoor zij aan de koopovereenkomst waren gebonden. De eisers hebben de overeenkomst terecht ontbonden en vorderen nu de contractuele boete van € 71.500,00, die is vastgesteld op 10% van de koopsom, te vermeerderen met rente en kosten.

De rechtbank overweegt dat de gedaagden toerekenbaar tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen uit de koopovereenkomst. De gedaagden hebben niet binnen de gestelde termijn een bankgarantie gesteld en de woning niet afgenomen. De rechtbank wijst de vordering van de eisers toe en oordeelt dat de gedaagden de boete moeten betalen. De gedaagden hebben verzocht om matiging van de boete, maar de rechtbank oordeelt dat de billijkheid niet eist dat de boete wordt gematigd, gezien de omstandigheden van de zaak.

In de vrijwaring vorderen de gedaagden schadevergoeding van hun makelaar, [Gedaagde 1], omdat zij menen dat deze niet tijdig heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt echter dat [Gedaagde 1] niet aansprakelijk is voor de schade die de gedaagden lijden, omdat zij niet als aankopend makelaar heeft opgetreden of niet tekortgeschoten is in haar verplichtingen. De vorderingen in de vrijwaring worden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummers:
C/05/409316 / HA ZA 22-436 (hoofdzaak)
C/05/415020 / HA ZA 23-59 (vrijwaring)
Vonnis van 31 januari 2024
in de hoofdzaak van

1.[Eiser 1]

2. [Eiser 2]
beiden wonende te [Plaats 1]
eisende partijen
hierna samen te noemen: [Eisers]
advocaat: mr. E.J.H. van Lith te Almere
tegen

1.[Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1]2. [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 2]

beiden wonende te [Plaats 2]
gedaagde partijen
hierna samen te noemen: [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring]
advocaat: mr. Chr. Nome te Groningen
en in de vrijwaring van

1.[Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1]

2.
[Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 2]
beiden wonende te [Plaats 2]
eisende partijen
hierna samen te noemen: [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring]
advocaat: mr. Chr. Nome te Groningen
tegen
[Gedaagde 1]voorheen h.o.d.n. [bedrijf 1]
wonende te [Plaats 3]
gedaagde partij
hierna te noemen: [Gedaagde 1]
advocaat: mr. B.M. Stroetinga

1.De procedure in hoofdzaak en vrijwaring

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 12 juli 2023,
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 oktober 2023.
1.2.
Partijen hebben er ter zitting mee ingestemd dat de hoofdzaak en de vrijwaring gezamenlijk worden behandeld en dat alle feiten en stellingen in beide zaken gebruikt kunnen worden.
1.3.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

2.De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaring

2.1.
[Gedaagde 1] is makelaar. Vanaf 1 januari 2021 voerde zij haar onderneming in een eenmanszaak met de handelsnamen [bedrijf 1] en [Bedrijf 2] en vanaf 12 september 2022 in een besloten vennootschap met de naam [Bedrijf 2] [Plaats 2] B.V.
2.2.
Begin 2022 waren [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] eigenaren van de woning aan het adres [Adres 1] te [Plaats 2] . Zij wensten die woning te verkopen en een andere woning te kopen.
2.3.
Op 29 maart 2022 hebben [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] [Gedaagde 1] opgedragen diensten aan hen te verlenen bij de verkoop van hun woning. Deze opdracht tot dienstverlening is schriftelijk vastgelegd. [1]
2.4.
[Eisers] waren begin 2022 eigenaren van de woning aan het adres [Adres 2] te [Plaats 2] . Zij wensten die woning te verkopen. Zij werden bij de verkoop bijgestaan door [Betrokkene 1] , werkzaam bij [Bedrijf 3] .
2.5.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] hebben de woning aan [Adres 2] van [Eisers] gekocht voor € 715.000,00. De woning zou worden geleverd op 1 juni 2022. In de koopovereenkomst van 15/18 april 2022 staat: [2]
artikel 5 Bankgarantie / Waarborgsom
5.1.
Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van koper zal deze uiterlijk op
25 mei 2022een schriftelijke door een bankinstelling afgegeven bankgarantie doen stellen voor een bedrag van
€ 71.500,00, zegge EENENZEVENTIGDUIZENDVIJFHONDERD EURO. (...)
(...)
artikel 11 Ingebrekestelling / Ontbinding
11.1.
Indien één van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige partij deze koopovereenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige partij.
11.2.
Ontbinding op grond van tekortkoming is slechts mogelijk na voorafgaande ingebrekestelling. Bij ontbinding van de koopovereenkomst op grond van toerekenbare tekortkoming zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van tien procent (10%) van de koopsom verbeuren, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding, indien de daadwerkelijke schade hoger is dan de onmiddellijk opeisbare boete, en onverminderd vergoeding van kosten van verhaal.
(...)
(...)
artikel 15 Ontbindende voorwaarden
15.1.
Deze koopovereenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk:
a. op
18 mei 2022koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van
€ 300.000,- zegge DRIEHONDERDDUIZEND EUROgeen bindend aanbod tot een hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen,
zulks tegen de thans geldende marktconforme voorwaarden en tarieven.
(...)
15.3
Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde financiering en/of Nationale Hypotheek Garantie en/of toezegging(en) en/of andere zaken te verkrijgen. De partij die de ontbinding inroept, dient er zorg voor te dragen dat de mededeling dat de ontbinding wordt ingeroepen, uiterlijk op de
eerstewerkdag na de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarde sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen. Deze mededeling dient schriftelijk en goed gedocumenteerd via gangbare communicatiemiddelen te geschieden. Indien de koper de ontbinding wenst in te roepen als gevolg van het (tijdig) ontbreken van een financiering als bedoeld in artikel 15.1 onder sub a. wordt, tenzij partijen anders overeenkomen, onder ‘goed gedocumenteerd’ verstaan dat één afwijzing van een erkende geldverstrekkende bankinstelling aan verkoper of diens makelaar dient te worden overgelegd.
In aanvulling hieropkomen partijen overeen dat koper de/het volgende stuk(ken) dient over te leggen om te voldoen aan het vereiste van ‘goed gedocumenteerd’:
Indien sprake is van 1 of meer kopers, dienen deze kopers alle, redelijkerwijs mogelijke, inspanningen te verrichten om – op eventueel beider c.q. alle inkomens – de benodigde financiering te verkrijgen. Indien financiering op basis van de inkomensgegevens niet haalbaar blijkt, dient men dit – binnen gestelde termijn – goed gedocumenteerd/onderbouwd schriftelijk kenbaar te maken. Onder “goed gedocumenteerd” wordt verstaan dat koper(s) minimaal 1 bank of erkende geldinstelling een afwijzing dient te overleggen.In deze afwijzing dient minstens vermeld te staan: (...)
Alsdan zijn beide partijen van deze koopovereenkomst bevrijd. (...)
2.6.
[Betrokkene 2] en [Betrokkene 3] , beiden werkzaam bij [Bedrijf 4] , hebben [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] geadviseerd over de financiering van de aankoop.
2.7.
Op 17 mei 2022 zijn de volgende berichten per e-mail verstuurd: [3]
[Betrokkene 3] aan [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] :
We zijn al 1,5 week heel druk om alles op tijd beoordeeld te krijgen voordat morgen 18 mei de ontbindende voorwaarden verlopen.
(...)
Zou jij per direct het verzoek voor de verlenging van de ontbindende voorwaarden bij de verkopende makelaar willen neerleggen.
Graag ontvangen wij een bevestiging met akkoord van het verlengen van de ontbindende voorwaarden per mail.
21:10 uur, [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] aan [Betrokkene 3] met cc aan [Gedaagde 1] :
Bedankt voor uw e-mail. Ik heb de verkoopmakelaar op de hoogte gebracht en tot nu toe heb ik geen reactie van haar ontvangen. (...)
2.8.
Op 18 mei 2022 heeft [Bedrijf 3] aan onder anderen de notaris en [Eisers] per e-mail bericht: [4]
De ontbindende voorwaarden in de koopovereenkomst worden verlengd. Het betreft de koopovereenkomst van de woning aan de [Adres 2] te [Plaats 2] . In deze e-mail bevestigen wij de gemaakte afspraken.
[Betrokkene 4] en [Betrokkene 5] (verkopers) en [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] en [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 2] (kopers) zijn het volgende overeengekomen:
 Verlenging artikel 15: de ontbindende voorwaarden worden verlengd tot en met
25 mei 2022. Dit gebeurt op verzoek van koper.
2.9.
Op 24 mei 2022 zijn de volgende berichten per e-mail verstuurd: [5]
12:42 uur, [Betrokkene 2] aan [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] :
Zoals gisteren ook aangegeven krijgen we de hypotheek
NIETsluitend. Dit komt doordat de huidige woning ( [Adres 1] ) nog niet verkocht is (...)
(...)
Als we dit in het overzicht zetten is de begroting sluitend te maken als de huidige woning voor
minimaal€ 475.000,-verkocht zal worden. Het liefst gelet op de snelheid, zonder voorbehoud van financiering.
(...)
Op basis van de situatie zoals deze nu is krijgen we de hypotheek en financiering dan ook helaas niet geregeld of akkoord. (...)
Een mogelijk zou nog kunnen zijn om het financieringsvoorbehoud uit te stellen tot en met de zekerheid van de verkoop van jullie eigen woning. Als we die mogelijke verkoopprijs hebben dan weten we pas echt of het dossier wel/niet sluitend te maken is.
Zonder een definitieve verkoop kunnen we dit nu niet beoordelen/afwikkelen.
Ons voorstel zou dan ook zijn om het
financieringsvoorbehouduit te stellen tot bijvoorbeeld
3 juni 2022. Dan is er mogelijk meer zicht op de verkoop van de woning. De bankgarantie moet dan ook naar 3-juni 2022.
De datum van overdracht van de nieuwe woning zou dan bijvoorbeeld naar
1 juli 2022moeten gaan.
Neem het samen even rustig door en overleg dit even goed.
Op dit moment zou ons advies zijn om de koop te ontbinden, ook als jullie mogelijk verwachten minder opbrengst op jullie eigen huis te krijgen. De andere optie is om uitstel te vragen voor de financiering en de koop tot we 100% zekerheid hebben over de verkoop van de eigen woning.
Morgen 25 mei moeten we duidelijkheid geven aan de verkopers.
13:43 uur, [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] aan [Gedaagde 1] :
Graag spoedig aandacht voor de e-mail van mijn financiële adviseur!
21:57 uur, [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] aan [Betrokkene 2] met cc aan [Gedaagde 1] :
Bedankt voor uw e-mail. We hebben met ze allen overlegt en willen dat het financieringsvoorbehoud uitgesteld wordt tot
17 juni 2022. Het voorstel dat u voorstelde is vrij kort om de woning zo spoedig mogelijk te verkopen. De bankgarantie kan dan naar
17 juni 2022. Wat ons betreft dan kan de overdracht van de nieuwe woning naar
1 juli 2022. Zou u ons op de hoogte willen houden als dit voorstel bevestigd is.
22:22 uur, [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] aan [Gedaagde 1] :
Naar aanleiding van mijn vorige mail die u heeft ontvangen schrijf ik u deze e-mail. De financieel adviseur heeft aangegeven dat we het financieringsvoorbehoud voor
1 juni 2022niet rond kunnen krijgen. (...) Wij hebben een voorstel gedaan aan de financieel adviseur of het financieringsvoorbehoud uitgesteld kan worden tot
17 juni 2022. De overdracht van
1 juni 2022gaat niet door.
Graag wil ik dat u de makelaar van de huidige eigenaar van de woning ( [Adres 2] te [Plaats 2] ) op de hoogte houdt hierover. Verder wil ik graag aan u vragen of u een inschatting kunt geven wanneer de woning [Adres 1] verkocht wordt, zodat wij dit met spoed door kunnen geven aan de financieel adviseur.
2.10.
Op 25 mei 2022 zijn de volgende berichten per e-mail verstuurd: [6]
09:27 uur, [Gedaagde 1] aan [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] :
Zoals besproken bijgaand het verkoopadvies van jouw woning. (...)
09:46 uur, [Gedaagde 1] , althans haar medewerker [Betrokkene 6] , aan [Bedrijf 3] :
Zoals besproken heeft de koper uitstel van de overeengekomen ontbindende voorwaarden aangevraagd. De ontbindende voorwaarden worden, na uw schriftelijk akkoord, verlengd tot en met 17 juni. Dit houdt ook in dat de bankgarantie/waarborgsom uiterlijk 17 juni bij de notaris gesteld/gestort moet zijn. En dat de datum van overdracht verplaatst wordt naar 1 juli.
Graag ontvangen wij een schriftelijke bevestiging wanneer u hiermee akkoord gaat.
15:02 uur, [Betrokkene 1] aan [Gedaagde 1] , althans aan haar medewerker [Betrokkene 7] :
(...) Verkoper is absoluut niet blij met de ontstane situatie en vragen zich, net als mij, af waarom dit in een zo laat stadium bekend wordt dat er problemen zijn met de overbrugging.
(...)
Vandaar het onderstaande voorstel van verkoper:
De transportdatum wordt verplaatst naar uiterlijk 1 juli 2022.
Het financieel voorbehoud en de datum van de bankgarantie worden verplaatst naar 17 juni 2022.
Verkoper gaat de woning weer te koop aanbieden met een 48-uurs clausule. (...)
Als compensatie voor een transportdatum per 1 juli i.p.v. 1 juni 2022 wordt door koper aan verkoper een vergoeding betaald van € 2.000,- (...)
Daarnaast wordt van de verkoper verlangd (...) dat er ook een aanvraag wordt ingediend bij een andere hypotheekverstrekker die wel op basis van 100% van de getaxeerde waarde een financiering kan verstrekken.
Ik verneem graag spoedig je akkoord hierop.
19:21 uur, [Gedaagde 1] (althans haar medewerker [Betrokkene 7] ) aan [Betrokkene 1] :
We hebben gesproken met onze klanten.
Zij kunnen helaas niet akkoord gaan met het voorstel.
Ze willen jullie heel erg bedanken voor het geduld, maar het voorstel kunnen ze helaas niet accepteren.
Het zou wel nog 1 maal verlengd mogen worden zonder wijzigingen in de voorwaarden.
Het is niet iets waar onze klanten om gevraagd hebben en wat zij graag willen. Het is overmacht. (...)
Helaas kan ik jullie niet anders berichten.
We horen graag.
(…)
2.11.
Op 27 mei 2022 heeft [Betrokkene 1] aan [Gedaagde 1] geschreven:
Naar aanleiding van jullie verzoek tot verlenging van de ontbindende voorwaarden hebben de verkopers nog enkele vragen.
Het zou hen geruststellen om meer inzicht te kunnen krijgen in de situatie van de kopers.
Wat is de exacte reden dat de financiering nog niet rond is? (…)
(…)
Bij verlening zullen de verkopers ook extra kosten moeten maken.
Graag zien zij een voorstel van de kopers tegemoet voor compensatie van deze kosten.
2.12.
Op 30 mei 2022 heeft [Gedaagde 1] , althans haar medewerker [Betrokkene 7] , aan [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] geschreven:
Wij hebben onderstaande mail ontvangen van de makelaar.
Wil je nog een tegenvoorstel doen of wat zou jij graag willen?
(…)
2.13.
In het dossier bevindt zich voorts het volgende document: [7]
Afbeelding verwijderd. Zie productie 3 bij dagvaarding in de hoofdzaak
2.14.
Op 1 juni 2022 zijn de volgende berichten per e-mail verstuurd: [8]
08:57 uur, [Gedaagde 1] , althans haar medewerker [Betrokkene 6] , aan [Betrokkene 1] :
De mail waar wij de koop ontbinden is blijkbaar niet goed aangekomen. Ik heb nog bewust geantwoord op het mailtje wat u heeft verstuurd naar mijn collega [Betrokkene 7] .
Hieronder ziet u het mailtje staan. Ik heb de heer [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] en [Betrokkene 7] ook bewust in de cc geplaatst. Maar blijkbaar was uw e-mailadres niet automatisch verwerkt in het mailtje (wat normaal gesproken wel gebeurd). Ik vind het heel apart, maar bij deze ziet u de datum en het tijdstip van het mailtje.
10:35 uur, [Betrokkene 1] aan [Gedaagde 1] , althans haar medewerker [Betrokkene 6] :
Uit je bericht van vanochtend 08:57 uur wordt verwezen naar een email van woensdagavond 25 mei 2022 22:15.
Deze email hebben wij niet ontvangen. Dat blijkt al uit het feit dat er bij “Aan” geen email adres is weergegeven. Er is ook vanuit zowel de verkoper als ondergetekende geen schriftelijk akkoord gegeven op het verzoek om de termijnen te verlengen.
Eveneens is niet voldaan aan artikel 15.3 van de overeenkomst waarin het onderstaande is vermeld: [volgt de tekst van art. 15.3; toevoeging rechtbank]
(...)
Al met al getuigt het bovenstaande van een uitermate gebrekkige wijze van handelen van zowel de aankoopmakelaar als de koper.
Wij verwachten dat aankoopmakelaar en koper alles in het werk stellen om zo snel mogelijk de financiering te regelen, teneinde de eigendomsoverdracht op een zo kort mogelijke termijn te laten plaatsvinden.
12:20 uur, [Gedaagde 1] aan [Betrokkene 1] :
Nu kunnen we twee kanten op. Of verkoper geeft koper de gewenste verlenging. Of de koop wordt ontbonden en wij leveren de gevraagde afwijzing aan.
13:59 uur, [Betrokkene 1] aan [Gedaagde 1] :
De koop/verkoop is inmiddels onherroepelijk geworden en kan derhalve niet meer ontbonden worden. Ook hier verwijs ik wederom naar artikel 15.3 van de koopakte. Verkoper hoeft derhalve geen keuze te maken. Het is aan koper om zo snel mogelijk de financiering te regelen en mijn advies aan de koper is dan ook om hier volledig zijn energie op te richten.
16:19 uur, [Gedaagde 1] aan [Betrokkene 1] met cc aan [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] en [Betrokkene 3] :
Zojuist is de definitieve afwijzing van de financiering van de heer [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] binnen gekomen. Wij roepen derhalve de ontbinding van de koopovereenkomst in. (...)
Nogmaals: hier is sprake van overmacht. Alle partijen hebben zich ingezet om dit te laten slagen. Wij hadden het graag anders gezien en vinden de uitkomst zeer teleurstellend.
Onze excuses voor het ongemak.
2.15.
Bij aangetekende brief van 2 juni 2022 heeft [Betrokkene 1] [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] gesommeerd om binnen acht dagen na ontvangst van de brief hun verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen. Hij heeft aanspraak gemaakt op de boete in het geval dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] dat niet doen. [9]
2.16.
Op 3 juni 2022 heeft [Gedaagde 1] aan de notaris per e-mail een brief gestuurd van 2 juni 2022 waarin Florius (een handelsnaam van ABN AMRO Hypotheken Groep B.V.) aan [Bedrijf 4] (de financieel adviseur van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] ) bericht dat zij geen hypotheek kan verstrekken. [10]
2.17.
Bij aangetekende brief van 15 juni 2022 heeft de rechtsbijstandsverlener van [Eisers] de koopovereenkomst ontbonden op grond van art. 11.1 van de koopovereenkomst en aanspraak gemaakt op de boete, te betalen binnen veertien dagen na ontvangst van de brief. [11]
2.18.
[Eisers] hebben hun woning heel snel verkocht aan een derde voor een bedrag dat vrijwel gelijk is aan het bedrag waarvoor zij de woning hadden verkocht aan [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] . De woning is op 19 augustus 2022 aan de derde-kopers geleverd.

3.Het geschil en de beoordeling in de hoofdzaak

3.1.
[Eisers] vorderen in de hoofdzaak dat de rechtbank [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] veroordeelt om aan hen de contractuele boete van € 71.500,00 te betalen, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[Eisers] lichten deze vordering als volgt toe. Zij hebben hun woning aan het adres [Adres 2] verkocht aan [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] , maar zij zijn de koopovereenkomst niet nagekomen, ook niet nadat [Eisers] hen in gebreke hadden laten stellen. [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] hebben niet binnen de gestelde termijn een bankgarantie gesteld en zij hebben de woning ook niet afgenomen. [Eisers] maken daarom aanspraak op de boete op grond van art. 11.2 van de koopovereenkomst. [12]
3.3.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] betwisten niet dat zij de koopovereenkomst niet zijn nagekomen. Zij voeren aan dat [Gedaagde 1] pas na 25 mei 2022 voor hen heeft verzocht om een langere termijn voor het verkrijgen van financiering. Die termijn was toen al verstreken. Weliswaar heeft [Gedaagde 1] een e-mailbericht gepresenteerd waarin zij dit verzoek op 25 mei 2022 had gedaan, maar dat e-mailbericht is kennelijk niet verzonden. Volgens [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] hebben [Eisers] de termijn om begrijpelijke redenen niet verlengd. [13]
3.4.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Partijen zijn het erover eens dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] niet tijdig een beroep hebben gedaan op het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst. Zij hebben de koopovereenkomst dus niet ontbonden toen dat nog kon. Die overeenkomst is dus in stand gebleven, zodat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] eraan waren gebonden. Partijen zijn het er voorts over eens dat [Eisers] aan [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] een redelijke termijn hebben gesteld om hun verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen en dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] dat niet hebben gedaan. Daardoor zijn [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] toerekenbaar tekortgeschoten en zijn zij in verzuim geraakt. [Eisers] hebben de overeenkomst vervolgens terecht ontbonden. [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] moeten daarom op grond van art. 11.2 van de koopovereenkomst de boete van 10% van de koopsom aan [Eisers] betalen.
3.5.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] menen dat de billijkheid klaarblijkelijk eist dat de rechtbank de boete matigt. Daartoe voeren zij het volgende aan. [14]
[Eisers] hebben de woning inmiddels verkocht aan een derde. [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] weten niet voor welk bedrag, maar het zal volgens hen allicht niet (ver) liggen onder de verkoopprijs die zij met hen zijn overeengekomen. [Eisers] hebben dus geen schade geleden. Daarom is een boete als gevorderd volgens [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] buitensporig.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] zijn particuliere kopers. Als zij de volledige boete moeten betalen, zullen zij ongetwijfeld hun privé faillissement moeten aanvragen.
Dat de koopovereenkomst niet tijdig is ontbonden, is [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] niet aan te rekenen. Het is immers hun makelaar geweest die ondanks hun andersluidende instructie de overeenkomst niet op tijd heeft ontbonden.
De boete is opgenomen in een standaard NVM-koopovereenkomst. Partijen hebben niet specifiek daarover onderhandeld.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] beheersen de Nederlandse taal niet goed genoeg om juridische bepalingen zoals het boetebeding te lezen, laat staan te begrijpen. Daarom hebben zij zich niet kunnen realiseren welke gevolgen dat beding voor hen zou kunnen hebben.
3.6.
[Eisers] menen dat de boete niet moet worden gematigd. De boete van 10% van de koopprijs is opgenomen in een standaard koopovereenkomst van de NVM. Die boete is gebruikelijk en dient als prikkel tot nakoming. [Eisers] leiden uit het e-mailbericht van 24 mei 2022 van [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] af dat hij de Nederlandse taal goed genoeg beheerst om duidelijk te kunnen maken dat hij de aankoop niet zou kunnen financieren. Bovendien werden zowel [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] als [Eisers] bijgestaan door een makelaar. Dat de boete en de schade uiteenlopen, geeft volgens [Eisers] op zichzelf niet voldoende grond om de boete te matigen. Als de vordering in de vrijwaring wordt toegewezen, zullen [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] geen financiële problemen krijgen als de boete niet wordt gematigd. [15]
3.7.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. [Eisers] maken aanspraak op de boete omdat zij de koopovereenkomst hebben ontbonden op de grond dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] toerekenbaar zijn tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. Die tekortkoming houdt in wezen in dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] de woning niet hebben afgenomen. Dat kan aan hen worden toegerekend. Dat de overeenkomst niet tijdig is ontbonden, kan ook aan hen worden toegerekend. Dat volgt uit hetgeen hierna in reconventie zal worden overwogen. Het verweer van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] dat de tekortkoming niet aan hen zou kunnen worden toegerekend en dat [Eisers] daarom geen nakoming van het boetebeding zouden kunnen vorderen (rov. 3.5 onder 3), faalt daarom (art. 6:92 lid 3 BW).
3.8.
Het boetebeding dat partijen zijn overeengekomen, is een gebruikelijk beding, dat is opgenomen in een standaard overeenkomst. [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] hebben er in hun correspondentie en in deze procedure geen blijk van gegeven dat zij de Nederlandse taal niet voldoende beheersen om dat beding te kunnen begrijpen. Het boetebeding dient als prikkel tot nakoming. Ook als de boete hoger is dan de schade die [Eisers] uiteindelijk lijden, leidt dat er daarom op zichzelf niet toe dat de boete buitensporig is en dus ook niet dat het onaanvaardbaar is dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] de boete volledig moeten betalen. [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] hebben hun stelling niet onderbouwd dat zij in financiële problemen zullen komen en ‘ongetwijfeld hun privé faillissement zullen moeten aanvragen’ als de boete niet wordt gematigd. De rechtbank gaat daarom aan die stelling voorbij. Op grond van deze overwegingen oordeelt de rechtbank dat de billijkheid niet klaarblijkelijk eist dat de boete wordt gematigd. Daarom zal de rechtbank de boete niet matigen (art. 6:94 lid 1 BW). De rechtbank zal [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] veroordelen om de boete aan [Eisers] te betalen, te vermeerderen met de niet afzonderlijk betwiste wettelijke rente zoals gevorderd.
3.9.
[Eisers] maken aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij beroepen zich op art. 11.2 van de koopovereenkomst, waar staat dat bij ontbinding op grond van een tekortkoming de wederpartij van de nalatige partij aanspraak kan maken op een boete, onverminderd vergoeding van kosten van verhaal. Zij stellen dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] herhaaldelijk zijn verzocht hun verplichtingen gestand te doen en dat zij daarna zijn gesommeerd de contractuele boete te betalen. Zij maken aanspraak op vergoeding van kosten op de voet van art. 6:96 lid 2 sub c BW. [16]
3.10.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] menen dat de gevorderde vergoeding niet redelijk is, omdat de advocaat van [Eisers] slechts één brief heeft verstuurd met een verzoek om te betalen. [17]
3.11.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. [Eisers] hebben aan [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] op 15 juni 2022 een aanmaning gestuurd waarin zij aanspraak hebben gemaakt op betaling van de boete binnen veertien dagen na dagtekening van de brief. Die brief voldoet daarmee aan de eisen van art. 6:96 lid 6 BW. Dat rechtvaardigt dat de vordering tot vergoeding van incassokosten wordt toegewezen. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 1.421,75 toewijzen omdat het valt binnen het geldende tarief.
3.12.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] zullen in het ongelijk worden gesteld. Daarom zullen zij worden veroordeeld in de proceskosten waaronder de nakosten.

4.Het geschil en de beoordeling in de vrijwaring

4.1.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] vorderen in de vrijwaring dat de rechtbank [Gedaagde 1] veroordeelt om aan hen te betalen al datgene waartoe zij als gedaagden in de hoofdzaak jegens [Eisers] mochten worden veroordeeld, te vermeerderen met rente en kosten.
4.2.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] lichten deze vordering als volgt toe. Zij hebben [Gedaagde 1] niet alleen opgedragen om voor hen op te treden als verkopend makelaar, maar ook als aankopend makelaar. Die opdracht is niet schriftelijk vastgelegd, maar [Gedaagde 1] heeft de opdracht wel aanvaard. [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] maken [Gedaagde 1] als aankopend makelaar de volgende verwijten:
Toen het [Gedaagde 1] duidelijk werd dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] de aankoop niet konden financieren, had zij tijdig, dat wil zeggen ruimschoots voor 25 mei 2022, ofwel een verlenging van de ontbindingstermijn tot stand moeten brengen, ofwel een beroep op de ontbindende voorwaarde moeten doen, maar dat heeft zij niet gedaan.
[Gedaagde 1] heeft het e-mailbericht van 25 mei 2022 22:15 uur niet verstuurd.
[Gedaagde 1] heeft het voorstel van [Betrokkene 1] van 25 mei 2022 19:21 uur om de ontbindingstermijn te verlengen afgewezen.
[Gedaagde 1] heeft verhuld dat zij aansprakelijk is voor de schade van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] .
4.3.
Volgens [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] zijn dit toerekenbare tekortkomingen van [Gedaagde 1] die ertoe hebben geleid dat zij ( [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] ) de boete verschuldigd zijn geworden. Dat is schade die [Gedaagde 1] volgens hen moet vergoeden.
4.4.
[Gedaagde 1] voert verweer. Zij betwist dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] haar mondeling of schriftelijk hebben opgedragen om op te treden als aankopend makelaar. Dat hebben zij niet gedaan omdat zij er niet voor wensten te betalen. Bovendien werden zij al bijgestaan door hun financieel adviseur [Bedrijf 4] . [18] [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] hebben [Gedaagde 1] ook niet opgedragen de overeenkomst te ontbinden. [Gedaagde 1] beschikte niet over de documentatie die daarvoor nodig is en had een dergelijke opdracht dus ook niet kunnen uitvoeren. Als zij de overeenkomst zou hebben ontbonden terwijl [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] dat niet wensten, dan zou zij jegens hen aansprakelijk zijn geweest voor de gevolgen daarvan. [19]
4.5.
Als partijen niet zijn overeengekomen dat [Gedaagde 1] zou optreden als aankopend makelaar, dan zijn de verwijten die [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] haar in die hoedanigheid maken hoe dan ook niet terecht. Die verwijten zijn naar het oordeel van de rechtbank ook niet terecht als partijen wel, al dan niet stilzwijgend, zijn overeengekomen dat [Gedaagde 1] zou optreden als aankopend makelaar. De rechtbank motiveert dat oordeel als volgt.
het eerste verwijt: niet ruim voor 25 mei 2022 verlengd of ontbonden
4.6.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] lichten hun eerste verwijt als volgt toe. [Gedaagde 1] wist al voor 25 mei 2022 dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] de aankoop niet zouden kunnen financieren. Daarom had zij tijdig, dat wil zeggen ruimschoots voor 25 mei 2022, de koopovereenkomst moeten ontbinden of een verlenging van de ontbindingstermijn tot stand moeten brengen.
Dat heeft zij niet gedaan. [20]
4.7.
[Gedaagde 1] beroept zich er onder meer op dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] in verband met de aankoop een financieel adviseur hadden ingeschakeld en dat zij zelf afspraken maakten met de verkopers. [21]
4.8.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het is tussen partijen niet in geschil dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] zich over de financiering van de aankoop van de woning aan [Adres 2] hebben laten adviseren door [Betrokkene 2] en [Betrokkene 3] van [Bedrijf 4] . Uit de bij de feiten opgenomen e-mailberichten leidt de rechtbank af dat [Betrokkene 3] [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] op 17 mei 2022 heeft verzocht de verkopers te vragen om verlenging van de ontbindingstermijn en dat [Gedaagde 1] daarvan op de hoogte was. Onder deze omstandigheden heeft [Gedaagde 1] , verondersteld dat zij optrad als aankopend makelaar, er naar het oordeel van de rechtbank van mogen uitgaan dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] in samenspraak met hun financieel adviseur zouden bewaken of een tweede uitstel nodig zou zijn. Het verwijt dat [Gedaagde 1] niet ruim voor 25 mei 2022 ervoor heeft gezorgd dat de ontbindingstermijn werd verlengd, is daarom niet terecht. De rechtbank leidt uit de bij de feiten opgenomen e-mailberichten voorts af dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] zelf in elk geval tot 24 mei 2022 erop hebben aangestuurd dat de koop zou doorgaan en dat zij dat hebben gedaan ondanks het advies van hun financieel adviseur om de koopovereenkomst te ontbinden. Onder die omstandigheden is ook het verwijt niet terecht dat [Gedaagde 1] tegen de wens van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] in en zonder daarvoor opdracht te hebben gekregen, de koopovereenkomst niet ruimschoots voor 25 mei 2022 heeft ontbonden. Nog daargelaten dat zij daartoe geen opdracht had gekregen, bestond er voor haar tot 24 mei 2022 ook geen aanleiding om te veronderstellen dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] zouden moeten ontbinden. Gesteld noch gebleken is immers dat [Gedaagde 1] voordat zij de e-mail van 24 mei 2022 van de financiële adviseur van [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] doorgestuurd kreeg, wist dat de financiering hoogstwaarschijnlijk niet rond zou komen. Daarbij komt dat [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] zelfs op 25 mei 2022 nog heeft aangedrongen op verlenging en – tegen het advies van [Bedrijf 4] in – aan [Gedaagde 1] (althans [Betrokkene 6] ) heeft verzocht om verlenging te bewerkstelligen en niet te ontbinden. Dit heeft [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] ter zitting ook bevestigd. Op deze grondslag is de vordering van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] daarom niet toewijsbaar.
het tweede verwijt: e-mailbericht van 25 mei 2022 22:15 uur niet verstuurd
4.9.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] verwijten [Gedaagde 1] dat zij het e-mailbericht van 25 mei 2022 22:15 uur niet heeft verstuurd. Zij voegen daaraan toe dat [Gedaagde 1] de situatie overigens ook niet had gered als zij dat e-mailbericht wel had verstuurd, omdat het niet voldoende was dat tijdig om verlenging werd gevraagd, maar dat het nodig was dat tijdig verlenging werd verkregen ofwel de koopovereenkomst was ontbonden. [22]
4.10.
[Gedaagde 1] brengt hiertegen in dat het causaal verband tussen het niet versturen van het betreffende e-mailbericht en de ontstane schade ontbreekt. Dit volgt reeds uit de eigen stelling van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] dat [Gedaagde 1] ‘de situatie niet had gered’ als zij het e-mailbericht van 25 mei 2022 22:15 wel had verstuurd, omdat zij de overeenkomst binnen de (eerste) termijn had moeten ontbinden. Dat een nieuwe verlenging niet werd gegund, werd tijdig aan [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] kenbaar gemaakt, en desalniettemin kozen zij ervoor om niet te ontbinden of daartoe opdracht te geven en daarmee het advies van [Bedrijf 4] om de koopovereenkomst te ontbinden, niet te volgen. [23]
4.11.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Op woensdagavond 25 mei 2022 22:15 uur was de situatie zo dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] , althans [Gedaagde 1] dan wel haar medewerker [Betrokkene 6] , aan [Eisers] hadden gevraagd om (een tweede) verlenging van de ontbindingstermijn (09:46), dat [Eisers] daarmee slechts onder voorwaarden wilden instemmen (15:02) en dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] die voorwaarden niet hadden aanvaard (19:21). Voor zover het e-mailbericht van 22:15 uur erop was gericht om alsnog gedaan te krijgen dat [Eisers] de ontbindingstermijn zouden verlengen, voegde het niets toe, omdat [Eisers] al hadden bericht dat zij daarmee niet zonder voorwaarden instemden en [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] die voorwaarden niet accepteerden. Voor zover het e-mailbericht van 22:15 uur erop was gericht om de koopovereenkomst te ontbinden, had het daartoe niet kunnen leiden omdat dat bericht niet was voorzien van de vereiste documentatie (minimaal één afwijzing van een bank van een verzoek om een hypothecaire lening). [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] hadden deze documentatie ook niet aan [Gedaagde 1] verstrekt en die documentatie was toen ook nog niet beschikbaar. Dit was pas het geval op 2 juni 2022. Als [Gedaagde 1] het e-mailbericht van 22:15 uur wel had verstuurd, dan had dat dus niet geleid tot verlenging van de ontbindingstermijn en ook niet tot ontbinding van de overeenkomst. Daarmee zou dus ook niet zijn voorkomen dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] de boete moeten betalen. Ook op deze grondslag is de vordering daarom niet toewijsbaar.
het derde verwijt: voorstel voor verlenging afgewezen
4.12.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] verwijten [Gedaagde 1] voorts dat zij het voorstel van [Betrokkene 1] van 25 mei 2022 15:03 uur [24] niet onmiddellijk na ontvangst ervan heeft aanvaard en daarbij zelf de schadevergoeding van € 2.000,00 heeft betaald, waarna zij dat bedrag had kunnen claimen bij haar verzekering. [25]
4.13.
[Gedaagde 1] brengt hiertegen in dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] tegenstrijdige standpunten innemen. Enerzijds stellen zij volgens haar immers dat zij zelf aan de makelaar van [Eisers] hadden bericht dat zij akkoord waren met zijn voorstel, anderzijds verwijten zij [Gedaagde 1] dat zij het voorstel niet heeft aanvaard. Zij meent dat zij het bedrag van € 2.000,00 niet zelf hoefde te betalen. [26]
4.14.
De rechtbank overweegt hierover het volgende. [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] stelt in randnummer 42 van de dagvaarding dat hij akkoord was met het voorstel tot verlenging van de makelaar van [Eisers] en dat [Gedaagde 1] dat had kunnen weten gelet op zijn e-mail aan [Gedaagde 1] van die dag daarvoor. Deze stelling is onbegrijpelijk aangezien de makelaar van [Eisers] op 24 mei 2022 geen verlengingsvoorstel heeft gedaan en pas op 25 mei 2022 een dergelijk voorstel (onder twee voorwaarden) heeft gedaan. Verder heeft [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] ter zitting verklaard dat hij op 25 mei 2022 telefonisch met [Gedaagde 1] heeft besproken dat hij akkoord was met het voorstel van [Eisers] om de ontbindingstermijn te verlengen, maar dat hij niet bereid was de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder betaling van € 2.000,00, te aanvaarden. Dat kwam er dus op neer dat hij het tegenvoorstel van [Eisers] niet aanvaardde. [Gedaagde 1] heeft dat aan [Betrokkene 1] bericht. Anders dan [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] in de hoofdzaak heeft betoogd, heeft hij ter zitting verklaard dat hij opdracht heeft gegeven om dit bericht aan [Betrokkene 1] te versturen en om nogmaals te proberen om de termijn te verlengen. Zelfs nadat de makelaar van [Eisers] [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] op 27 mei 2022 nog de gelegenheid heeft gegeven om een tegenvoorstel met compensatie van de kosten te doen, heeft [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] daar geen gebruik van gemaakt. Dat [Gedaagde 1] die afwijzing van het tegenvoorstel op 25 mei 2022 heeft overgebracht valt haar niet te verwijten. Op [Gedaagde 1] rustte niet de plicht, ook niet als zij aankopend makelaar was, om het voorstel van [Eisers] te aanvaarden en het bedrag van € 2.000,00 zelf te betalen, ongeacht de vraag of zij dat bedrag zou kunnen claimen bij haar verzekeraar. [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 1] en [Gedaagde in hoofdzaak en eiser in vrijwaring 2] hebben ook niet gesteld op grond waarvan [Gedaagde 1] het recht, laat staan de verplichting zou hebben gehad, om onmiddellijk na ontvangst van het betreffende voorstel van [Eisers] en kennelijk zonder daartoe opdracht te hebben gekregen, had moeten kiezen voor deze optie. Ook op deze grondslag is de vordering van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] dus niet toewijsbaar.
het vierde verwijt: aansprakelijkheid verhuld
4.15.
[Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] menen voorts dat [Gedaagde 1] onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld doordat zij heeft geprobeerd haar aansprakelijkheid te verhullen en doordat zij kennelijk heeft geprobeerd aan [Betrokkene 1] duidelijk te maken dat er tijdig e-mailberichten zijn verzonden, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval was. [27]
4.16.
Naar het oordeel van de rechtbank is [Gedaagde 1] niet aansprakelijk voor de schade die [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] lijden doordat zij de boete moeten betalen, zoals hiervoor overwogen. Het verwijt dat [Gedaagde 1] heeft geprobeerd haar aansprakelijkheid voor die schade te verhullen is daarom niet terecht. Als voorts zou komen vast te staan dat [Gedaagde 1] ten onrechte heeft geprobeerd aan [Betrokkene 1] duidelijk te maken dat er tijdig e-mailberichten zijn verzonden, dan heeft dat er niet toe geleid dat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] de boete verschuldigd zijn geworden. Ook op deze grondslag is de vordering van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] daarom niet toewijsbaar.
conclusie en proceskosten
4.17.
De conclusie is dat [Gedaagde 1] niet aansprakelijk is voor de schade van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] , hetzij omdat zij niet als aankopend makelaar is opgetreden, hetzij omdat zij weliswaar als aankopend makelaar is opgetreden, maar dan niet is tekortgeschoten. De vordering van [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] tot schadevergoeding zal daarom worden afgewezen.
4.18.
Omdat [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] dus in het ongelijk zullen worden gesteld, zullen zij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] tot betaling aan [Eisers] van de contractuele boete van € 71.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] tot betaling aan [Eisers] van € 1.421,75 als vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] in de proceskosten, aan de zijde van [Eisers] tot dit vonnis vastgesteld op € 125,03 aan explootkosten, € 1.301,00 aan vast recht en € 2.366,00 aan salaris voor de advocaat (2 punten, tarief IV), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van vijftien dagen na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] niet binnen vijftien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in de vrijwaring
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
veroordeelt [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] in de proceskosten, aan de zijde van [Gedaagde 1] begroot op € 1.301,00 aan vast recht en € 2.366,00 aan salaris voor de advocaat (2 punten, tarief IV),
5.8.
veroordeelt [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [Gedaagden in de hoofdzaak en eisers in de vrijwaring] niet binnen vijftien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.9.
verklaart de veroordeling in de proceskosten waaronder de nakosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.
754 / 560

Voetnoten

1.dagvaarding in de vrijwaring onder 6 en 8 en productie 4
2.dagvaarding in de hoofdzaak onder 1 en productie 1
3.conclusie van antwoord in de vrijwaring onder 11 en 12 en productie 3
4.dagvaarding in de hoofdzaak onder 3 en productie 2
5.conclusie van antwoord in de vrijwaring onder 14 en productie 5 en dagvaarding in de vrijwaring onder 42 en productie 9
6.conclusie van antwoord in de vrijwaring onder 23 en 24 en productie 8 en 9, dagvaarding in de hoofdzaak productie 3
7.productie 3 bij dagvaarding in de hoofdzaak
8.dagvaarding in de hoofdzaak onder 9 en producties 5, 6 en 7
9.dagvaarding in de hoofdzaak onder 13 en productie 8
10.dagvaarding in de hoofdzaak onder 14 en productie 9
11.dagvaarding in de hoofdzaak onder 15 en productie 10
12.dagvaarding in de hoofdzaak onder 13 en 19
13.conclusie van antwoord in de hoofdzaak onder 10 en 11
14.conclusie van antwoord in de hoofdzaak onder 19 – 26
15.pleitaantekeningen
16.dagvaarding in de hoofdzaak 21 en 22
17.conclusie van antwoord in de hoofdzaak blz. 8
18.conclusie van antwoord in de vrijwaring 5, 6, 31
19.conclusie van antwoord in de vrijwaring 28, 35
20.dagvaarding in de vrijwaring onder 35, 36, 48, 49
21.conclusie van antwoord in de vrijwaring 16
22.dagvaarding in de vrijwaring onder 17 – 20, 29
23.conclusie van antwoord in de vrijwaring 53 – 55
24.Zie productie 3 bij dagvaarding in de hoofdzaak (daar is het tijdstip 15:02 uur)
25.dagvaarding in de vrijwaring onder 15, 39 – 43
26.conclusie van antwoord in de vrijwaring 45 – 50, 62
27.dagvaarding in de vrijwaring onder 38, 44