ECLI:NL:RBGEL:2024:5033

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
437843
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over standplaats bij de Airborne wandeltocht en de vraag naar een duurovereenkomst of toezegging

In deze zaak vordert The Fashion Factory Group B.V. (FFG) in kort geding dat Politie Sportvereniging ‘Renkum’ (PSVR) haar een standplaats toewijst tijdens de Airborne wandeltocht op 7 september 2024. FFG heeft jarenlang een standplaats gehad bij de ingang van het start- en finishterrein Hartenstein, waar zij merchandise verkoopt. Echter, PSVR heeft besloten om FFG geen standplaats op Hartenstein toe te wijzen, omdat er een nieuwe hoofdsponsor is, Austria Sport, die soortgelijke producten verkoopt. FFG stelt dat er een duurovereenkomst is ontstaan, gebaseerd op eerdere toezeggingen van PSVR, en dat zij recht heeft op de standplaats. PSVR betwist dit en stelt dat er jaarlijks nieuwe overeenkomsten worden gesloten, waardoor FFG geen recht heeft op een vaste standplaats.

De voorzieningenrechter oordeelt dat FFG niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een duurovereenkomst. De procedure toont aan dat PSVR jaarlijks een inschrijfproces hanteert en dat er geen bindende afspraken zijn gemaakt voor onbepaalde tijd. Daarnaast wordt overwogen dat ook duurovereenkomsten opzegbaar zijn, afhankelijk van de omstandigheden. FFG had al in maart 2024 kennis van de beslissing van PSVR en heeft geen schade geleden door het niet krijgen van de standplaats. De rechter concludeert dat de belangen van PSVR, in het licht van de nieuwe sponsorovereenkomst, zwaarder wegen dan die van FFG. De vorderingen van FFG worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/437843 / KG ZA 24-220
Vonnis in kort geding van 31 juli 2024
in de zaak van
THE FASHION FACTORY GROUP B.V.,
te Bemmel,
eisende partij,
hierna te noemen: FFG,
advocaat: mr. N. van Mook,
tegen
POLITIE SPORTVERENIGING ‘RENKUM’,
te Oosterbeek,
gedaagde partij,
hierna te noemen: PSVR.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de vrijwillige verschijning van PSVR
- de mondelinge behandeling van 25 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van FFG
- de pleitnota van PSVR.

2.De zaak in het kort

2.1.
Jaarlijks wordt in Oosterbeek de Airborne wandeltocht georganiseerd.
PSVR organiseert het evenement en is verantwoordelijk voor de uitgifte van standplaatsen tijdens het evenement. FFG is een familiebedrijf uit Oosterbeek met 18 dameskledingwinkels. Sinds jaar en dag heeft FFG op de dag van de Airborne wandeltocht een stand bij de ingang van het start- en finishterrein Hartenstein, waar zij merchandise (met name kleding met het Airborne-logo) verkoopt.
2.2.
Omdat het evenement sinds 2023 een sportwinkel (Austria Sport) als hoofdsponsor heeft, die tijdens het evenement zelf soortgelijke kleding vanaf Hartenstein wil verkopen, zijn partijen vanaf medio 2023 in gesprek over wat dat betekent voor de standplaats van FFG.
2.3.
Op 25 maart 2024 heeft PSVR aan FFG laten weten dat zij heeft besloten om FFG tijdens de 77e editie van de Airborne wandeltocht op 7 september 2024 geen standplaats toe te wijzen op Hartenstein. Medio mei 2024 heeft FFG heeft op het nadien toegezonden invulformulier desondanks ‘Hartenstein’ aangekruist als gewenste locatie voor een standplaats. PSVR heeft laten weten dat dat niet mogelijk is en heeft aan FFG alternatieve locaties aangeboden.
2.4.
In de periode mei en juni 2024 hebben (de advocaten van) partijen met elkaar gecorrespondeerd. Dat heeft niet geleid tot een oplossing.

3.Het geschil

3.1.
FFG vordert in dit kort geding om PSVR te gebieden om tijdens de Airborne wandeltocht op 7 september 2024 de vaste standplaats op Hartenstein, ter hoogte van de ingang, aan FFG toe te wijzen. Als dat niet kan wil zij dat PSVR verplicht wordt aan haar een andere standplaats gelegen op Hartenstein toe te wijzen.
3.2.
FFG voert daartoe aan dat er een duurovereenkomst tot stand is gekomen, die inhoudt dat zij elk jaar tijdens de Airborne wandeltocht op dezelfde standplaats bij de ingang van Hartenstein mag staan. Die duurovereenkomst is ingevuld door een in januari 2024 gedane telefonische toezegging van PSVR dat FFG ook in 2024 weer op Hartenstein mag staan. Dat zou niet bij de ingang zijn maar op een andere plek op het veld. Deze duurovereenkomst kan niet met onmiddellijke ingang beëindigd worden, aldus FFG.
3.3.
PSVR vraagt om afwijzing van de vordering. Zij betwist dat sprake is van een duurovereenkomst en/of van een telefonische toezegging. Er is een jaarlijks inschrijfproces en aansluitend daaraan besluit PSVR over de toewijzing van de standplaatsen. Jaarlijks worden daartoe separate overeenkomsten getekend. FFG heeft dus geen recht op toewijzing van dezelfde standplaats. De belangen en wensen van de nieuwe hoofdsponsor van het evenement maken dat zij FFG heeft moeten teleurstellen, aldus PSVR.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of FFG ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Omdat FFG ten behoeve van haar inkoop moet weten of zij een standplaats krijgt op Hartenstein, heeft zij spoedeisend belang bij behandeling van deze vordering in kort geding.
Geen duurovereenkomst
4.3.
FFG heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een duurovereenkomst. De voorzieningenrechter merkt in dat verband op dat tussen partijen vaststaat dat PSVR geïnteresseerde ondernemers elk jaar in het voorjaar een formulier toezendt met het verzoek dat ingevuld terug te sturen. Op dat formulier staan 3 locaties vermeld, te weten locatie A, Hartenstein, locatie B, Utrechtseweg, en locatie C, elders. Verder staat op dat formulier dat PSVR rekening houdt met de wens van de ondernemer, maar dat de organisatie over de toewijzing van de locatie van de standplaats gaat. Vaststaat verder dat PSVR na terugzending van het ingevulde formulier en met inachtneming van de evenementenvergunning een overeenkomst toezendt waarop een standplaats en een huurprijs staat. Daarbij verzoekt PSVR de overeenkomst te ondertekenen en terug te zenden.
4.4.
Deze gang van zaken waarbij jaarlijks opnieuw een aanvraag wordt gedaan en een overeenkomst wordt gesloten, duidt niet op een duurovereenkomst waar PSVR en FFG voor onbepaalde tijd aan vast zaten. Omdat FFG geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit een dergelijke duurovereenkomst kan worden afgeleid en dit kort geding zich niet leent voor bewijslevering, moet er vooralsnog van worden uitgegaan dat geen sprake is van een duurovereenkomst.
Ook duurovereenkomsten zijn opzegbaar
4.5.
Bovendien overweegt de voorzieningenrechter dat ook duurovereenkomsten in beginsel opzegbaar zijn. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen weliswaar onder omstandigheden meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is als daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat of dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen, maar of dat zo is hangt af van de aard en inhoud van de overeenkomst en van de overige omstandigheden van het geval.
4.6.
In dit geval wist FFG vanaf 25 maart 2024 dat zij geen standplaats zou krijgen op Hartenstein (zie 2.3). Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter aan [naam 1] , (indirect) bestuurder van FFG, gevraagd of hij de merchandise op dat moment al had ingekocht. Daarop heeft hij geantwoord dat FFG voor € 15.000 merchandise heeft ingekocht, maar dat hij die inkoop (op grond van een goede relatie met de verkoper) heeft kunnen annuleren zonder dat daaraan kosten waren verbonden. FFG heeft dus geen verlies geleden doordat zij vijf maanden voor het evenement te horen kreeg dat zij niet op Hartenstein zou mogen staan. Dit gegeven maakt dat – als toch een duurovereenkomst zou worden aangenomen – niet aannemelijk is dat de bodemrechter zou oordelen dat de overeenkomst niet op deze wijze en op deze termijn opzegbaar was. Dat geldt zeker wanneer dit in samenhang wordt bezien met het feit dat jaarlijks standplaatswensen werden geïnventariseerd en overeenkomsten werden gesloten.
Geen toezegging
4.7.
Ook de door PSVR betwiste toezegging heeft FFG niet aannemelijk weten te maken. Die toezegging zou telefonisch zijn gedaan in januari 2024, maar wordt niet aannemelijk door de in het geding gebrachte stukken. In haar e-mail van 25 maart 2024 heeft de penningmeester van PSVR, [naam 2] , geschreven: “Na het bestuderen van alle betrokken belangen en factoren, hebben wij besloten om u geen standplaats toe te wijzen op Hartenstein, zoals eerder besproken.” [naam 2] heeft tijdens de zitting verklaard dat ‘zoals eerder besproken’ slaat op de eerdere gesprekken die partijen hadden gevoerd over de vraag of FFG al dan niet naast Austria Sport op Hartenstein zou kunnen staan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan die tekst van de e-mail inderdaad verwijzen naar de bespreking van de uitstaande vraag van FFG en hoeft die tekst niet te duiden op een eerdere toezegging. Op basis van de stukken valt niet vast te stellen of er telefonisch een toezegging is gedaan. Op FFG, die een gebod vordert, rust de plicht om de gestelde toezegging aannemelijk te maken. Dat is haar binnen het bestek van dit kort geding niet gelukt.
Belangenafweging
4.8.
Ook een belangenafweging leidt niet tot het oordeel dat PSVR verplicht is FFG opnieuw een standplaats op Hartenstein aan te bieden. Daarbij weegt mee dat PSVR (op overtuigende wijze) heeft geschetst dat de Airborne wandeltocht voorafgaand aan 2023 verlieslatend was, dat zij ten behoeve van het sluitend krijgen van de begroting een vijfjarig sponsorcontract met Austria Sport heeft gesloten, en dat Austria Sport, die soortgelijke merchandise verkoopt als FFG, niet instemt met een standplaats van FFG op Hartenstein. In 2023 was Austria Sport nog wel bereid om FFG op Hartenstein te laten staan, maar dat was omdat de standplaats toen al aan FFG was toegekend. Austria Sport heeft toen alleen gewone sportkleding verkocht en geen Airborne-merchandise. Dat laatste is ook door FFG erkend. Dit alles maakt dat het belang van PSVR, samenhangend met het belang van Austria Sport en met het belang om op financieel gezonde wijze de Airborne wandeling te kunnen blijven organiseren, zwaarder weegt dan het belang van FFG om net als in voorgaande jaren merchandise te mogen verkopen op Hartenstein en daarmee een omzet van rond de € 30.000 te kunnen genereren.
4.9.
FFG is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van PSVR worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van FFG af,
5.2.
veroordeelt FFG in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als FFG niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. de Kerpel-van de Poel en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.