Op 29 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem een mondelinge uitspraak gedaan over de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt die lijdt aan dementie. De cliënt, die in een verwaarloosde boerderij woonde, had 24-uurs zorg nodig, wat niet meer thuis kon worden geboden. De rechtbank oordeelde dat de situatie van de cliënt ernstig was, met risico op lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. De burgemeester had op 24 juli 2024 een last tot inbewaringstelling afgegeven, en de rechtbank concludeerde dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt verzet zich tegen de voortzetting van het verblijf in de accommodatie, maar de rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd verleend voor de duur van zes weken, tot en met 9 augustus 2024. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter M.E. Allegro, in tegenwoordigheid van griffier G. Vlemmings.