ECLI:NL:RBGEL:2024:5011

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
C/05/434925 / JE RK 24-431
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing door de kinderrechter in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de moeder verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) vervallen te verklaren. De kinderrechter heeft op 29 juli 2024 uitspraak gedaan. De schriftelijke aanwijzing betrof onder andere de verplichting voor de moeder om zich aan te melden voor persoonlijke hulpverlening en om mee te werken aan huisbezoeken van de gezinsbehandelaar. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing gedeeltelijk vervallen verklaard, namelijk het onderdeel dat de moeder verplichtte om hulpverlening voor zichzelf te regelen. Dit onderdeel werd niet als noodzakelijk voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige beschouwd. De overige onderdelen van de schriftelijke aanwijzing, die betrekking hebben op de samenwerking met de gezinsbehandelaar en de overdracht van de minderjarige naar de vader, blijven in stand. De kinderrechter oordeelde dat de GI bevoegd was om deze aanwijzingen te geven en dat de moeder tijdig en voldoende was geïnformeerd over de schriftelijke aanwijzing. De kinderrechter adviseert de moeder om de hulpverlening aan te gaan, in het belang van haar kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/434925 / JE RK 24-431
Datum uitspraak: 29 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
[naam moeder] ,
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. G.J.P.C.G. Verheijen te Nijmegen,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 17 april 2024;
  • de vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing van 14 maart 2024, zoals door de GI overgelegd tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI.
1.3.
Hoewel behoorlijk opgeroepen, is de vader tijdens de mondelinge behandeling niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 januari 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 9 januari 2025.
2.4.
De GI heeft op 3 april 2024 aan de moeder een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] . Hierin is het volgende opgenomen:
- meewerken aan huisbezoeken van de gezinsbehandelaar van Pluryn (IAG) met een frequentie van minimaal tweemaal per week. Hierbij is één huisbezoek in elk geval bedoeld om [de minderjarige] te observeren wanneer hij terugkomt van de omgang met zijn vader. Hierbij werkt u mee aan de tips en adviezen die u krijgt en legt u de verantwoordelijkheid niet bij anderen neer. Het gaat om wat u anders kan doen als moeder om uw zoon te helpen bij zijn moeilijke gedrag. Om hier zicht op te krijgen moet u de gezinsbehandelaar voor een langere periode toelaten in uw huis en met haar samenwerken;
- u accepteert de aanwezigheid/begeleiding van de gezinsbehandelaar bij de overdracht van [de minderjarige] naar zijn vader en andersom (tenminste op de momenten dat de jeugdzorgwerker aangeeft dit nodig te vinden);
- u regelt begeleiding/behandeling/therapie voor uzelf, zodat er meer ruimte en vertrouwen ontstaat om samen te werken, te werken aan de doelen ten behoeve van uw zoontje, en uw gebrek aan vertrouwen in andere mensen groter wordt en niet meer op de voorgrond treedt. U dient zich aan te melden bij het FACT-team van Pluryn. U heeft hierover een brief van hen ontvangen zodat u dit kunt organiseren.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de schriftelijke aanwijzing van de GI vervallen te verklaren, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
In het verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling is door en namens de moeder het volgende naar voren gebracht. De schriftelijke aanwijzing berust op verkeerde feiten en onjuiste gegevens. De moeder werkt aan alles mee, maar de GI geeft haar niet de tijd om zaken te verwerken. Ook wordt niet op een juiste manier met haar gecommuniceerd. De GI heeft niet voldaan aan de vereisten van zorgvuldige voorbereiding, informatieplicht en inspanningsplicht. De vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing is mondeling gedaan en later is per mail gevraagd om een reactie op het gesprek. Het gesprek is door de moeder als zeer dreigend ervaren. De GI heeft gedreigd met het weghalen van [de minderjarige] bij de moeder. De moeder is hierop dichtgeklapt en het lukte haar toen niet meer om informatie tot zich te nemen. De GI had hier volgens haar op in moeten spelen.
3.3.
De moeder wil meewerken aan de ingezette gezinsbehandeling. Zij heeft een goede klik met de huidige gezinsbehandelaar en neemt de tips en adviezen aan. Ook heeft de moeder zich aangemeld bij Pluryn en om hulp gevraagd bij de huisarts. De moeder heeft er veel moeite mee dat zij door de GI wordt verplicht om dingen te doen. Dit werkt volgens haar averechts. De moeder ervaart geen ondersteuning van de GI. Het ontbreken van correcte communicatie en bereidheid tot overleg vanuit de hulpverlening heeft voor veel ruis gezorgd. De moeder heeft weinig tot geen vertrouwen in de hulpverlening op de wijze zoals deze tot nu toe is uitgevoerd. Bij het vaststellen van de omgang tussen [de minderjarige] en de vader wordt volgens de moeder door de GI tevens weinig tot geen rekening gehouden met de wensen van de ouders. Dit heeft ertoe geleid dat de omgang tussen [de minderjarige] en de vader verschillende keren niet is doorgegaan. De GI verwijt de moeder dat zij boos is geworden op [de minderjarige] nadat hij door de vader werd thuisgebracht. De moeder ontkent dat dit is gebeurd. Zij is expressief in haar taalgebruik, maar dat maakt niet dat zij onvoorspelbaar is. De hulpverlening is wel verschillende keren bedreigend naar de moeder geweest. Ook wordt [de minderjarige] door de jeugdbeschermer ondervraagd over het gedrag van de moeder. De moeder heeft al meerdere klachten tegen de GI ingediend.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat op
21 maart 2024 een vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing aan de moeder is verstuurd. In de schriftelijke aanwijzing staat opgenomen wat er van de moeder wordt verwacht. De moeder heeft zich inmiddels aangemeld bij het FACT-team van Pluryn. De eerste afspraak heeft zij echter afgezegd. Ten aanzien van de omgang stelt de GI dat het voor de ouders nog niet haalbaar is om deze samen vorm te geven. Rondom de omgangsmomenten tussen de vader en [de minderjarige] sturen de ouders veel e-mailberichten met beschuldigingen aan elkaar. De dag voor de mondelinge behandeling moest de GI op dit punt nog tussenbeide komen. De GI vindt het voor [de minderjarige] van belang dat er meer structuur in de omgang komt. [de minderjarige] is bij de vader voldoende veilig. De moeder heeft aangegeven dat het gedrag van [de minderjarige] bij terugkomst van de vader zorgelijk is. Er wordt nu steeds bekeken op welke momenten de gezinsbegeleider van Pluryn aanwezig kan zijn als [de minderjarige] terugkomt van de omgang met zijn vader. Het eerdere verloop van de gezinsbehandeling is wisselend geweest. De moeder zei de afspraken vaak af en de samenwerking tussen haar en de gezinsbehandelaar verliep moeizaam. Op verzoek van de moeder is nu een andere gezinsbehandelaar betrokken. De moeder heeft ondersteuning nodig om goed bij [de minderjarige] te kunnen aansluiten. Zij vindt het echter moeilijk om mensen te vertrouwen. De GI vindt het belangrijk dat er – gelet op de gestelde doelen in het kader van de ondertoezichtstelling – zicht komt op de thuissituatie van de moeder. De moeder heeft veel meegemaakt en de GI gunt haar hulpverlening om dit te verwerken.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
De GI kan ter uitvoering van haar taak een schriftelijke aanwijzingen geven over de verzorging en opvoeding van het kind (artikel 1:263 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). De kinderrechter kan op verzoek van een met het gezag belaste ouder of een kind van twaalf jaar en ouder een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren (artikel 1:264 lid 1 BW).
Ontvankelijkheid
5.2.
Het indienen van het verzoek om vervallenverklaring moet binnen twee weken na de dag waarop de beslissing is verzonden of uitgereikt (artikel 1:264 lid 3 BW). De kinderrechter stelt vast dat het verzoek van de moeder tijdig is binnengekomen en verklaart de moeder daarom ontvankelijk in haar verzoek.
Bevoegdheid GI
5.3.
De GI is een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 aanhef onder a van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna te noemen: Awb), zodat de schriftelijke aanwijzing van de GI een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb is. De kinderrechter moet daarom eerst beoordelen of er sprake is van een schriftelijke aanwijzing die een besluit inhoudt. De GI is alleen bevoegd een schriftelijke aanwijzing te geven als:
het gaat om de uitvoering van de taak van de GI;
het de verzorging en opvoeding van het kind betreft;
de gezaghebbende ouder(s) of het kind niet instemt met de uitvoering van het plan van aanpak, of daaraan niet of onvoldoende medewerking verlenen; of
it noodzakelijk is om concrete bedreigingen in de ontwikkeling van het kind weg te nemen.
De kinderrechter is van oordeel dat voor een deel van de schriftelijke aanwijzing aan deze voorwaarden is voldaan en zal hierna uitleggen waarom.
5.4.
De schriftelijke aanwijzing bestaat uit drie onderdelen. Ten aanzien van de eerste twee onderdelen van de schriftelijke aanwijzing overweegt de kinderrechter het volgende. Het meewerken aan huisbezoeken van de gezinsbehandelaar van Pluryn en het accepteren van de aanwezigheid en begeleiding van de gezinsbehandelaar bij de overdracht van [de minderjarige] naar de vader en andersom zijn naar het oordeel van de kinderrechter noodzakelijk om de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige] weg te nemen. Ook ziet dit op de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] . Dat de moeder aangeeft dat er geen aanwijzing is dat zij onvoorspelbaar of boos reageert in het bijzijn van [de minderjarige] , neemt niet weg dat sprake is van zorgelijke signalen in het gedrag van [de minderjarige] bij de moeder thuis. Het feit dat [de minderjarige] volgens de moeder ook bij anderen zorgelijk gedrag laat zien, maakt dit niet anders. Ook moet er zicht op de thuissituatie bij de moeder worden verkregen, omdat de GI zorgen heeft in hoeverre de moeder bij [de minderjarige] kan aansluiten. De kinderrechter is van oordeel dat de eerste twee onderdelen van de schriftelijke aanwijzing passen bij de doelen van de ondertoezichtstelling, als genoemd in de beschikking van de kinderrechter van
9 januari 2023. Hoewel de moeder tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat zij de gezinsbehandeling van Pluryn accepteert en een goede klik heeft met de huidige gezinsbegeleider, is gebleken dat zij de afgelopen periode wisselend is geweest in het nakomen van afspraken en de mate van samenwerking. De GI heeft toegelicht dat de hulpverleners van Pluryn de afgelopen tijd met name aandacht hebben besteed aan het creëren van (goede) samenwerking met de moeder. In dit verband acht de kinderrechter ook van belang dat de moeder tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht dat zij alleen meewerkt vanwege de dreigementen van de GI. Hoewel de kinderrechter begrijpt dat het voor de moeder moeilijk is dat de GI beschrijft dat zij – indien er geen zicht komt op [de minderjarige] en er geen vooruitgang zal komen – zal overwegen of [de minderjarige] bij de moeder kan opgroeien, heeft de kinderrechter op basis van het voorgaande onvoldoende vertrouwen in de intrinsieke motivatie van de moeder om mee te werken aan de door de GI noodzakelijk geachte hulpverlening. Gelet op het voorgaande concludeert de kinderrechter dat de GI bevoegd is ten aanzien van de eerste twee onderdelen van de schriftelijke aanwijzing. Voor zover is dan ook sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet Bestuursrecht.
5.5.
Ten aanzien van het derde onderdeel van de schriftelijke aanwijzing, op grond waarvan de moeder hulpverlening voor zichzelf moet regelen, in de vorm van een aanmelding bij het FACT-team van Pluryn, overweegt de kinderrechter het volgende. De GI heeft naar voren gebracht dat deze hulpverlening voor de moeder nodig is, zodat er meer ruimte en vertrouwen bij haar ontstaat om samen (aan de gestelde doelen) te werken. Dit onderdeel van de schriftelijke aanwijzing ziet – hoe zeer ook van belang voor een positief verloop van de samenwerking – naar het oordeel van de kinderrechter niet rechtstreeks op de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] , en vindt daarom geen grond in het wettelijk kader van de ondertoezichtstelling. De GI is dan ook niet bevoegd om deze schriftelijke aanwijzing te geven. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter dit onderdeel van de schriftelijke aanwijzing vervallen verklaren.
Toetsing besluit
5.6.
Vervolgens beoordeelt de kinderrechter of de GI haar bevoegdheid op een correcte manier heeft gebruikt. De kinderrechter toetst hierbij marginaal. Dat wil zeggen dat de kinderrechter alleen beoordeelt of de GI op een goede manier tot haar besluit is gekomen. Toetsing vindt plaats aan de hand van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en alleen aan de hand van de gronden die in het verzoek zijn genoemd. Aangezien het gedeelte van de schriftelijke aanwijzing dat ziet op hulpverlening voor de moeder, in de vorm van een aanmelding bij het FACT-team van Pluryn – zoals overwogen onder 5.5. – vervallen zal worden verklaard, zal het vervolg enkel gaan over de eerste twee onderdelen van de schriftelijke aanwijzing, die zien op het meewerken aan huisbezoeken van de gezinsbehandelaar van Pluryn en het accepteren van de aanwezigheid en begeleiding van de gezinsbehandelaar bij de overdracht van [de minderjarige] naar de vader en andersom.
5.7.
Uit het verzoekschrift van de moeder herleidt de rechtbank dat zij verzoekt de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren, omdat zij vindt dat de GI de schriftelijke aanwijzing onzorgvuldig heeft voorbereid. De moeder stelt dat de vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing slechts mondeling heeft plaatsgevonden. De GI heeft naar voren gebracht dat zowel een mondelinge als schriftelijke vooraankondiging heeft plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI een schriftelijke vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing overgelegd. Deze vooraankondiging dateert van 14 maart 2024. In de vooraankondiging is de moeder in de gelegenheid gesteld om voor 29 maart 2024 haar mening over het voorgenomen besluit mondeling of schriftelijk aan de jeugdbeschermer kenbaar te maken. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat de brief met de vooraankondiging op 21 maart 2024 aan de moeder is verzonden. Hoewel de moeder heeft aangegeven dat zij deze brief niet heeft ontvangen, stelt de kinderrechter in elk geval vast dat de moeder bij e-mailbericht van 3 april 2024 (zoals overgenomen in de schriftelijke aanwijzing) haar mening over het voorgenomen besluit aan de GI heeft gegeven. Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de GI de moeder vooraf voldoende heeft geïnformeerd over de schriftelijke aanwijzing en dat de moeder de mogelijkheid heeft gekregen zich uit te laten over de voorgenomen inhoud daarvan. De kinderrechter is dan ook van oordeel dat de GI de schriftelijke aanwijzing zorgvuldig heeft voorbereid.
5.8.
De kinderrechter stelt vast dat het verzoek van de moeder tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing zich verder richt op de rol van de vader en de samenwerking tussen de moeder en de GI. Voor het overige zijn er geen gronden aangevoerd. De kinderrechter overweegt dat de schriftelijke aanwijzing aan de moeder is gericht en losstaat van de situatie bij de vader. Ten aanzien van de samenwerking met de GI heeft de moeder naar voren gebracht dat zij geen ondersteuning van de GI ervaart en graag wil dat er meer met haar wordt overlegd. De moeder heeft tijd nodig heeft om dingen te verwerken en het is voor haar belangrijk dat op een passende wijze met haar wordt gecommuniceerd. Ondanks dat de kinderrechter ook op dit punt geen beslissing kan nemen, overweegt zij dat het van belang is dat de moeder en de GI met elkaar in overleg blijven en dat de samenwerking verbetert. De GI heeft toegelicht dat persoonlijke hulpverlening voor de moeder er naar verwachting toe zal leiden dat er bij haar meer ruimte ontstaat voor samenwerking en vertrouwen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder gezegd dat zij een nieuwe afspraak bij het FACT-team van Pluryn zal maken. Hoewel het deel van de schriftelijke aanwijzing dat hierop ziet vervallen zal worden verklaard, adviseert de kinderrechter de moeder om deze behandeling – al dan niet in het belang van haar kinderen – aan te gaan.
5.9.
Op basis van het voorgaande wijst de kinderrechter het verzoek van de moeder tot vervallenverklaring van de eerste twee onderdelen van de schriftelijke aanwijzing, te weten het meewerken aan huisbezoeken van de gezinsbehandelaar van Pluryn en het accepteren van aanwezigheid en begeleiding van de gezinsbehandelaar bij de overdracht van [de minderjarige] naar de vader en andersom, af. Dit betekent dat deze twee onderdelen van de schriftelijke aanwijzing in stand zullen blijven.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verklaart de schriftelijke aanwijzing van 3 april 2024 vervallen voor wat betreft het gedeelte:
- u regelt begeleiding/behandeling/therapie voor uzelf, zodat er meer ruimte en vertrouwen ontstaat om samen te werken, te werken aan de doelen ten behoeve van uw zoontje, en uw gebrek aan vertrouwen in andere mensen groter wordt en niet meer op de voorgrond treedt. U dient zich aan te melden bij het FACT-team van Pluryn. U heeft hierover een brief van hen ontvangen zodat u dit kunt organiseren;
6.2.
wijst het meer of anders verzochte af;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2024 door mr. D.S.M. Bak, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L. Weijsters als griffier.