ECLI:NL:RBGEL:2024:5003

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
05.163174.23 vs
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling met gebruik van een mes en steen

Op 30 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 september 2022, waarbij de verdachte het slachtoffer, een transgender vrouw, ernstig verwondde. De verdachte heeft het slachtoffer met een steen in het gezicht geslagen en met een mes in het gezicht gesneden, terwijl hij dreigende woorden uitsprak. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer op dat moment in een kwetsbare positie verkeerde en dat de verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de verzamelde bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van het slachtoffer, ondanks enkele inconsistenties, voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, waaronder DNA-onderzoek. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de impact van het geweld op het slachtoffer en de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.163174.23
Datum uitspraak : 30 juli 2024
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1982 in [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 september 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer] meermalen althans éénmaal, met kracht, tegen de benen heeft geschopt/getrapt en/of met de vuist(en) in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt en/of met een steen, althans met een voorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of met een mes in het gezicht heeft gestoken en/of gesneden en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Ik ga jou snijden, jij moet niks zeggen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 september 2022 te [plaats] , althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk die [slachtoffer] meermalen althans éénmaal,
met kracht, tegen de benen geschopt/getrapt en/of met de vuist(en) in het gezicht, althans tegen het hoofd geslagen/gestompt en/of met een steen, althans met een voorwerp op/tegen het hoofd geslagen en/of met een mes in het gezicht gestoken en/of gesneden en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Ik ga jou snijden, jij moet niks zeggen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Beoordeling door de rechtbank
Vooraf
Op 16 september 2022 trof de politie bij het [opvangcentrum] in [plaats] een gewonde persoon aan, genaamd [slachtoffer] , die behoorlijk aangezichtsletsel had. Het slachtoffer bleek transgender te zijn en wilde als “zij” aangesproken worden. De rechtbank zal daarom steeds spreken van “aangeefster” en/of “zij” en/of “haar”.
De rechtbank merkt op dat aangeefster op 17 september 2022 aangifte heeft gedaan en op 21 september 2022 aanvullend is gehoord. Deze verklaringen bleken niet consistent te zijn. Om die reden is aangeefster op 27 september 2022 opnieuw (aanvullend) gehoord, waarbij haar is gevraagd te verklaren wat er echt is gebeurd. De rechtbank zal, gelet op de inconsistenties, de aangifte en de aanvullende verklaringen alleen voor het bewijs gebruiken voor zover deze consistent zijn, dan wel door andere bewijsmiddelen worden ondersteund.
Incident
De politie is op 16 september 2022 rond 23.30 uur naar het opvangcentrum [opvangcentrum] in [plaats] gestuurd. Daar trof de politie een persoon, de rechtbank begrijpt aangeefster, met behoorlijk aangezichtsletsel die onder meer verklaarde dat omstreeks 22.00 uur een incident had plaatsgevonden. [2]
Aangeefster heeft verklaard dat zij in de nacht van vrijdag 16 september 2022 op zaterdag 17 september 2022 op de [plek 1] in [plaats] was en naar de [plek 2] is gelopen. [3] Zij is de wandelbrug naar de [plek 3] over gegaan en heeft daarna het rechtse weggetje genomen. Daar heeft zij de lamp van haar telefoon aangedaan. Zij werd aangesproken door een man (verdachte) die haar om hulp vroeg. [4] De man wilde dat aangeefster aan zijn penis zou zuigen. Dat heeft zij gedaan. Aangeefster is op haar buik gaan liggen, waarna de man op haar ging zitten. De man wilde seks in de anus van aangeefster hebben, maar aangeefster wilde dat niet. De man heeft haar ballen gevoeld. Hij wilde later op een andere plek nog een keer seks hebben. Hij was opgewonden. Aangeefster was bezig zichzelf op te winden. De man ging achter haar staan en vroeg wat ze aan het doen was. Hij keek over haar schouder naar aangeefsters penis. Hij zette vervolgens een mes op haar keel, maar heeft haar daarbij niet verwond. [5] De man zei: “Ik ga jou snijden, jij moet niks zeggen”. Toen trapte de man tegen aangeefsters linkerbeen waardoor ze op handen en knieën terecht kwam. Hij bracht haar hoofd naar beneden en pakte haar bij haar haren. Aangeefsters pruik viel toen van haar hoofd. Terwijl aangeefster op haar knieën zat en ook toen ze op haar buik lag heeft de man haar gezicht bewerkt met het mes. Hij heeft met dat mes in haar gezicht gesneden en haar mondhoek open gesneden. De man sloeg met zijn vuist drie à vier keer op haar rechteroog. Hij heeft daarbij ook één keer een steen gebruikt. Daarbij is aangeefsters koptelefoon van haar hoofd gevallen. Aangeefster omschrijft het mes als een klein mes en herkent het op een aan haar getoonde foto. [6] Aangeefster heeft de man omschreven als een man van 30 tot 35 jaar, met rimpels bij zijn ogen. Hij was een kop groter dan aangeefster die 173 cm is, had kort en aan de zijkant wit haar en was bovenop kaal. Hij had een zwarte baard met een klein beetje wit en een snor. Hij droeg een baseballpet, een zwarte jas met een rits zonder mouwen, een zwarte spijkerbroek en witte sportschoenen. Hij had een lang en dun postuur, was van Marokkaanse afkomst en had een huidskleur zoals van aangeefster. [7]
Bij aangeefster is aangezichtsletsel vastgesteld in de vorm van bloeduitstortingen en schaaf-, kras- of snijletsel, bloeduitstortingen op de rechterbovenarm, rechteronderarm en rechterbovenbeen, en schaaf-, kras- of snijletsel aan de beide handen en rug.
Het totale letselbeeld kan gezien de uiterlijke variatie, met uitzondering van het letsel onder met name het rechteroor, door diverse voorwerpen zijn veroorzaakt zoals bijvoorbeeld een mes, een steen of een ruwe ondergrond of ander voorwerp. Het uiterlijk van het letsel onder met name het rechteroor past eerder bij een vuistslag dan een ander stomp voorwerp, bijvoorbeeld een steen.
Alles overziend is het totale letselbeeld waarschijnlijker onder de hypothese van toegebracht letsel dan onder de hypothese dat het letsel accidenteel is ontstaan door een enkelvoudige struikeling of stoten.
Behoudens eventueel permanent zichtbare littekens wordt met betrekking tot de lichamelijke gezondheidsschade restloos herstel verwacht. [8]
Op 17 september 2022 is met een speurhond gezocht vanaf de wandelbrug de [plek 4] tot aan de volgende wandelbrug over het water. De speurhond maakte een melding op een zwarte pet aan de rechterzijde van het pad achter een metalen poort in het natuurgebied. Voor deze pet zagen verbalisanten een zilverkleurig, klein model zakmes liggen. Recht tegenover de pet en het zakmes lagen een zwarte, langharige pruik en een zwarte, draadloze koptelefoon. [9]
De spijkerbroek van aangeefster is in beslag genomen en bemonsterd.
Op de binnenzijde van de achterkant van de broek is celmateriaal van twee mannen aangetroffen. Onder de aanname dat het slachtoffer [slachtoffer] donor is, is het DNA-profiel van de tweede man afgeleid. Dat bleek overeen te komen met het DNA-profiel van verdachte dat in de DNA-databank was opgenomen.
Uitgegaan is van twee hypotheses:
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] en verdachte.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van slachtoffer [slachtoffer] en een onbekende, niet verwante persoon.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [10] Op basis daarvan komt de rechtbank tot de conclusie dat op de broek van het slachtoffer celmateriaal is aangetroffen dat van verdachte afkomstig is.
Aan aangeefster is een foto van verdachte getoond. Op de foto herkende zij de persoon als de persoon die haar het letsel had toegebracht. [11]
Overweging van de rechtbank
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat aangeefster op 16 september 2022 de wandelbrug naar de [plek 3] is overgegaan en daar verdachte is tegengekomen met wie zij seksuele handelingen heeft verricht. Verdachte heeft haar vervolgens tegen haar benen geschopt of getrapt, haar meerdere keren met zijn vuist in het gezicht en/of tegen het hoofd geslagen, haar met een steen tegen haar gezicht en/of hoofd geslagen en haar gezicht met een mes bewerkt. Verdachte heeft ook tegen aangeefster gezegd dat hij haar ging snijden en dat ze niets moest zeggen.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen hoe het op aangeefster toegepaste geweld moet worden gekwalificeerd. Verdachte heeft bij het toegepaste geweld gebruik gemaakt van voorwerpen. Hij heeft aangeefster met een steen in het gezicht of tegen het hoofd geslagen en haar met een mes in het gezicht gesneden. De rechtbank is van oordeel dat hierdoor zwaar lichamelijk letsel had kunnen ontstaan. Algemeen bekend is dat het gezicht en/of hoofd een kwetsbaar deel van het lichaam is. Door met een steen daartegen te slaan en met een mes in het gezicht te snijden bestond de aanmerkelijke kans dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Verdachte heeft door zijn handelen die kans op zwaar lichamelijk letsel ook aanvaard.
Uit de letselrapportage komt naar voren dat de verwondingen die bij aangeefster zijn vastgesteld naar verwachting zonder restschade zullen herstellen, waarbij het wel mogelijk is dat er littekens zichtbaar kunnen blijven.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande het primair tenlastegelegde bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks16 september 2022 te [plaats] ,
in elk geval in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer]
meermalen althanséénmaal, met kracht, tegen de benen heeft geschopt/getrapt en
/ofmet de vuist
(en)in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen
/gestompten
/ofmet een steen,
althans met een voorwerpop/tegen het hoofd heeft geslagen en
/ofmet een mes in het gezicht heeft
gestoken en/ofgesneden en
/of(daarbij) die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Ik ga jou snijden, jij moet niks zeggen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Hij heeft seks gehad met het slachtoffer en haar daarna geschopt, geslagen en met een mes bewerkt. Daarbij heeft hij ook woorden van dreigende aard gebruikt. Het slachtoffer heeft daardoor fors letsel opgelopen, met name in haar gezicht. Dit moet voor haar traumatisch zijn geweest. Niet uitgesloten is dat zij blijvende littekens aan de geweldpleging zal overhouden en daardoor steeds zal worden herinnerd aan het incident. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat het geweld lijkt te zijn gericht op de persoon van aangeefster. Verdachte is daarbij bijzonder wreed tekeer gegaan zonder zich af te vragen wat voor impact zijn handelen op het slachtoffer had.
De rechtbank heeft de justitiële documentatie van verdachte in aanmerking genomen. Daaruit komt naar voren dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict. De rechtbank zal rekening houden met de veroordeling door de politierechter van deze rechtbank op 9 november 2023. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.
De rechtbank heeft verder gekeken naar de Oriëntatiepunten van het LOVS. Voor het opzettelijk toebrengen van middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden.
De rechtbank overweegt dat zij een poging tot zware mishandeling bewezen heeft geacht.
Daarmee rekening houdend, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf opleggen van 5 maanden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 45, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en
mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 juli 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, Onderzoek BARANSKI / ON5R022081, gesloten op 4 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 19-20.
4.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , p. 24.
5.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , p. 42-44.
6.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , p. 26, 30-31.
7.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , p. 45.
8.Forensisch Medische Letselrapportage, p. 1-2 van die rapportage.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70-71.
10.Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, p. 89, 91-92.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127.