ECLI:NL:RBGEL:2024:4957

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
22/3136
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van huishoudelijke hulp op basis van de Wmo 2015

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, waarbij aan eiser een maatwerkvoorziening Huishoudelijke Hulp is toegekend op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiser had bezwaar gemaakt tegen de indicatie van 3,5 uur per week, die was vastgesteld op basis van zijn ondersteuningsbehoefte. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 juli 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.

Eiser, die lijdt aan verschillende medische aandoeningen, waaronder een verzamelstoornis en narcolepsie, ontving al geruime tijd ondersteuning bij het schoonmaken van zijn woning. Het college had eerder een indicatie van 4,5 uur per week toegekend, maar dit werd herzien naar 3,5 uur per week. Eiser betwistte de toereikendheid van deze indicatie en stelde dat hij niet in staat was om de lichtere huishoudelijke taken te verrichten, zoals door het college werd aangenomen.

De rechtbank oordeelde dat het college terecht had vastgesteld dat eiser in staat was om de lichtere taken in het huishouden te verrichten, zoals blijkt uit het medisch advies van de verzekeringsarts. Eiser had geen contra-expertise ingebracht om het tegendeel te bewijzen. De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten dat de toegekende uren voldoende waren om een schoon huis te realiseren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen griffierecht of proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/3136

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. J.H. Brouwer),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, het college
(gemachtigde: [naam gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 9 februari 2022 waarbij het college aan eiser van 30 september 2021 tot en met 29 september 2025 een maatwerkvoorziening Huishoudelijke Hulp (schoon huis) heeft toegekend op grond van de Wet maatschappelijk ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college heeft de indicatie vastgesteld op 3,5 uur per week, bestaande uit twee basisuren en extra tijd voor regievoering op het huishouden (30 minuten), extra schoonhouden huis (allergie) (30 minuten) en extra opruimen (30 minuten). Daarnaast is tot en met 29 maart 2022 60 minuten per week voor verzorging van de was geïndiceerd.
1.1.
Met het bestreden besluit van 17 mei 2022 op het bezwaar van eiser is het college bij dat besluit gebleven.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de begeleidster van eiser ([naam begeleidster]) en de gemachtigde van het college.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser is bekend met een verzamelstoornis, narcolepsie, rugklachten en (in het verleden) depressieve klachten. Al geruime tijd heeft eiser vanwege zijn beperkingen ondersteuning ontvangen bij het schoonmaken en opruimen van zijn woning.
2.1.
Vanaf 1 januari 2018 is vijf uur per week regie op gestructureerd huishouden geïndiceerd voor overname van huishoudelijke taken, activeren en stimuleren om zoveel mogelijk zelf huishoudelijk taken te doen, voor het leeg maken van de woonkamer zodat eiser TV kan kijken en het opruimen van (en van de grond halen van spullen in) de overige ruimtes in de woning.
2.2.
Bij besluit van 12 oktober 2020 heeft het college aan eiser een indicatie huishoudelijke hulp toegekend van 4,5 uur per week. Dit bestond uit twee basisuren, 30 minuten overname van huishoudelijke taken, 30 minuten activeren en stimuleren, 60 minuten overige ruimtes in huis opruimen/wegdoen van overbodige spullen en 30 minuten signaalfunctie. Deze indicatie was geldig tot en met 30 december 2020.
2.3.
In het kader van het onderzoek naar eisers ondersteuningsbehoefte heeft de consulent extern medisch onderzoek laten verrichten door [instantie]. Bij besluit van 1 februari 2021 heeft het college voor 4,5 uur per week huishoudelijke hulp geïndiceerd van 26 januari 2021 tot en met 25 april 2021. Dit was twee uur basis, 60 minuten hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren, extra opruimen 30 minuten en 60 minuten wasverzorging. Deze indicatie is voortgezet in afwachting van het te verrichten medisch onderzoek.
2.4.
In het rapport van [instantie] van 14 juni 2021 vermeldt de verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] dat er sprake is van aanzienlijke beperkingen als gevolg van medische aandoeningen op fysiek, mentaal en energetisch gebied. Eiser is beperkt ten aanzien van de energiehuishouding/conditie, bukken, buigen, hurken/knielen, lopen, staan en traplopen. Verder is hij beperkt ten aanzien van de cognities, behoud van overzicht en omgang met druk. Gezien de ernst van de voorgenoemde beperkingen is het volgens [naam verzekeringsarts] aannemelijk dat eiser forse moeite heeft met de zwaardere huishoudelijke taken, zoals bedden verschonen, het verrichten van de grote afwas, langdurig stofzuigen, dweilen, sanitair en keuken reinigen en ramen zemen, zodat hij deze niet (adequaat) kan verrichten. [naam verzekeringsarts] acht eiser wel in staat om de lichtere taken in het huishouden (al dan niet gedoseerd/verspreid over de week) te verrichten. Dit betreffen taken binnen de maaltijd- en wasverzorging, kleine afwas en licht afstoffen.
2.5.
Bij besluit van 9 september 2021 heeft het college aan eiser van 30 september 2021 tot en met 29 september 2025 een maatwerkvoorziening Huishoudelijke Hulp (schoon huis) toegekend. De indicatie is vastgesteld op drie uur per week, bestaande uit twee basisuren en extra tijd voor regievoering op het huishouden (30 minuten per week) en extra opruimen (30 minuten per week). Daarnaast is tot en met 29 maart 2022 60 minuten voor verzorging van de was geïndiceerd. Het onderzoek van het college is vastgelegd in het Ondersteuningsplan van de Wmo gemeente Apeldoorn 2021.
2.6.
Op 23 november 2021 heeft een gesprek op het stadhuis plaatsgevonden naar aanleiding van het bezwaarschrift van eiser tegen het besluit van 9 september 2021. Eiser heeft tijdens het gesprek aangegeven dat hij allergisch is waardoor het hele huis wekelijks stofvrij moet worden gemaakt.
2.7.
De consulent heeft vervolgens navraag gedaan bij de verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] van [instantie]. [naam verzekeringsarts] heeft in een e-mail van 20 december 2021 bevestigd dat er sprake is van een allergie waardoor het wenselijk is dat tenminste wekelijks grondig gestoft wordt.
2.8.
Met het primaire besluit van 9 februari 2022 heeft het college het besluit van 9 september 2021 ingetrokken. Het college heeft de indicatie vastgesteld op 3,5 uur per week, bestaande uit twee basisuren en extra tijd voor regievoering op het huishouden (30 minuten per week), 30 minuten extra schoonhouden huis (allergie) en extra opruimen (30 minuten per week). Daarnaast is tot en met 29 maart 2022 60 minuten voor verzorging van de was geïndiceerd. Het onderzoek van het college is vastgelegd in het Ondersteuningsplan van de Wmo gemeente Apeldoorn 2022.
2.9.
Met het bestreden besluit van 17 mei 2022 heeft het college, met overneming van het advies van de commissie bezwaarschriften, de bezwaren van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft niet aannemelijk kunnen maken dat het bij het herzieningsbesluit toegekend aantal uren in zijn situatie onvoldoende is om een schoon huis te realiseren. Het college heeft dan ook in redelijkheid kunnen stellen, gelet op de lokale regelgeving en het medisch advies, dat de te behalen doelen met het aantal toegekende uren in het herzieningsbesluit behaald kunnen worden, in combinatie met de eigen inzet van eiser. Voor de verdere motivering verwijst het college naar het advies van de commissie bezwaarschriften van 13 mei 2022.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het college terecht aan eiser van 30 september 2021 tot en met 29 september 2025 een maatwerkvoorziening Huishoudelijke Hulp (schoon huis) heeft toegekend voor 3,5 uur per week, bestaande uit twee basisuren en extra tijd voor regievoering op het huishouden (30 minuten), extra schoonhouden huis (allergie) (30 minuten) en extra opruimen (30 minuten) en daarnaast (tot en met 29 maart 2022) 60 minuten per week voor verzorging van de was. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is eiser in staat de lichtere taken in het huishouden te verrichten?
5. Eiser heeft - kort samengevat - aangevoerd dat zijn aanspraken bij het bestreden besluit niet naar behoren zijn erkend. Volgens eiser wordt hij door het college in staat geacht lichtere taken in het huishouden (al dan niet gedoceerd/ verspreid over de week) te kunnen verrichten. Taken die zien op maaltijd- en wasverzorging, kleine afwas en licht afstoffen. Eiser acht zichzelf daartoe niet in staat en heeft dat ook kenbaar gemaakt. Eiser heeft kennis genomen van het medisch advies van [instantie] van 14 juni 2021. Daarin is opgenomen dat eiser zich met de strekking van dat advies kon verenigen. Eiser betwist dat voor zover dat ziet op de overweging van de verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] dat hij wel in staat wordt geacht lichte(re) taken in het huishouden uit te voeren. Eiser ervaart namelijk dat de afgelopen jaren zijn beperkingen juist zijn toegenomen. Als gevolg daarvan is er ook sprake van een toename van problemen met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie. Eiser is voornemens een derde advies uit te laten brengen ter weerlegging van de bevindingen in het advies van [instantie] en ter onderbouwing van het standpunt dat de inzet van meer uren, dan nu is toegekend, noodzakelijk is.
5.1.
Volgens het college komen de gronden van eiser erop neer dat hij zich niet in staat acht om de lichtere taken in het huishouden te verrichten. Eiser ervaart de afgelopen jaren een toename van zijn beperkingen, aldus het college. Uit het onderzoek van [instantie] blijkt echter dat eiser in staat wordt geacht om de lichtere huishoudelijke taken en taken binnen de wasverzorging te verrichten. Gezien het uitgebrachte medisch advies is eiser in staat om de lichtere huishoudelijke taken in het huishouden (al dan niet gedoseerd/verspreid over de week) te verrichten. Het college onderschrijft dan ook niet de argumenten van eiser dat hij beperkt is ten aanzien van het verrichten van lichte huishoudelijke activiteiten.
5.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Niet in geschil is dat eiser als gevolg van lichamelijke, psychische en energetische beperkingen is aangewezen op huishoudelijke hulp op grond van de Wmo 2015. Het geschil spitst zich toe op de vraag of, gelet op de beperkingen van eiser, hij in staat is de lichtere huishoudelijke taken (waaronder taken binnen de wasverzorging) te verrichten.
De verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] van [instantie] schrijft in zijn rapport van 14 juni 2021:
“Hij wordt wel in staat geacht de lichtere taken in het huishouden (al dan niet gedoseerd/verspreid over de week) te kunnen verrichten. Dit betreffen taken binnen de maaltijd- en wasverzorging, kleine afwas en licht afstoffen.”
De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser geen contra-expertise heeft ingebracht ter weerlegging van het standpunt van de verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] van [instantie]. Ter zitting heeft eiser uitgelegd dat hij deze contra-expertise heeft geprobeerd onder te brengen bij verschillende instanties, maar dat dit om verschillende redenen niet is gelukt. Een deel van de instanties heeft eiser bericht dat het voor hen niet mogelijk is om deze contra-expertise te verrichten omdat zij ook voor gemeenten werken. Hiernaast heeft eiser uitgelegd dat hij voor deze expertise bijzondere bijstand heeft aangevraagd, maar dat deze aanvraag is afgewezen.
De rechtbank begrijpt dat het een teleurstelling is voor eiser dat hij geen contra-expertise in heeft kunnen brengen ter weerlegging van het advies van [instantie]. Dit doet volgens de rechtbank echter niet af aan het feit dat het onderzoek door [instantie] zorgvuldig is verricht. Eiser heeft daarnaast zelf (ter zitting) beaamd dat hij de lichtere taken in het huishouden (en ook taken binnen de wasverzorging) kan verrichten. Voor zover eiser heeft gesteld dat de verzorging van de was problemen oplevert, omdat de wasmachine beneden staat, en de strijkplank zich boven bevindt, ligt het volgens de rechtbank op de weg van eiser dat hij zijn leefomgeving iets anders inricht om zo de uitvoering van de lichtere huishoudelijke taken (dat wil zeggen de wasverzorging) mogelijk te maken. Het is de rechtbank nergens uit gebleken dat dit niet mogelijk zou zijn. De rechtbank stelt daarnaast vast dat eiser nog wel een verzamelstoornis heeft, maar dat deze – met de juiste begeleiding - onder controle is.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college terecht aan eiser van 30 september 2021 tot en met 29 september 2025 een maatwerkvoorziening Huishoudelijke Hulp (schoon huis) heeft toegekend voor 3,5 uur per week, bestaande uit twee basisuren en extra tijd voor regievoering op het huishouden (30 minuten), extra schoonhouden huis (allergie) (30 minuten) en extra opruimen (30 minuten) en daarnaast (tot en met 29 maart 2022) 60 minuten per week voor verzorging van de was. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.P. Hoenderboom, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.