Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert eiser, een melkveehouder, dat gedaagde, zijn broer, meewerkt aan het passeren van een akte van ontbinding en verdeling van hun maatschap. De maatschap is op 15 januari 2023 ontbonden, en de afspraken hierover zijn vastgelegd in een schriftelijk document van 7 februari 2024. Eiser heeft het aan hem toebedeelde onroerend goed inmiddels verkocht, maar gedaagde heeft geweigerd om de akte te ondertekenen. Eiser stelt dat gedaagde in verzuim verkeert en vordert onder andere dat het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van gedaagde, zodat de akte kan worden gepasseerd.
Gedaagde voert verweer en beroept zich op dwaling en bedrog, stellende dat hij nooit de afspraken had gemaakt als hij had geweten dat eiser de boerderij zou verkopen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van dwaling, omdat gedaagde niet kan aantonen dat hij door een verkeerde voorstelling van zaken is bewogen tot het maken van de afspraken. Ook het beroep op bedrog wordt afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat eiser opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt.
De voorzieningenrechter concludeert dat de verdelingsafspraken in stand blijven en dat gedaagde moet meewerken aan het passeren van de akte. De vordering van eiser wordt toegewezen, met uitzondering van de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten, die wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.