ECLI:NL:RBGEL:2024:4926

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
10939224 CV EXPL 24-1462
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële ontbinding van een overeenkomst inzake schilderwerkzaamheden na niet-nakoming van een informele schikking

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisers en een gedaagde, die een overeenkomst hadden gesloten voor schilderwerkzaamheden aan de buitenzijde van het woonhuis van de eisers. De overeenkomst, ter waarde van € 3.200,00, werd aangegaan zonder specifieke opleverdatum. Na een aanbetaling van 50% door de eisers, heeft de gedaagde op verschillende data schilderwerkzaamheden verricht, maar deze zijn niet tijdig en niet naar behoren afgerond. Op 21 augustus 2023 heeft de gedaagde via WhatsApp aangegeven dat het werk half september 2023 klaar zou zijn, maar deze termijn is niet nagekomen. De eisers hebben de gedaagde vervolgens in gebreke gesteld en een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst verzocht, wat leidde tot deze rechtszaak.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in verzuim verkeert, omdat hij de werkzaamheden niet heeft afgerond en de gemaakte afspraken niet is nagekomen. De rechter heeft geoordeeld dat de eisers recht hebben op een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en dat de gedaagde een bedrag van € 561,02 aan de eisers moet betalen, inclusief wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 727,84. De rechter heeft de vordering van de eisers tot aanvullende schadevergoeding afgewezen, omdat de gedaagde niet meer verplicht was om het onafgemaakte werk te voltooien na de ontbinding van de overeenkomst.

De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van afspraken in contractuele relaties en de gevolgen van niet-nakoming, waaronder de mogelijkheid van ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10939224 \ CV EXPL 24-1462
Vonnis van 31 juli 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,

beiden wonende te [plaats 1] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] .,
gemachtigde voor beiden: mw. mr. A.E.C.M. Coumans (ARAG),
tegen
[gedaagde]handelende onder de naam
[bedrijf 1],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 februari 2024 en de daarin genoemde processtukken
- het bericht van 4 juni 2024 met producties 16 en 17 van [eisers] .
- de e-mailberichten van 24 en 28 juni 2024 van de gemachtigde van [eisers] .
1.2.
Op 19 juni 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [gedaagde] heeft digitaal aan de zitting deelgenomen. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken. Ter zitting hebben partijen een informele schikking bereikt, die inhoudt dat [gedaagde] een bedrag van € 1.500,00 (tegen finale kwijting) vóór 21 juni 2024 aan [eisers] . zal betalen. De informeel gemaakte betalingsafspraak is door [gedaagde] niet volledig nagekomen, aangezien [gedaagde] slechts een bedrag van € 750,00 heeft betaald. [eisers] . heeft daarom de kantonrechter verzocht vonnis te wijzen.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] . heeft met [gedaagde] een overeenkomst gesloten, waarbij [gedaagde] de buitenzijde van het woonhuis van [eisers] . zou schilderen. Partijen zijn daarvoor een aanneemsom van € 3.200,00 inclusief btw overeengekomen (productie 2 bij dagvaarding). In de overeenkomst wordt geen opleverdatum vermeld.
2.2.
[eisers] . is een aanbetaling van 50% verschuldigd na goedkeuring van de offerte van [gedaagde] en voor aanvang van de werkzaamheden verschuldigd. Nadat [eisers] . op 15 november 2022 een factuur voor de aanbetaling van een bedrag van € 1.600,12 van [gedaagde] heeft ontvangen, heeft [eisers] . de volgende dag dit bedrag betaald (productie 3 bij dagvaarding).
2.3.
[gedaagde] heeft op 14, 15 en 17 november 2022, op 7, 8 en 17 augustus 2023 en op
4 september 2023 schilderwerkzaamheden aan het woonhuis van [eisers] . verricht.
2.4.
Op 21 augustus 2023 heeft [gedaagde] per WhatsApp-bericht aan [eisers] . te kennen gegeven dat dat het schilderwerk half september 2023 klaar is.
2.5.
Bij brief van 22 september 2023 heeft de gemachtigde van [eisers] . [gedaagde] gesommeerd de schilderwerkzaamheden binnen vier weken af te ronden. Daarbij heeft hij tevens aan [gedaagde] voorgesteld een bedrag van € 1.109,62 terug te betalen, zodat [gedaagde] de werkzaamheden niet meer hoefde te voltooien (productie 6 bij dagvaarding).
2.6.
Nadat [eisers] . vergeefs herinneringsbrieven naar [gedaagde] heeft verzonden, heeft hij bij brief van 11 december 2023 de overeenkomst gedeeltelijk buitengerechtelijk ontbonden (productie 12 bij dagvaarding).

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisers] . vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- een verklaring voor recht dat de overeenkomst met [gedaagde] met betrekking tot de (schilder)werkzaamheden rechtsgeldig gedeeltelijk is ontbonden dan wel de overeenkomst ter zake gedeeltelijk te ontbinden;
- de veroordeling van [gedaagde] om aan [eisers] . te betalen:
o € 1.109,62 (inclusief btw) aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2022, althans 25 oktober 2023, althans vanaf de datum van dagvaarding, tot aan de dag van algehele betaling;
o € 2.048,11 aan aanvullende schadevergoeding;
o € 533,34 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2023, althans vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling;
o de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling;
o de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen twee weken na betekening van het vonnis zijn betaald, vanaf het moment van niet betaling tot aan de dag van algehele betaling.
3.2.
[eisers] . legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] jegens hem is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door geen zorg te dragen voor een tijdige, correcte en deugdelijke uitvoering van het schilderwerk aan de buitenzijde van zijn woonhuis. Het schilderwerk is verre van voltooid en vertoont bovendien gebreken. Nadat [eisers] . [gedaagde] vergeefs in gebreke heeft gesteld, heeft hij de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden en terugbetaling van € 1.109,62 (= € 1.600,12 minus 10 door [gedaagde] gewerkte uren tegen een uurtarief van € 45,00 inclusief btw (€ 490,50)). Daarnaast maakt [eisers] . aanspraak op aanvullende schadevergoeding, aangezien [gedaagde] zijn werkzaamheden niet heeft afgerond en [eisers] . daardoor [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) heeft moeten inschakelen. [bedrijf 2] heeft haar kosten begroot op € 2.048,11.
3.3.
[gedaagde] voert ter verweer aan dat partijen geen opleverdatum van het schilderwerk zijn overeengekomen. Daarnaast liet het weer niet toe dat hij het schilderwerk kon afmaken.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil in deze procedure spitst zich toe op de vraag of [eisers] . de overeenkomst gedeeltelijk mocht ontbinden. Indien daartoe een grond aanwezig was, speelt de vraag of hij aanspraak maakt op restitutie van het bedrag van € 1.109,62 (inclusief btw) en aanvullende schadevergoeding van € 2.048,11 wegens niet-nakoming van [gedaagde] .
4.2.
Vast staat dat [gedaagde] de schilderwerkzaamheden niet heeft afgerond. [gedaagde] betwist, naar de kantonrechter uit zijn verweer begrijpt, dat hij in verzuim verkeert. In de overeenkomst is geen einddatum vastgelegd wanneer het werk zou worden afgerond. [eisers] . heeft, onder verwijzing naar WhatsApp-correspondentie waarin [gedaagde] op 21 augustus 2023 te kennen heeft gegeven dat het schilderwerk half september 2023 af zal zijn, het standpunt van [gedaagde] weersproken.
4.3.
De kantonrechter is, anders dan [gedaagde] , van oordeel dat de overeenkomst is aangevuld, in die zin dat partijen uiteindelijk wel een einddatum zijn overeengekomen waarop de werkzaamheden moesten zijn afgerond. Het betreft de via WhatsApp-correspondentie gemaakte afspraak dat de werkzaamheden half september 2023 zouden zijn afgerond. Dit is evenwel niet gebeurd. Terecht heeft de gemachtigde van [eisers] daarom [gedaagde] op 22 september 2023 in gebreke gesteld en hem een redelijke termijn vergund om binnen twee weken te bevestigen dat hij binnen vier weken het werk zou voltooien. [gedaagde] heeft die termijn ongebruikt gelaten, zodat hij op 25 oktober 2023 in verzuim is komen te verkeren. Gelet hierop was [eisers] . gerechtigd om de wederkerige overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden.
4.4.
De gedeeltelijke ontbinding houdt een evenredige vermindering in van de wederzijdse prestaties in hoeveelheid of hoedanigheid (artikel 6:270 BW). Voor het ontbonden gedeelte van de overeenkomst zijn partijen van hun verbintenissen bevrijd, wat betekent dat niet uitgevoerde werkzaamheden niet meer door [gedaagde] uitgevoerd hoeven te worden en dat [eisers] . daar niet meer voor hoeft te betalen. Voor zover de prestaties reeds zijn nagekomen, ontstaat een verbintenis tot ongedaanmaking daarvan (artikel 6:271 BW). Indien het gaat om een prestatie die naar haar aard niet ongedaan kan worden gemaakt, is de ontvanger van die prestatie op grond van artikel 7:272 lid 1 BW een waardevergoeding verschuldigd aan de andere partij. Voor de reeds uitgevoerde werkzaamheden, die volgens [eisers] . niet deugdelijk zijn uitgevoerd, moet worden bepaald welke waarde zij vertegenwoordigen. De kantonrechter begroot die waardevergoeding, conform de opstelling van [eisers] ., op € 490,50. Dit betekent dat [gedaagde] na verrekening met de door [eisers] . verrichte aanbetaling van € 1.600,12 en bedrag van € 1.109,62 aan [eisers] . is verschuldigd. Tot betaling daarvan zal hij worden veroordeeld, waarbij de kantonrechter het reeds door [gedaagde] betaalde bedrag van € 750,00 in mindering zal brengen.
4.5.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 25 oktober 2023 over het bedrag van € 1.109,62 en vanaf 27 juni 2024 over een bedrag van € 359,62 tot aan de dag van algehele betaling.
4.6.
Ten aanzien van de door [eisers] . gevorderde aanvullende schadevergoeding voor het door een derde partij laten afronden van het schilderwerk oordeelt de kantonrechter dat daarvoor geen juridische grondslag aanwezig is. [eisers] . heeft immers de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden voor het onafgemaakte deel van het werk, zodat [gedaagde] bevrijd is van zijn verplichting om schilderwerk nog verder uit te voeren. [eisers] . kan daarom niet voor het onafgemaakte deel van het werk tegelijkertijd terugbetaling van de aanneemsom en herstelkosten vorderen.
4.7.
[eisers] . vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eisers] . heeft vergoeding van btw gevorderd over de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Omdat [eisers] . geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. De vordering van € 533,34 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 201,40 bij € 1.109,62 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom een bedrag van € 201,40 toe. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding en afgewezen voor zover die rente vanaf een eerdere datum is gevorderd, omdat niet is gesteld of gebleken dat de eisende partij deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
1.109,62
- buitengerechtelijke incassokosten
201,40
+
totaal
1.311,02
- betalingen
750,00
-/-
Totaal
561,02
4.9.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] . worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
142,34
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2,00 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
727,84
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst met [gedaagde] met betrekking tot de (schilder)werkzaamheden rechtsgeldig gedeeltelijk is ontbonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] . te betalen een bedrag van € 561,02, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over:
- het bedrag van € 1.109,62, met ingang van 25 oktober 2023 tot en met 26 juni 2024 en
- het bedrag van € 359,62, met ingang van 27 juni 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 727,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.
51588 / 46409