ECLI:NL:RBGEL:2024:488

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
C/05/417625
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de geldigheid van testamenten en wilsbekwaamheid in een erfeniskwestie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de geldigheid van testamenten en de wilsbekwaamheid van de erflater. De eisende partij, [eis.conv./verw.reconv.], heeft de nietigheid van het testament van 16 maart 2022 ingeroepen, stellende dat de erflater ten tijde van het opmaken van het testament niet wilsbekwaam was vanwege een geestelijke stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erflater, ondanks zijn psychogeriatrische aandoening, wilsbekwaam was op het moment van het opmaken van het testament. De rechtbank heeft de verklaringen van de VIA-arts en de notaris als consistent en betrouwbaar beoordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de stellingen van de eisende partij onvoldoende onderbouwd waren om aan te nemen dat de erflater niet in staat was zijn wil te vormen. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering tot vernietiging van het testament op grond van dwaling afgewezen, omdat de beweegredenen van de erflater niet onjuist waren. De rechtbank heeft ook de vordering tot benoeming van een deskundige afgewezen, omdat dit niet zou bijdragen aan de beslissing. In reconventie heeft de rechtbank geoordeeld dat de eisende partij zijn aandeel in de lampen heeft verbeurd, omdat hij deze opzettelijk heeft aangemeld bij Brand van Egmond. De rechtbank heeft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vastgesteld en het legaat aan de eisende partij toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/417625 / HZ ZA 23-107
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
[eis.conv./verw.reconv.], procederend voor zichzelf en
procederend in hoedanigheid van executeur van [erflaatster 1] , overleden op [datum 1] ,
te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eis.conv./verw.reconv.] ,
advocaat: mr. P.M. de Vries te Amsterdam,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.], procederend voor zichzelf en procederend in hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van [erflater 2] , overleden op [datum 2] ,
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [ged.conv./eis.reconv.] ,
advocaat: mr. M.J. Drost te Leusden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 augustus 2023
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 november 2023
- de akte wijziging van eis in reconventie
- de antwoord akte wijziging van eis in reconventie tevens overlegging producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./verw.reconv.] is de zoon van [erflater 2] (hierna: erflater) en [erflaatster 1] (hierna: erflaatster). [ged.conv./eis.reconv.] was gehuwd met de broer van [eis.conv./verw.reconv.] , hierna te noemen [naam 1] , die is overleden.
2.2.
In de woning van erflater en erflaatster waren lampen (waaronder kroonluchters en een staande lamp) aanwezig, waarvan in geschil is of deze van het merk Brand van Egmond of vervalsingen waren.
2.3.
Als productie 21 heeft [eis.conv./verw.reconv.] een verslag van een gesprek tussen zijn zoon [naam 2] (hierna: [naam 2] ), erflater en erflaatster overgelegd waarin onder andere over de hiervoor bedoelde lampen wordt gesproken. Daarin staat, voor zover relevant:

A. [erflater 2] : Hij, hij was ook slim, [naam 3]
N. [erflater 2] : Ja?
A. [erflater 2] : Ohhhhhhhh (trots) ja ja. Heeft hij heel deze lampen en nog meer. Die staande lamp, deze (opa wees naar de lampen die aan het plafond hangen) heeft die een heleboel uit Polen gehaald en heel veel centen verdient. Heel veel centen, maar ja hij is nu niet meer.
N. [erflater 2] : Nee klopt, maar het zijn wel hele mooie lampen.
A. [erflater 2] : Ohh, maar hij heeft nog veel mooiere.(…)
A. [erflater 2] : Overal, overal in Nederland als je zoiets (plafond lamp) ziet of zo
(staande lamp) dat is werk van [naam 3] . Veel geld heeft hij hiermee verdiend.
(…)
N. [erflater 2] : Hij had die lampen ook zelf ontworpen?
A. [erflater 2] : Nee nee nee, die heeft die geïmporteerd vanuit Polen.(…)
[naam 4] : [ged.conv./eis.reconv.] heeft ook van deze, maar die heeft ze allemaal zo lang uit. Dat ze helemaal over de tafel komen.
A. [erflater 2] : Dat heeft allemaal [naam 3] helemaal geregeld. Verschillende in heel Nederland, veel geld verdiend. Hij was slimme jongen, maar nou is die niet meer. ”.
2.4.
Erflaatster heeft het laatst over haar nalatenschap beschikt bij testament van 4 november 2020. Partijen zijn het erover eens dat [eis.conv./verw.reconv.] in dit testament is benoemd tot erfgenaam voor 99/100e deel en erflater voor 1/100e deel. Aan [naam 2] heeft erflaatster een bedrag gelijk aan het voor hem van erfbelasting vrijgestelde bedrag ten tijde van haar overlijden gelegateerd, met een maximum van € 20.000,00.
2.5.
Bij testament van 4 november 2020 heeft erflater eenzelfde testament als hiervoor beschreven gemaakt, met dien verstande dat hij erflaatster tot zijn erfgenaam heeft benoemd voor 1/100e deel.
2.6.
Op 15 september 2021 hebben [eis.conv./verw.reconv.] en [naam 2] bij de kantonrechter een verzoek tot ondercuratelestelling van erflater en erflaatster ingediend. Vanwege de spoedeisendheid van het verzoek heeft de kantonrechter alvorens verder te beslissen provisioneel bewind ingesteld. Bij beschikking van 6 oktober 2021 is [naam 5] (hierna: [naam 5] ) benoemd tot provisioneel bewindvoerder van erflater en erflaatster.
2.7.
VIA-arts drs. [naam 6] heeft twee keer schriftelijk verklaard over de wilsbekwaamheid van erflater. De eerste keer op 5 oktober 2021 op verzoek van notaris mr. [naam 7] . De laatste keer op 11 maart 2022 op verzoek van mr. [naam 8] verklaard. In de laatste schriftelijke verklaring staat, onder meer:

Ondergetekende verklaart op verzoek van mevr. Mr. [naam 8] , notaris bij van Hoge [naam 14] Notarissen te Nijmegen, als onafhankelijk arts, op basis van eigen onderzoek en bevindingen d.d. 09-02-2022, tijdens een huisbezoek van oordeel te zijn dat(Rb: erflater)
gelet op zijn lichamelijke en geestelijke toestand thans in staat wordt geacht zijn financiële en persoonlijke zaken en belangen op onderdelen naar behoren te behartigen.
(…)
Uit het onderzoek blijkt dat sprake is van lichte stoornissen in het cognitief functioneren. De oriëntatie in persoon en plaats is ongestoord. De oriëntatie in tijd is ernstig gestoord. (…).
Vergeleken met een eerdere beoordeling in oktober 2021 is er vooral sprake van een achteruitgang in het tijdsbesef.
Met toestemming van de betrokkene heeft er op 11-03-2022 nader telefonisch overleg met de huisarts, dhr. [naam 8] plaatsgevonden. Er heeft bij betrokkene nader onderzoek naar het cognitief functioneren plaatsgevonden. Er is bij betrokkene een psychogeriatrische aandoening vastgesteld.De door mij vastgestelde cognitieve stoornissen passen bij een lichte vorm van een psychogeriatrische aandoening.
Bij het ter sprake brengen van de reden van deze medische verklaring, was betrokkene bij herhaling adequaat in staat zijn overwegingen ten aanzien van het vaststellen van een testament te verwoorden en beargumenteren. Betrokkene heeft dezelfde wens zoals hij deze geuit heeft in oktober 2021 en hanteert hierbij dezelfde argumenten.
Temeer deze gerichte uitleg overeenstemt met de gegevens daarover van de notaris beschouw ik deze wens tot het vaststellen van een testament medisch gezien geheel duidelijk en consistent, zijnde zijn uitdrukkelijke wil.
Ik acht betrokkene op dit onderdeel wilsbekwaam. ”.
2.8.
Op 9 maart 2022 is erflater opgenomen in het ziekenhuis in verband met een hartaanval.
2.9.
Bij testament van 16 maart 2022 heeft erflater opnieuw over zijn nalatenschap beschikt. In dat testament heeft erflater [eis.conv./verw.reconv.] onterfd en aan [eis.conv./verw.reconv.] een bedrag ter grootte van zijn legitieme portie gelegateerd. Erflaatster is in dat testament tot erfgenaam van erflater benoemd. In geval erflaatster geen erfgenaam van erflater is (vanwege haar overlijden) heeft erflater [ged.conv./eis.reconv.] tot zijn erfgenaam benoemd.
2.10.
Op [datum 2] is erflater overleden.
2.11.
Bij beschikking van 26 augustus 2022 is het bewind van erflaatster omgezet in een ondercuratelestelling van erflaatster.
2.12.
Bij brief van 18 november 2022 aan de gemachtigde van [eis.conv./verw.reconv.] , heeft notaris mr. [naam 8] verklaard over de totstandkoming van het testament van erflater van 16 maart 2022, in de brief staat onder meer:

Onder verwijzing naar de eerdere berichten treft u hieronder een reactie aan op uw verzoek om nadere informatie aangaande de wijziging van het testament van de heer A. [erflater 2] op 16 maart 2022.
(…)
Op 7 januari 2022 ben ik samen met een collega, de heer [naam 9] , bij erflater thuis geweest om zijn wens te bespreken. Tijdens het bezoek heeft de heer A. [erflater 2] alleen met mij en de heer [naam 9] gesproken. Ik heb ruim de tijd genomen om zijn wensen en de consequenties hiervan met de heer [erflater 2] te bespreken. Daarbij ben ik steeds teruggekomen op het onderwerp om te toetsen of de heer [erflater 2] consistent was in zijn wensen en beweegredenen. Hierin kwam de heer [erflater 2] duidelijk en consistent over. Van enige beïnvloeding (zoals u in uw brief noemt) was geen sprake. Er was op basis van mijn waarnemingen tijdens dit gesprek geen reden om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van de heer [erflater 2] .
Hoewel er bij een andere notaris in Nijmegen een paar maanden eerder een levenstestament was opgemaakt nadat er een VIA-arts was geraadpleegd, en hoewel ik van mening was dat de heer [erflater 2] zijn wil goed kon uitdrukken, heb ik gezien zijn leeftijd en het feit dat hij onder bewind was gesteld niettemin uit zorgvuldigheid ervoor gekozen nogmaals de VIA-arts in te schakelen. Nadat deze VIA-arts op bezoek was geweest bij de heer [erflater 2] heeft hij (wederom) een positieve verklaring over de wilsbekwaamheid van erflater afgegeven. In de verklaring had de arts vastgesteld dat de heer [erflater 2] wilsbekwaam was tot het vaststellen van zijn testament en hiervan een consistente wens heeft geuit sinds oktober 2021.
Gesprekken vanaf 15 maart 2022
Er ging echter een tijd overheen voordat de VIA-arts een bezoek kon afleggen aan de heer
[erflater 2] en de voormelde (positieve) verklaring bij ons kantoor binnenkwam. Tijdens mijn vakantie werd door ons kantoor het bericht ontvangen dat de heer [erflater 2] in het ziekenhuis was opgenomen vanwege een hartinfarct. De heer [naam 10] heeft op 15 maart 2022 contact opgenomen met ons kantoor en heeft ons medegedeeld dat de heer [erflater 2] op 17 maart 2022 geopereerd zou worden. In verband met de mogelijkheid dat de operatie niet goed zou aflopen, verzocht de heer [erflater 2] ons dringend voor de operatie in het ziekenhuis langs te komen om zijn vorige testament te wijzigen.
In verband met mijn vakantie is kandidaat-notaris mevrouw M. [naam 12] samen met de heer [naam 11] naar het ziekenhuis gegaan. Tijdens dit gesprek, waarbij alleen de heer [erflater 2] , mevrouw [naam 12] en de heer [naam 11] aanwezig waren, zijn wederom zijn wensen en de consequenties hiervan besproken. De heer [erflater 2] was heel stellig in zijn wensen en beweegredenen. Zijn wil kwam overeen met hetgeen in het eerste gesprek op 7 januari 2022 met mij en de heer [naam 11] aan bod kwam. Ook tijdens dit gesprek waren mevrouw [naam 12] en de heer [naam 11] van mening dat de heer [erflater 2] duidelijk zijn mening kon uiten en kon motiveren. Ook nu was hij consistent in zijn wens.
Gezien de kans bestond dat de operatie niet goed zou aflopen, is mevrouw [naam 12] naar kantoor teruggegaan en heeft zij het testament opgesteld. Gelet op de kritieke toestand van de heer [erflater 2] diende het testament met spoed opgesteld en zo spoedig mogelijk gepasseerd te worden. Na intern overleg met twee collega’s (de heer [naam 13] en de heer [naam 14] ) was de conclusie dat het opstellen van een concept achterwege zou blijven en het testament dezelfde dag nog gepasseerd diende te worden. De wens van de heer [erflater 2] was immers duidelijk en er was een verklaring van de VIA-arts, die enkele dagen daarvoor was binnengekomen en waarin stond opgenomen dat hij in staat was zijn wil te bepalen, voorhanden. Mevrouw [naam 12] is vervolgens teruggekeerd naar het ziekenhuis met het testament. Alvorens de heer [erflater 2] het testament heeft ondertekend, heeft mevrouw [naam 12] wederom zijn wilsbekwaamheid getoetst en het testament met hem doorgenomen. Hiervoor is uitgebreid de tijd genomen.
Conclusie
In de gesprekken die drie verschillende personen met van ons kantoor met de heer [erflater 2] hebben gevoerd, was de heer [erflater 2] helder in zijn wensen en in zijn uitingen. Naar onze waarnemingen was er geen reden om te twijfelen aan zijn wilsbekwaamheid en hebben wij op een zorgvuldige wijze uitvoering gegeven aan onze ministerieplicht.(…)”.
2.13.
Op 2 januari 2023 is erflaatster overleden.
2.14.
Bij brief van 26 januari 2023 heeft de advocaat van [eis.conv./verw.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] aangeschreven. Hij heeft laten weten een beroep te doen op nietigheid van het testament van 16 maart 2022, ook stelt hij dat [naam 1] een gift van € 118.000,00 van erflater heeft gekregen.
2.15.
Via haar advocaat heeft [ged.conv./eis.reconv.] gereageerd bij brief van 3 maart 2023 en de stellingen van eiser betwist.
2.16.
Uit de verklaring van erfrecht inzake de nalatenschap van erflaatster blijkt dat [eis.conv./verw.reconv.] als enig erfgenaam tot haar gehele nalatenschap gerechtigd is. Tevens is in die verklaring opgenomen dat [eis.conv./verw.reconv.] zijn benoeming tot executeur heeft aanvaard.
2.17.
Uit de verklaring van erfrecht inzake de nalatenschap van erflater blijkt dat [ged.conv./eis.reconv.] als enig erfgenaam tot zijn gehele nalatenschap gerechtigd is. Tevens is in die verklaring opgenomen dat in de nalatenschap van erflater thans geen sprake meer is van een in functie zijnde executeur.
2.18.
[eis.conv./verw.reconv.] heeft op enig moment bij Brand van Egmond B.V. (hierna: Brand van Egmond) melding gemaakt van de onder 2.2 bedoelde lampen. Brand van Egmond heeft de lampen op 13 juni 2023 opgehaald en daarna vernietigd.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad vonnis
primair:
I. voor recht zal verklaren dat alle uiterste wilsbeschikkingen uit het testament van erflater van 16 maart 2022 nietig zijn en rechtgevolg ontberen wegens het ontbreken van een op rechtsgevolg gerichte wil dan wel subsidiair op grond van dwaling nu erflater door een verkeerde voorstelling van zaken bewogen werd de uiterste wil op te maken dan wel meer subsidiair het rechtsgevolg aan alle uiterste wilsbeschikkingen in het testament van 16 maart 2022 zal onthouden wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid,
II. voor recht zal verklaren dat [eis.conv./verw.reconv.] op grond van het testament van 4 november 2020 enig wettig erfgenaam is onder afgifte van het legaat aan [naam 2]
III. neuroloog dr. [naam 15] van het CW ziekenhuis in Nijmegen dan wel een door de Rechtbank in goede justitie te bepalen andere neuroloog/geriater als deskundige te benoemen met de opdracht onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van erflater ten tijde van het opmaken van het testament d.d. 16 maart 2022, in welk onderzoek antwoord gegeven wordt op de vragen zoals omschreven in punt 60 van deze dagvaarding,
IV. [ged.conv./eis.reconv.] zal veroordelen om binnen 2 weken na datum wijzen vonnis [eis.conv./verw.reconv.] als wettig erfgenaam € 4.000,00 te betalen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2017 ad € 491,97 en PM tot de dag der algehele voldoening,
V. [ged.conv./eis.reconv.] zal veroordelen om binnen 2 weken na datum wijzen vonnis alle goederen die zij onrechtmatig van erflaters onder zich heeft aan [eis.conv./verw.reconv.] af te geven op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat zij zal verzuimen aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen,
VI. [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten zal veroordelen,
subsidiair:
VII. de vaststelling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van erflater en erflaatster zal uitspreken zoals in punten 67 en 68 van de dagvaarding beschreven, en indien [ged.conv./eis.reconv.] haar medewerking niet verleent aan de akte van verdeling c.q. tot levering aan een derde van het onroerend goed het in deze te wijzen vonnis in de plaats komt van haar wilsverklaring daartoe,
VIII. voor recht zal verklaren dat de waarde van de nalatenschap van erflater
vermeerderd dient te worden met de gift aan [naam 1] zoals in punten 14 en 69
van de dagvaarding omschreven,
IX. [ged.conv./eis.reconv.] zal veroordelen binnen 2 weken na het in deze te wijzen vonnis de opdrachtovereenkomst tot verkoop onroerend goed te ( [adres+plaas] met Houwen makelaars te Nijmegen te tekenen voor een koopprijs door de makelaar te bepalen en indien zij zal verzuimen aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen, het vonnis in de plaats treedt van haar wilsverklaring daartoe,
X. op het erfdeel van [ged.conv./eis.reconv.] € 4.000,00 toe te rekenen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2017 ad € 491,97 en PM tot de dag der algehele voldoening en tevens toe te rekenen de waarde van alle goederen die zij reeds uit de nalatenschap van erflater en erflaatster onder zich heeft,
XI. [ged.conv./eis.reconv.] zal veroordelen aan [eis.conv./verw.reconv.] binnen 2 weken na het in deze te wijzen vonnis uit de nalatenschap van erflater het legaat bestaande uit de waarde van de legitieme vordering van [eis.conv./verw.reconv.] te betalen van een nader op basis van de waarde activa op datum verdeling vermeerderd met de giften aan [naam 1] minus de passiva te bepalen bedrag, met de wettelijke rente van 26 januari 2023 dan wel de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening,
XII. [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten zal veroordelen.
In reconventie
3.2.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. [eis.conv./verw.reconv.] zal veroordelen om een schadevergoeding van € 10.000,00 aan [ged.conv./eis.reconv.] te betalen, althans een door de rechtbank te begroten bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2023 tot de dag waarop [eis.conv./verw.reconv.] de vordering geheel heeft voldaan,
subsidiair:
2. [eis.conv./verw.reconv.] zal veroordelen om een schadevergoeding van € 5.000,00 aan [ged.conv./eis.reconv.] te betalen, althans een door de rechtbank te begroten bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2023 tot de dag waarop [eis.conv./verw.reconv.] de vordering geheel heeft voldaan
primair en subsidiair:
3. [eis.conv./verw.reconv.] zal veroordelen in de proceskosten.
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert verweer. [ged.conv./eis.reconv.] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eis.conv./verw.reconv.] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eis.conv./verw.reconv.] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Geen executeur meer
4.1.
In de nalatenschap van erflater is geen executeur meer (2.17). [ged.conv./eis.reconv.] procedeert dus slechts in persoon en niet in hoedanigheid van executeur. Dat betekent dat [eis.conv./verw.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] ten onrechte in hoedanigheid van executeur heeft gedagvaard. [eis.conv./verw.reconv.] zal in zijn vorderingen jegens [ged.conv./eis.reconv.] in hoedanigheid van executeur daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
De primaire vorderingen in conventie
Geestelijke stoornis
4.2.
Tussen partijen is in geschil of erflater ten tijde van het passeren van het testament van 16 maart 2022 als gevolg van een geestelijke stoornis al dan niet in staat was zijn wil (in vrijheid) te vormen. Artikel 3:33 BW bepaalt dat een rechtshandeling, waaronder (het laten opstellen van) een testament, een met elkaar overeenstemmende wil en verklaring vereist. Wanneer sprake is van een geestelijke stoornis, dan wordt op grond van artikel 3:34 BW de voor de rechtshandeling vereiste wil geacht te ontbreken (i) indien de stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen belette, of (ii) indien de wilsverklaring onder invloed van de stoornis is gedaan. De wil wordt dus vermoed te hebben ontbroken als een stoornis aanwezig is en één van deze twee omstandigheden zich heeft voorgedaan. Op grond van artikel 3:34 lid 2 BW is een testament dan nietig. De stelplicht en bewijslast van de stelling dat de erflater die zijn testament heeft gewijzigd, als gevolg van een geestelijke stoornis niet in staat was zijn wil (in vrijheid) te vormen, rusten op degene die deze stelling aanvoert, in dit geval [eis.conv./verw.reconv.] . Daarbij kunnen ook feiten en omstandigheden die zijn voorafgegaan aan of gevolgd op het passeren van het testament van belang zijn.
4.3.
Ter onderbouwing van zijn stelling dat erflater een geestelijke stoornis had en dat dat de voor het testament van 16 maart 2022 vereiste wil moet worden geacht te hebben ontbroken, heeft [eis.conv./verw.reconv.] , samengevat, het volgende aangevoerd. Notaris [naam 7] heeft, ondanks de verklaring van de VIA-arts van 5 oktober 2021, geweigerd het testament van erflater te wijzigen. Eind 2020 en in 2021 kwam erflater door zijn verwardheid steeds in levensgevaarlijke situaties, hieruit bleek dat hij in de dagelijkse praktijk geen reële waardering van zijn belangen meer had. Ook bleef erflater ondanks verlies van zijn rijbewijs autorijden. [eis.conv./verw.reconv.] en [naam 2] hebben daarom het verzoek tot ondercuratelestelling ingediend (2.6) en de auto van erflater en erflaatster weggehaald. Tegen het oordeel van de VIA-arts dat erflater wilsbekwaam was, brengt [eis.conv./verw.reconv.] het volgende in. Het oordeel is gebaseerd op een huisbezoek op 9 februari 2022, derhalve een maand voor het verlijden van het testament. Aangezien dementie een progressief verloop heeft, kan dit verslag niets zeggen over de geestesvermogens van erflater op 16 maart 2022, aldus [eis.conv./verw.reconv.] . Erflater was hoogopgeleid en slim, waardoor hij mogelijk de onderzoeker om de tuin heeft kunnen leiden. Verder heeft de VIA-arts zich bij zijn oordeel van 9 februari 2022 ook gebaseerd op zijn eerdere onderzoek in oktober 2021, hetgeen zou meebrengen dat het oordeel van 9 februari 2022 niet objectief is. Ook verwijt [eis.conv./verw.reconv.] de VIA-arts en de notaris niet te hebben overlegd met bewindvoerder [naam 5] , die heeft verklaard dat het gedrag van erflater inconsistent en niet responsief was.
4.4.
Tegenover de stellingen van [eis.conv./verw.reconv.] heeft [ged.conv./eis.reconv.] onder meer het volgende aangevoerd. Notaris [naam 7] heeft nooit de opdracht gekregen om het testament van erflater op te maken. Erflater en erflaatster hadden [naam 7] opdracht gegeven om een levenstestament op te stellen, maar dit is door het verzoek tot ondercuratelestelling uiteindelijk niet gepasseerd. De situaties waaruit volgens [eis.conv./verw.reconv.] blijkt dat erflater in de dagelijkse praktijk geen reële waardering van zijn belangen meer had, kloppen niet of zijn uit hun verband gerukt. [eis.conv./verw.reconv.] en [naam 2] bemoeiden zich tot frustratie van erflater ingrijpend met het leven van erflater en erflaatster. Zij hebben zonder toestemming de auto weggenomen. Erflater en erflaatster begrepen goed dat autorijden niet meer verstandig was maar de auto was nodig zodat anderen namens hen boodschappen konden doen. Verder wijst [ged.conv./eis.reconv.] op het oordeel van de notaris en de VIA-arts.
4.5.
De rechtbank overweegt het volgende. Vast staat dat erflater ten tijde van het passeren van het testament verstandelijke beperkingen had. Door [ged.conv./eis.reconv.] wordt niet betwist dat erflater leed aan een psychogeriatrische aandoening. Dat wil echter nog niet zeggen dat sprake is van een geestelijke stoornis als bedoeld in artikel 3:34 BW. De VIA-arts, die als medisch specialist bij uitstek geschikt is om daarover te oordelen, acht erflater met betrekking tot het testament van 16 maart 2022 wilsbekwaam (2.7). Daarnaast heeft ook de notaris als taak om de wilsbekwaamheid van de persoon die een testament door hem laat opmaken te toetsen. In haar brief van 18 november 2022 heeft de notaris verklaard hoe ook zij tot het oordeel is gekomen dat erflater wilsbekwaam was (2.12). Hetgeen [eis.conv./verw.reconv.] heeft aangevoerd is onvoldoende om de conclusies van de VIA-arts en de notaris, die de rechtbank duidelijk en consistent acht, opzij te zetten. Het staat niet vast dat notaris [naam 7] geweigerd heeft om het testament van erflater te wijzigen omdat hij van oordeel was dat erflater wilsonbekwaam was, nu [eis.conv./verw.reconv.] hiervan geen bewijs heeft overgelegd en [ged.conv./eis.reconv.] dit betwist. De rechtbank ziet bovendien geen aanwijzingen om te veronderstellen dat erflater de VIA-arts om de tuin heeft geleid. De VIA-arts heeft namelijk wel opgemerkt dat er cognitieve beperkingen waren bij erflater. Er is in zoverre geen reden om aan te nemen dat de VIA-arts iets over het hoofd heeft gezien. Ook weegt mee dat de VIA-arts juist wordt ingeschakeld vanwege zijn expertise. Ten aanzien van het tijdsverloop tussen het huisbezoek en het opmaken van testament geldt dat de VIA-arts op 11 maart 2022 nog telefonisch contact heeft gehad met de huisarts. Ook hebben twee kantoorgenoten van de notaris erflater nog bezocht in het ziekenhuis. De rechtbank volgt [eis.conv./verw.reconv.] verder niet in zijn ter zitting gemaakte opmerking dat niet met erflater besproken zou zijn dat de wijziging van het testament ingrijpend was. Uit de brief van de notaris blijkt dat de consequenties van de testamentswijziging met erflater zijn besproken. Die consequenties, waaronder onterving van [eis.conv./verw.reconv.] , zijn ingrijpend, zodat met de bespreking van de consequenties ook de ingrijpendheid is besproken.
Voor zover [eis.conv./verw.reconv.] heeft aangevoerd dat de notaris en de VIA-arts ten onrechte de in hun vak geldende protocollen over de vaststelling van wils(on)bekwaamheid niet hebben gevolgd, kan dit hem evenmin baten. Ook indien deze protocollen niet zijn opgevolgd, is hiermee nog niet gezegd dat sprake was van een geestelijke stoornis bij erflater en van causaal verband tussen die geestelijke stoornis en het maken van het testament. Dat erflater leed aan dementie is niet vastgesteld, zodat daarvan niet kan worden uitgegaan. Daarbij komt dat de enkele aanwezigheid van een geestelijke stoornis zoals dementie niet altijd betekent dat de wilsverklaring ook onder invloed van die stoornis is gedaan, omdat een geestelijke stoornis de waardering van de bij een uiterste wilsbeschikking betrokken belangen niet in alle gevallen hoeft te beletten. Voor zover [eis.conv./verw.reconv.] heeft willen stellen dat erflater dementie had en dus wilsonbekwaam was, is zijn stelling dus onvoldoende om die conclusie te kunnen dragen. Verder zijn de (deels door [ged.conv./eis.reconv.] betwiste) voorvallen van eind 2020 en begin 2021 die [eis.conv./verw.reconv.] noemt geen aanwijzingen van wilsonbekwaamheid. Zo voert [eis.conv./verw.reconv.] aan dat hij erflater moest dwingen om mee te gaan naar de kaakchirurg, maar dit geeft slechts aan dat erflater zorgmijdend was. Bovendien heeft [eis.conv./verw.reconv.] onvoldoende concreet onderbouwd dat de stoornis, voor zover daarvan sprake is (i) een redelijke waardering van de bij het testament betrokken belangen belette, of (ii) dat de wilsverklaring onder invloed van de stoornis is gedaan. [eis.conv./verw.reconv.] heeft gelet op het voorgaande onvoldoende gesteld om tot bewijslevering te worden toegelaten.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat niet is vast komen te staan dat erflater ten tijde van het passeren van het testament van 16 maart 2022 als gevolg van een geestelijke stoornis niet in staat was zijn wil (in vrijheid) te vormen, zodat geen sprake is van de situatie dat het testament nietig is op grond van artikel 3:34 BW.
Vordering benoeming deskundige
4.6.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert dat de rechtbank een deskundige benoemd met de opdracht onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van erflater ten tijde van het opmaken van het testament van 16 maart 2022. Het bevelen van een deskundigenbericht is een discretionaire bevoegdheid van de rechter. De rechtbank zal geen deskundigenbericht bevelen nu zij van oordeel is dat een deskundigenonderzoek onvoldoende zal bijdragen aan de beslissing van de zaak (Hoge Raad 1 juli 1988, NJ 1988/1035 en Parket bij de Hoge Raad 3 november 2023, ECLI:NL:PHR:2023:981). De rechtbank ziet gelet op het tijdsverloop niet in dat een nog te benoemen deskundige beter dan de VIA-arts en de notaris kan oordelen over de (psychische) gezondheid van erflater ten tijde van het testeren. Belangrijker nog zal een te benoemen deskundige erflater niet meer kunnen spreken, en daarom niet kunnen beoordelen wat de wil van erflater ten tijde van het testeren was. Nu niet voorstelbaar is dat een deskundigenonderzoek zal leiden tot een ander oordeel in deze zaak over de wilsbekwaamheid van erflater, zal vordering III worden afgewezen.
Dwaling
4.7.
De rechtbank begrijpt dat [eis.conv./verw.reconv.] onder I subsidiair vernietiging van het testament vordert op grond van artikel 4:43 lid 2 BW, waarin een dwalingsregeling voor testamenten is opgenomen. Deze regeling houdt in dat wanneer sprake is van een onjuiste beweegreden, dat kan leiden tot vernietiging van het testament wanneer de onjuiste beweegreden in het testament is aangeduid én de erflater het testament niet had gemaakt als hij wist dat die veronderstelling onjuist was. Aan die voorwaarden is niet voldaan. De beweegreden is volgens [eis.conv./verw.reconv.] dat erflater boos op hem was over het weghalen van de auto en het verlies van controle door het verzoek tot ondercuratelestelling. Deze beweegreden is echter niet opgenomen in het testament, zodat het beroep van [eis.conv./verw.reconv.] op artikel 4:43 lid 2 BW reeds om die reden niet kan slagen. Bovendien is geen sprake van een onjuiste beweegreden. [eis.conv./verw.reconv.] erkent immers dat hij het verzoek tot ondercuratelestelling heeft gedaan en dat hij de auto heeft weggehaald. Dit is dus geen onjuiste veronderstelling van erflater. Dat het volgens [eis.conv./verw.reconv.] onterecht is dat erflater daar kennelijk boos over was, maakt niet dat sprake is van een onjuiste beweegreden. Het beroep van [eis.conv./verw.reconv.] op dwaling slaagt daarom niet.
Redelijkheid en billijkheid
4.8.
Meer subsidiair doet [eis.conv./verw.reconv.] een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, in die zin dat aan het testament omwille van de redelijkheid en billijkheid geen rechtsgevolg zou moeten worden verbonden. Daarvoor geldt een hoge drempel: het moet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn dat [ged.conv./eis.reconv.] rechten kan ontlenen aan het testament. Het is onduidelijk welke feiten en omstandigheden [eis.conv./verw.reconv.] aan deze stelling ten grondslag legt, aangezien hij dit niet duidelijk heeft aangegeven in zijn processtukken. Voor zover [eis.conv./verw.reconv.] heeft bedoeld te zeggen dat [ged.conv./eis.reconv.] erflater onder druk heeft gezet om zijn testament te wijzigen, geldt dat hij onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waaruit dit blijkt. [eis.conv./verw.reconv.] voert aan dat [ged.conv./eis.reconv.] en haar vriend [naam 10] niet of minder bij erflater langs gingen nadat het testament is gewijzigd. [ged.conv./eis.reconv.] voert daartegenover echter aan dat [naam 10] in die periode ernstig ziek was waardoor hij niet langs kon komen. Zelf heeft [ged.conv./eis.reconv.] erflater meermaals per week bezocht, aldus [ged.conv./eis.reconv.] . Mede gelet op deze betwisting door [ged.conv./eis.reconv.] heeft [eis.conv./verw.reconv.] onvoldoende aangevoerd om een vergaand oordeel zoals door hem gevorderd te rechtvaardigen.
4.9.
Nu geen van de door [eis.conv./verw.reconv.] aangevoerde gronden voor aantasting van de geldigheid van het testament van 16 maart 2022 slagen, zal vordering I worden afgewezen. Dit heeft tot gevolg dat dit testament geldig is, zodat ook vorderingen II, IV en V moeten worden afgewezen.
De subsidiaire vorderingen in conventie
Vaststelling verdeling huwelijksgoederengemeenschap
4.10.
Subsidiair vordert [eis.conv./verw.reconv.] vaststelling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van erflater en erflaatster. Door het overlijden van erflater is de huwelijksgoederengemeenschap ontbonden, maar nog niet verdeeld. De rechtbank zal de huwelijksgoederengemeenschap later in dit vonnis verdelen. De omvang van de huwelijksgoederengemeenschap is tevens van belang voor het bepalen van het legaat van [eis.conv./verw.reconv.] in de nalatenschap van erflater. De nalatenschap van erflater bestaat uit de helft van de onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap op het moment van zijn overlijden. Aan [eis.conv./verw.reconv.] is een legaat ter grootte van de legitieme portie gelegateerd. Partijen zijn het erover eens dat wat betreft de nalatenschap van erflater (om praktische redenen) aansluiting kan worden gezocht bij de onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap op het moment van het overlijden van erflaatster. Vast staat daarom dat beide nalatenschappen uit de helft van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap op het moment van overlijden van erflaatster bestaan. Niet in geschil is dat de onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap in ieder geval uit de volgende vermogensbestanddelen bestaat:
  • De woning aan de [adres+plaas]
  • De ING-bankrekening eindigend op 681
  • De ABN AMRO-bankrekening eindigend op 355
  • De ING-bankrekening eindigend op 398
  • De auto (Hyundai)
  • Inboedel
De schulden waarover partijen het eens zijn:
  • Onroerende zaakbelasting
  • Hypotheek
4.11.
Daarnaast heeft [ged.conv./eis.reconv.] uitvaartkosten en notariskosten opgevoerd als passiva. Dit komt de rechtbank niet onaannemelijk voor en [eis.conv./verw.reconv.] heeft deze bestanddelen niet betwist. Deze worden daarom meegenomen in de boedelbeschrijving.
4.12.
[eis.conv./verw.reconv.] stelt zich op het standpunt dat [ged.conv./eis.reconv.] € 4.000,00 geleend heeft van erflaatster. [ged.conv./eis.reconv.] erkent dat zij dit bedrag heeft ontvangen, maar zegt dat dit geen lening maar bewaarneming was en dat zij het bedrag heeft teruggegeven. Dit is een bevrijdend verweer, zodat de bewijslast van de teruggave rust op [ged.conv./eis.reconv.] . [eis.conv./verw.reconv.] betwist dat [ged.conv./eis.reconv.] het bedrag heeft terug gegeven, zodat dit niet vast staat. Dit komt gelet op de bewijslastverdeling voor risico van [ged.conv./eis.reconv.] . In deze procedure staat daarom vast dat erflaatster een vordering van € 4.000,00 op [ged.conv./eis.reconv.] had. [ged.conv./eis.reconv.] voert bij subsidiair verweer aan dat deze vordering in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap valt, niet in de nalatenschap van erflaatster. Dit verweer slaagt, aangezien erflater en erflaatster in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Aan de activa van de huwelijksgoederengemeenschap wordt daarom een vordering van € 4.000,00 op [ged.conv./eis.reconv.] toegevoegd. [eis.conv./verw.reconv.] vordert dat hierover ook de wettelijke rente wordt gerekend. [ged.conv./eis.reconv.] betwist dat zij in verzuim is. De rechtbank is van oordeel dat [ged.conv./eis.reconv.] niet de wettelijke rente verschuldigd is nu niet gesteld of gebleken is dat het bedrag van € 4.000,00 opeisbaar was en door of namens de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap is opgeëist.
4.13.
Ter zitting is gebleken dat de woning is verkocht voor € 355.000,00. [ged.conv./eis.reconv.] stelt zich op het standpunt dat de verkoopwaarde moet worden gehanteerd bij de verdeling. [eis.conv./verw.reconv.] heeft hier niets tegenin gebracht. De rechtbank neemt deze waarde daarom over.
4.14.
Partijen zijn het eens over de saldi van de bankrekeningen, zodat deze saldi in deze procedure vaststaan. De saldi zijn € 93.966,68 voor de bankrekening eindigend op 681, € 725,99 voor de bankrekening eindigend op 355 en € 109,96 voor de bankrekening eindigend op 398.
4.15.
[ged.conv./eis.reconv.] waardeert de auto op € 4.950,00. Ter onderbouwing heeft zij een waardebepaling overgelegd. Nu [eis.conv./verw.reconv.] deze waarde niet betwist heeft, neemt de rechtbank deze waarde over.
4.16.
Ten aanzien van de inboedel hebben partijen de volgende stellingen ingenomen. [eis.conv./verw.reconv.] geeft aan dat een wasmachine en laptop tot de inboedel behoren. Ook [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat de laptop en de wasmachine onderdeel zijn van de onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap. Daarnaast heeft [ged.conv./eis.reconv.] onbetwist aangevoerd dat een scootmobiel onderdeel uitmaakt van de onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap. Over de waarde van de goederen overweegt de rechtbank als volgt. Het gaat om gebruikte goederen waarvan restwaarde in het economisch verkeer snel vermindert. Partijen hebben geen duidelijke stellingen over de waarde ingenomen. De rechtbank bepaalt de waarde van de inboedel inclusief de hiervoor beschreven goederen daarom op nihil.
4.17.
Partijen zijn het eens over de hoogte van de hypotheekschuld (€ 80.000,00) en de hoogte van de onroerende zaakbelasting (€ 855,11).
4.18.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft een nota van de notaris overgelegd van € 3.291,15. Deze is door [eis.conv./verw.reconv.] niet betwist. In het kader van deze procedure wordt deze post daarom vastgesteld op het bedrag van de nota.
4.19.
Het bedrag van de uitvaarkosten is onbekend. Bij gebrek aan stellingen van partijen omtrent die waarde, stelt de rechtbank de uitvaarkosten voor de vaststelling van de huwelijksgoederengemeenschap op nihil.
4.20.
Resumerend kan de nog te verdelen huwelijksgoederengemeenschap als volgt worden vastgesteld.
Activa
Woning € 355.000,00
ING 681 € 93.966,68
ABN 355 € 725,99
ING 398 € 101,96
Auto € 4.950,00
Inboedel inclusief € 0,00
wasmachine, laptop en scootmobiel
Vordering op [ged.conv./eis.reconv.] € 4.000,00
Totaal activa € 458.744,63
Passiva
Onroerende € 855,11
zaakbelasting
I. Hypotheek € 80.000,00
Uitvaart € 0,00
Notaris € 3.291,15
Totaal passiva € 84.146,26
Saldo € 374.598,37
De reconventiële vordering (de lampen)
4.21.
Voordat de rechtbank tot verdeling overgaat zal eerst de reconvention ele vordering worden besproken. Reden daarvoor is dat [ged.conv./eis.reconv.] in reconventie subsidiair heeft betoogd dat [eis.conv./verw.reconv.] zijn aandeel heeft verbeurd in tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende lampen (artikel 3:194 lid 2 BW). Primair betoogt zij dat deze lampen haar eigendom zijn. Indien de rechtbank zou oordelen dat de lampen onderdeel zijn van de huwelijksgoederengemeenschap moet daarmee rekening worden gehouden bij de vaststelling van de verdeling. Daarvoor is overigens vereist dat het beroep op artikel 3:194 lid 2 BW niet slaagt. Verbeurdverklaring zou er namelijk toe leiden dat de lampen geen onderdeel meer zijn van de huwelijksgoederengemeenschap.
4.22.
In geschil is of twee hangende lampen (kroonluchters) en een staande lamp (vloerlamp) uit de woning van erflater en erflaatster eigendom van [ged.conv./eis.reconv.] waren. [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat zij de betreffende lampen in 2007 via marktplaats heeft gekocht voor ongeveer € 6.000,00. Het zijn volgens [ged.conv./eis.reconv.] lampen van het merk Brand van Egmond. Ter zitting heeft zij verduidelijkt dat zij de lampen in bruikleen aan erflater en erflaatster had gegeven omdat de lampen te groot bleken voor haar huis en erflater en erflaatster de lampen ook mooi vonden. De afspraak was dat de lampen in het huis van erflater en erflaatster konden blijven zolang zij leefden, aldus [ged.conv./eis.reconv.] . Ter motivering van zijn betwisting dat de lampen van [ged.conv./eis.reconv.] waren, voert [eis.conv./verw.reconv.] het volgende aan. [naam 1] was betrokken bij een handel in vervalste Brand van Egmond lampen, welke handel onderwerp was in een door Brand van Egmond gestarte procedure bij deze rechtbank in 2009. Een kopie van het vonnis in die procedure heeft hij overgelegd. Ter onderbouwing wijst [eis.conv./verw.reconv.] daarnaast op een brief van Brand van Egmond van 13 juni 2023, met als onderwerp het zaaknummer van voornoemde procedure. In die brief staat: “
In 2009 is een netwerk van handel in kopieën, waarbij onder andere(…)
en [naam 1] betrokken was, opgerold.”. Erflater was volgens [eis.conv./verw.reconv.] trots op [naam 1] die veel geld verdiende met een handel in lampen, zoals blijkt uit het gespreksverslag (2.3). Verder wijst [eis.conv./verw.reconv.] erop dat [ged.conv./eis.reconv.] de lampen niet eerder dan in deze procedure heeft teruggevraagd. Ook hebben erflater en erflaatster zich altijd hebben gedragen alsof zij de eigenaren van de lampen waren. Dit blijkt onder meer uit het gespreksverslag (2.3), waarin erflaatster erop wijst dat [ged.conv./eis.reconv.] (naast erflater en erflaatster) ook zulke lampen heeft.
4.23.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft haar standpunt dat zij eigenaar is van de lampen, gelet op de gemotiveerde betwisting door [eis.conv./verw.reconv.] , onvoldoende onderbouwd. [eis.conv./verw.reconv.] heeft namelijk in reactie op de stelling van [ged.conv./eis.reconv.] dat zij de lampen op marktplaats heeft gekocht, aangevoerd dat dit onwaarschijnlijk is gelet op de betrokkenheid van [naam 1] bij de handel in vervalste Brand van Egmond lampen. Dit standpunt heeft [eis.conv./verw.reconv.] onderbouwd met het vonnis uit 2009 en de brief van Brand van Egmond daarover. Ook zijn er de opmerkingen van erflater in het gespreksverslag (2.3). [ged.conv./eis.reconv.] heeft daar verder geen feiten en omstandigheden tegenin gebracht waaruit volgt dat zij de lampen wel degelijk op marktplaats heeft gekocht. Het had op haar weg gelegen om daar meer duidelijkheid over te scheppen, gelet op de stellingen van [eis.conv./verw.reconv.] over de handel van [naam 1] in vervalste Brand van Egmond lampen. Dat [ged.conv./eis.reconv.] dit heeft nagelaten, komt voor haar risico. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [ged.conv./eis.reconv.] haar primaire vordering in reconventie tegenover de gemotiveerde betwisting van [eis.conv./verw.reconv.] onvoldoende (nader) heeft onderbouwd. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
4.24.
Als gevolg van het voorgaande staat vast dat de lampen eigendom waren van erflater en erflaatster. Dat betekent dat de lampen in beginsel onderdeel zijn van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat [eis.conv./verw.reconv.] , omdat hij de lampen aan Brand van Egmond heeft gegeven, zijn aandeel in de lampen heeft verbeurd en aan haar moet vergoeden. [eis.conv./verw.reconv.] voert als verweer aan dat hij de lampen moest aangeven bij Brand van Egmond, omdat hij wist dat dit vervalsingen waren en dat opzettelijk inbreuk maken op andermans auteurs- of merkrecht strafbaar is.
4.25.
Voor een geslaagd beroep op artikel 3:194 lid 2 BW is vereist dat de deelgenoot de tot gemeenschap behorende goederen opzettelijk verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt. In deze procedure staat vast dat [eis.conv./verw.reconv.] de zaken opzettelijk heeft aangemeld bij Brand van Egmond. Daarmee is voldaan aan het criterium van artikel 3:194 lid 2 BW. Dat [eis.conv./verw.reconv.] meent dat hij verplicht was om dit te doen omdat de goederen volgens hem vervalsingen waren, maakt dat niet anders. Op grond van vaste rechtspraak (o.a. ECLI:NL:HR:2017:565) geldt dat ieder verzwijgen, zoek maken of verborgen houden leidt tot de toepasselijkheid van de sanctie van verbeuring op grond van 3:194 lid 2 BW. Dit brengt mee dat [eis.conv./verw.reconv.] (als erfgenaam van erflaatster) zijn aandeel in de lampen aan [ged.conv./eis.reconv.] (als erfgenaam van erflater) moet vergoeden. Dat aandeel is 50% van de waarde van de waarde van de lampen. In zoverre zal de (subsidiaire) reconventiële vordering worden toegewezen. [ged.conv./eis.reconv.] begroot de waarde op € 10.000,00. Daaraan ligt haar stelling dat de lampen van het merk Brand van Egmond zijn ten grondslag. [eis.conv./verw.reconv.] begroot de waarde van de lampen op € 100,00 per stuk, omdat het volgens hem vervalsingen betrof. De rechtbank volgt de begroting van [eis.conv./verw.reconv.] (€ 300,00 totaal, waarvan 50% = € 150,00) omdat [eis.conv./verw.reconv.] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [naam 1] betrokken was bij handel in vervalste Brand van Egmond lampen. De door [ged.conv./eis.reconv.] gevorderde wettelijke rente is niet toewijsbaar. [ged.conv./eis.reconv.] vordert wettelijke rente omdat [eis.conv./verw.reconv.] volgens haar in verzuim is op grond van artikel 6:83 onder b BW. In dit geval is echter een vordering ontstaan als gevolg van de verbeurdverklaring. De verbeurdverklaring resulteert in een bijzondere wijze van verkrijging conform artikel 3:80 lid 3 BW. Het verzuim kan daarom niet worden vastgesteld. De verbeurdverklaring leidt er ook toe dat de lampen géén onderdeel meer uitmaken van de huwelijksgoederengemeenschap.
Verdeling
4.26.
De rechtbank zal nu tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, zoals vastgesteld onder 4.20, overgaan. De ontbonden huwelijksgoederengemeenschap moet, nu partijen het daarover eens zijn, bij helfte worden verdeeld over de nalatenschappen van erflater en erflaatster.
4.27.
De rechtbank zal de auto aan de nalatenschap van erflaatster toedelen, nu [ged.conv./eis.reconv.] onbetwist heeft aangevoerd dat [eis.conv./verw.reconv.] deze onder zich heeft genomen.
4.28.
Aan de nalatenschap van erflater wordt de vordering op [ged.conv./eis.reconv.] toegedeeld omdat [ged.conv./eis.reconv.] de erfgenaam van erflater is.
4.29.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft naar voren gebracht dat partijen in onderling overleg bezig zijn de inboedelgoederen te verdelen. De rechtbank zal deze goederen daarom aan beide nalatenschappen gezamenlijk toedelen. Aangezien deze goederen voor deze procedure op nihil gewaardeerd zijn heeft dat geen gevolgen voor de verdere verdeling. Indien partijen de goederen verkopen, zullen zij de opbrengst gelijkelijk moeten verdelen.
4.30.
De rechtbank zal het saldo van de bankrekening ING 681 gelijkelijk over beide nalatenschappen verdelen, met inachtneming en verrekening van de toedeling van de auto ter waarde van € 4.950,00 aan de nalatenschap van erflaatster en de toedeling van de vordering op [ged.conv./eis.reconv.] van € 4.000,00 aan de nalatenschap van erflater. Dit leidt tot de volgende verdeling van dit banksaldo:
Erflater: € 47.458,34 (0,5 × € 93.966,68 + 0,5 × € 4.950,00 – 0,5 × € 4.000,00)
Erflaatster € 46.508,34 (0,5 × € 93.966,68 – 0,5 × € 4.950,00 + 0,5 × € 4.000,00).
4.31.
Voor het overige zal de huwelijksgoederengemeenschap bij helfte over de nalatenschappen van erflater en erflaatster worden verdeeld. Het saldo van iedere nalatenschap is dan € 187.299,19 (€ 374.598,37 : 2).
4.32.
Naast vaststelling van de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vordert [eis.conv./verw.reconv.] subsidiair ook dat “
indien [ged.conv./eis.reconv.] haar medewerking niet verleend aan de akte van verdeling c.q. tot levering aan een derde van het onroerend goed het in deze te wijzen vonnis in de plaats komt van haar wilsverklaring daartoe”. Dit deel van vordering VII is wegens het ontbreken van belang (3:303 BW) niet toewijsbaar. Reden daarvan is dat ter zitting is gebleken dat de woning reeds is verkocht en geleverd en de verkoopopbrengst in depot staat bij de notaris. Bovendien is de verdeling in dit vonnis vastgesteld en heeft [eis.conv./verw.reconv.] niet gemotiveerd welk belang hij heeft bij een afzonderlijke akte van verdeling.
4.33.
Nu de woning reeds is verkocht is vordering IX van [eis.conv./verw.reconv.] niet toewijsbaar.
4.34.
Vordering X van [eis.conv./verw.reconv.] is evenmin toewijsbaar. Het bedrag van € 4.000,00 is onderdeel van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en toegedeeld aan de nalatenschap van erflater, zoals overwogen onder 4.12 en 4.28. Voor het overige is deze vordering onvoldoende specifiek.
Gift aan [naam 1]
4.35.
Voorts vordert [eis.conv./verw.reconv.] een verklaring voor recht dat de waarde van de nalatenschap van erflater moet worden vermeerderd met de door hem gestelde gift aan [naam 1] . In artikel 4:65 BW is bepaald dat de legitieme portie wordt berekend over de nalatenschap, te vermeerderen met giften. Dat wil niet zeggen dat de waarde van de nalatenschap op zichzelf wordt vermeerderd. De gevorderde verklaring voor recht (vordering VIII) is daarom niet toewijsbaar.
4.36.
[eis.conv./verw.reconv.] vordert betaling van zijn legaat uit de nalatenschap van erflater. Aan [eis.conv./verw.reconv.] is een bedrag gelijk aan zijn legitieme portie gelegateerd. [eis.conv./verw.reconv.] stelt dat aan [naam 1] een gift van € 118.000,00 is gedaan, die ter berekening van de legitimaire massa bij de waarde van de nalatenschap moet worden opgeteld. [ged.conv./eis.reconv.] betwist dat sprake is van een gift.
4.37.
Ter onderbouwing verwijst [eis.conv./verw.reconv.] naar door hem overgelegde bankrekeningafschriften uit Griekenland, welke hij heeft laten vertalen door een beëdigd vertaler. Het zijn bankrekeningafschriften van twee verschillende bankrekeningen. De eerste staat op naam van ‘ [erflater 2] ’, volgens [eis.conv./verw.reconv.] is dit erflater. Als gerechtigden van de bankrekening zijn vermeld een (achter)neef en nicht van erflater. Van deze bankrekening wordt op 23 maart 2010 twee keer € 10.000,00 opgenomen, waarna het saldo van deze bankrekening € 98.000,00 is. De tweede bankrekening is blijkens de vertaling aangevraagd door [naam 1] . Gerechtigden zijn naast [naam 1] de hiervoor genoemde (achter)neef en nicht. Op deze bankrekening wordt op 10 mei 2010 € 98.157,65 bijgeschreven. Dit zou zijn overgeschreven van de bankrekening van erflater. De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande onvoldoende blijkt dat sprake is van een gift van [naam 1] . Redengevend daarvoor is dat nergens uit blijkt dat de twee contante opnames van € 10.000,00 zijn gedaan door [naam 1] . [naam 1] is immers geen gerechtigde van de bankrekening waarvan dit bedrag gepind is. Verder is [naam 1] niet de enige gerechtigde van de bankrekening waarop het bedrag van ruim € 98.000,00 is gestort. Voor zover dit bedrag al afkomstig is van de bankrekening van erflater, wil dat derhalve nog niet zeggen dat dit bedrag ook aan [naam 1] ten goede is gekomen. Uit de door [eis.conv./verw.reconv.] overgelegde stukken blijkt niet dat [naam 1] als aanvrager van de bankrekening meer of andere rechten met betrekking tot de gelden op die rekening heeft dan zijn medegerechtigden. Er bestaat daarmee geen grond om aan te nemen dat sprake is van een gift, laat staan van een gift die in aanmerking moet worden genomen bij het berekenen van de legitieme portie (artikel 4:67 BW).
Legaat van [eis.conv./verw.reconv.] in de nalatenschap van erflater
4.38.
Het legaat van [eis.conv./verw.reconv.] kan, met inachtneming van het voorgaande, als volgt worden vastgesteld. Vanwege het ontbreken van in aanmerking te nemen giften is de legitimaire massa gelijk aan het saldo van de nalatenschap van erflater, te weten € 187.299,19 (zie 4.31). Ingevolge artikel 4:64 BW bedraagt de legitieme portie de helft van de waarde waarover de legitieme porties moeten worden berekend gedeeld door het aantal in artikel 4:10 lid 1 BW genoemde personen. In dit geval betekent dit dat de legitieme portie ¼-deel is van de legitimaire massa. Het legaat bedraagt dus € 46.824,80.
4.39.
De rechtbank zal de vordering tot uitbetaling van het legaat toewijzen. [eis.conv./verw.reconv.] heeft ter zitting daarover aangevoerd dat hij belang heeft bij zijn vordering, omdat het onwenselijk is als partijen nog een procedure moeten voeren indien het legaat ondanks het voorgaande niet zal worden afgegeven. De rechtbank volgt [eis.conv./verw.reconv.] in dit standpunt. Daarbij weegt mee dat [ged.conv./eis.reconv.] ter zitting heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen afgifte van het legaat.
4.40.
De gevorderde wettelijke rente over het legaat is niet toewijsbaar, nu [ged.conv./eis.reconv.] niet in verzuim is ten aanzien van de uitbetaling van het legaat.
4.41.
Resumerend is vordering XI van [eis.conv./verw.reconv.] toewijsbaar tot een bedrag van € 46.824,80.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.42.
[eis.conv./verw.reconv.] vraagt het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren wanneer de rechtbank geen deskundige zal benoemen om de wilsbekwaamheid van eiser te beoordelen.
4.43.
Bij de beoordeling van een vordering tot uitvoerbaar bij voorraadverklaring dienen de belangen van partijen te worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. [ged.conv./eis.reconv.] heeft er belang bij dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, zodat zij verder kan met de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. [eis.conv./verw.reconv.] vreest dat als [ged.conv./eis.reconv.] het geld uit de nalatenschap van erflater zal ontvangen, dit geld daarmee weg zou zijn. Niet gesteld of gebleken is dat van [ged.conv./eis.reconv.] niet kan worden gevergd dat zij een hoger beroep afwacht. Daarnaast heeft deze zaak betrekking op een groot geldbedrag. Het belang van [eis.conv./verw.reconv.] bij de schorsende werking van het hoger beroep weegt daarom zwaarder dan het belang van [ged.conv./eis.reconv.] . Het vonnis zal daarom niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
Proceskosten
4.44.
Gegeven de voormalige familierelatie van partijen zullen de kosten in conventie en in reconventie tussen hen worden gecompenseerd. De rechtbank ziet geen reden om [eis.conv./verw.reconv.] vanwege zijn proceshouding in de kosten te veroordelen, zoals aangevoerd door [ged.conv./eis.reconv.] bij haar eiswijziging in reconventie. Dit is anders voor de kosten van de akte wijziging eis in reconventie. De akte wijziging van eis in reconventie was niet nodig geweest indien [eis.conv./verw.reconv.] de lampen niet had weggemaakt. Hij zal daarom in de (nodeloos veroorzaakte) kosten van deze akte worden veroordeeld, welke worden begroot op € 299,00 (0,5 punt × tarief € 598,00) voor salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
stelt de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van [erflater 2] , overleden op [datum 2] en [erflaatster 1] overleden op [datum 1] , als volgt vast:
Toegedeeld aan de nalatenschap van erflater
Toegedeeld aan de nalatenschap van erflaatster
Toegedeeld aan de nalatenschappen gezamenlijk
De auto
De vordering op [ged.conv./eis.reconv.]
De inboedelgoederen inclusief wasmachine, laptop en scootmobiel
Een gedeelte van € 47.458,34 van ING 681
Een gedeelte van € 46.508,34 van ING 681
De heft van ABN 355
De helft van ABN 355
De helft van ING 398
De helft van ING 398
De helft van de (waarde van) de woning
De helft van de (waarde van) de woning
De helft van de totale passiva
De helft van de totale passiva
5.2.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] om binnen twee weken na dit vonnis aan [eis.conv./verw.reconv.] te betalen het legaat uit de nalatenschap van erflater, vastgesteld op € 46.824,80,
5.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
veroordeelt [eis.conv./verw.reconv.] om aan [ged.conv./eis.reconv.] € 150,00 te betalen,
5.6.
veroordeelt [eis.conv./verw.reconv.] in de kosten van de akte wijziging van eis in reconventie, vastgesteld op € 299,00,
5.7.
compenseert de proceskosten voor het overige tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Roodenburg en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.
ES/AR