In deze zaak verzoekt de vader om een wijziging van de omgangsregeling met zijn minderjarige kind, naar aanleiding van zijn ongeneeslijke ziekte en beperkte levensverwachting. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, heeft op 19 juli 2024 uitspraak gedaan. De vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. I.E. Smit-Kleinmoedig, en de moeder, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. Schoenmakers, zijn in de procedure gehoord. De vader heeft de wens geuit om de omgangsregeling, die eerder door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is vastgesteld, te concretiseren. De moeder heeft verweer gevoerd en stelt dat de vader zich star opstelt en onmogelijke voorwaarden stelt aan de omgang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader ongeneeslijk ziek is, wat een relevante wijziging van omstandigheden is. De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling afspraken gemaakt over de omgang, die door de rechtbank zijn goedgekeurd. De rechtbank heeft de omgangsregeling gewijzigd, zodat de vader zijn kind kan ophalen op 3 en 17 augustus 2024, met de mogelijkheid tot uitbreiding van de omgang onder regie van het wijkteam. De rechtbank heeft geen dwangsom opgelegd, omdat de ouders hebben toegezegd samen te werken in het belang van hun kind. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.