ECLI:NL:RBGEL:2024:4762

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
423388
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en betalingsverplichtingen in aanneming van werk tussen Viride Innovatie B.V. en Holland Dredge Design B.V.

In deze civiele zaak tussen Viride Innovatie B.V. (hierna: Viride) en Holland Dredge Design B.V. (hierna: HDD) heeft de rechtbank Gelderland op 31 juli 2024 uitspraak gedaan. Viride vorderde betaling van HDD voor een drukvat dat zij in opdracht van HDD had gefabriceerd en geleverd. HDD had de factuur voor het drukvat niet betaald en voerde aan dat het drukvat niet conform de opdracht was opgeleverd, onder andere omdat de CE-markering ontbrak en er sprake zou zijn van gebreken aan de lasnaden. De rechtbank oordeelde dat het drukvat opgeleverd was, ondanks dat de CE-markering ontbrak, omdat HDD dit gebrek redelijkerwijs had moeten ontdekken bij de oplevering. De rechtbank wees de vordering van Viride tot betaling van € 42.281,03 toe, evenals de wettelijke handelsrente vanaf 21 april 2023. De vordering van HDD in reconventie, waarin HDD betaling vorderde voor herstelkosten van het drukvat, werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat HDD niet had aangetoond dat Viride aansprakelijk was voor de herstelkosten. Daarnaast werd HDD veroordeeld in de proceskosten en beslagkosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een aannemingsovereenkomst en de voorwaarden waaronder aansprakelijkheid kan worden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/423388 / HZ ZA 23-240
Vonnis van 31 juli 2024
in de zaak van
VIRIDE INNOVATIE B.V.,
te Rhoon,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: Viride,
advocaat: mr. S.R. Markus,
tegen
HOLLAND DREDGE DESIGN B.V.,
te Harderwijk,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: HDD,
advocaat: mr. E.H.J. Slager.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 december 2023
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 april 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

Viride heeft in opdracht en voor rekening van HDD een drukvat gefabriceerd en geleverd. HDD kan de daaruit voorvloeiende betalingsverplichting niet opschorten of verrekenen en moet de factuur van Viride voor het drukvat dan ook betalen. Het nog openstaande bedrag van de factuur voor het meerwerk hoeft HDD niet te betalen, omdat Viride op deze factuur een (onvoorwaardelijke) korting heeft gegeven. De gevorderde hoofdsom van Viride wordt daarom deels toegewezen. Viride is de vermeende kosten voor het herstel van het drukvat door CCT niet verschuldigd. De (tegen)vordering van HDD wordt daarom afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Begin januari 2023 heeft Viride een offerte uitgebracht aan HDD voor het fabriceren van een drukvat. Viride heeft deze offerte gebaseerd op een tekening die door HDD is aangeleverd. HDD is akkoord gegaan met de offerte en heeft op 6 januari 2023 een bedrag van € 17.520,00 aanbetaald. De opdrachtgever van HDD was CCT, de uiteindelijke gebruiker van het drukvat.
3.2.
Viride heeft verder in opdracht van HDD bij CCT leidingen gemonteerd, dit betrof meerwerk ten opzichte van eerder verrichte, gefactureerde en betaalde werkzaamheden.
3.3.
Viride heeft op 21 maart 2023 facturen gestuurd aan HDD.
HDD heeft de factuur voor het drukvat, een bedrag van € 42.281,03, niet betaald.
HDD heeft van de factuur voor het meerwerk ‘Meltpipe’ (factuurbedrag € 30.514,99) een bedrag van € 18.150,00 betaald, zodat een bedrag van € 12.364,99 onbetaald is gebleven.
3.4.
Viride heeft op 26 maart 2023 per e-mail het besprekingsverslag van het bezoek van CCT bij Viride op 24 maart 2023 aan HDD en CCT gestuurd. In dit besprekingsverslag (waarin met ‘Plant 01’ CCT wordt bedoeld) staat over het drukvat het volgende:
(…)

Deze wordt maandag middag 27 maart op transport gezet en verzonden naar Plant 01. (…)

Plant 01 laat de rondnaden van de romp 100% RT onderzoeken.

Mochten hier reparaties uitkomen dan zullen deze door Viride hersteld worden.
(…)
Zodra deze documenten volledig zijn worden deze overhandigd met CE-markering.
(…)
3.5.
Op 27 maart 2023 is het drukvat vanaf Viride naar CCT vervoerd.
3.6.
CCT heeft per e-mail van 4 april 2023 aan HDD en Viride bericht dat zij de dag ervoor (enkele lasnaden van) het drukvat heeft gerepareerd.
3.7.
In juni 2023 hebben de (voormalig) bestuurder van Viride en de bestuurder van HDD de volgende whatsapp-berichten aan elkaar gestuurd:
Viride op 21 juni 2023:
(…)
Maak je de factuur van de meltpipe over?
(…)
HDD op 22 juni 2023:
Goedemorgen
Zoals besproken en overeengekomen betaal ik vandaag 15k voor meerwerk meltpipe
(…)
HDD op 27 juni 2023:
[naam 1] , wie is [naam 2] ? ik heb geen zaken met hem gedaan? dus ik laat mij niet chanteren
ik weet niet waar je mee bezig ben
ik heb betaald wat we afgesproken hebben
Viride op 27 juni 2023:
Kan er staat 42.281,4 open en 3150 btw die je vergeten bent.
Maar als de heer [naam 2] is er van geen korting meer sprake meer en komt deze alle kosten halen.
De heer [naam 2] is mijn financier die wilt zijn geld terug.
3.8.
HDD heeft op 18 oktober 2023 een bedrag van € 58.817,78 (excl. btw) aan Viride gefactureerd met als omschrijving:
Hierbij belasten wij aan u door de (voorlopige) kosten welke CCT gemaakt heeft voor het repareren van tank 106. Waarvan u weet dat deze afgekeurd was.
Viride heeft deze factuur van HDD onbetaald gelaten.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Viride vordert, uitvoerbaar bij voorraad, om HDD te veroordelen tot betaling aan Viride van een bedrag van € 55.967,48, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom van € 54.646,02 vanaf 21 april 2023 tot de dag van volledige voldoening, met veroordeling van HDD in de proceskosten waaronder de beslagkosten en de nakosten. De gevorderde hoofdsom van € 54.646,02 is als volgt opgebouwd: een bedrag van € 42.281,03 wegens de onbetaalde factuur voor het drukvat en een bedrag van € 12.364,99 vanwege de niet volledige betaling van de meerwerkfactuur.
4.2.
Viride legt - kort samengevat - aan haar vorderingen ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van HDD een drukvat heeft gefabriceerd en geleverd. Daarnaast heeft Viride als meerwerk leidingen gemonteerd. HDD heeft de factuur voor het drukvat niet betaald en de factuur voor het meerwerk heeft HDD slechts deels betaald. Viride vordert alsnog volledige betaling van haar facturen.
4.3.
HDD concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Viride, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Viride in de kosten van deze procedure.
4.4.
HDD betwist dat zij een bedrag aan Viride is verschuldigd. HDD voert - kort samengevat - aan dat Viride het drukvat niet conform de opdracht heeft gefabriceerd noch heeft opgeleverd. De CE-markering ontbrak, het drukvat voldeed niet aan de PED-richtlijn en er was sprake van poreuze lasnaden. Ten aanzien van het meerwerk voert HDD aan dat partijen een korting zijn overeengekomen en zij daarom het nog openstaande bedrag van deze factuur niet meer hoeft te betalen. HDD beroept zich tevens op opschorting en verrekening zolang de kosten van CCT voor het herstel van de gebreken aan het drukvat, voortvloeiende uit de nieuwe overeenkomst tussen Viride, HDD en CCT dan wel op grond van de redelijkheid en billijkheid, niet door Viride zijn voldaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.5.
HDD vordert - voor zover het beroep op verrekening in conventie niet slaagt - na wijziging van eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Viride te veroordelen tot betaling aan HDD van een bedrag van € 58.817,58 dan wel een door de rechtbank te begroten bedrag op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, steeds te vermeerderen met de wettelijke handelsrente dan wel de wettelijke rente daarover per 18 november 2023 alsmede de proceskosten en de nakosten.
4.6.
HDD legt aan haar vordering ten grondslag dat Viride de kosten van CCT voor het herstel van het drukvat moet betalen, omdat partijen dit zijn overeengekomen dan wel op grond van de redelijkheid en billijkheid.
4.7.
Viride concludeert tot afwijzing van de vordering van HDD, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van HDD in de kosten van deze procedure.
4.8.
Viride betwist dat partijen zijn overeengekomen dat CCT de gestelde gebreken aan het drukvat op kosten van Viride zou gaan herstellen alsook de hoogte van deze vordering.
4.9.
Op de stellingen van partijen in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
het drukvat is opgeleverd
5.1.
Het drukvat is, in tegenstelling tot wat HDD stelt, opgeleverd.
De overeenkomst tussen partijen, inhoudende dat Viride in opdracht en voor rekening van HDD een drukvat zou fabriceren en leveren, is te kwalificeren als aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Het werk wordt als opgeleverd beschouwd, kort gezegd, zodra de opdrachtgever het werk - al dan niet onder voorbehoud - heeft aanvaard (artikel 7:758 lid 1 BW). CCT is op 24 maart 2023 bij Viride geweest om het drukvat te bekijken. HDD zou ook bij dit bezoek aanwezig zijn, maar zij heeft zich op het laatste moment afgemeld. Viride heeft een besprekingsverslag van dit bezoek gemaakt en op 26 maart 2023 per e-mail aan zowel CCT als HDD toegestuurd. In dit besprekingsverslag staat onder meer dat het drukvat op 27 maart 2023 in de middag op transport naar CCT wordt gezet. Ook staat in het besprekingsverslag dat CCT de rondnaden van de romp laat onderzoeken en, als hier reparaties uitkomen, dat dit door Viride zal worden hersteld. CCT heeft het drukvat op 27 maart 2023 in ontvangst genomen. Gelet op het besprekingsverslag kan worden vastgesteld dat het drukvat onder voorbehoud van een keuring van de lasnaden is aanvaard.
5.2.
Het verweer van HDD dat het drukvat door CCT en niet door haar is aanvaard, waardoor er geen sprake kan zijn van een oplevering, slaagt niet. Voorafgaand aan de oplevering heeft veel correspondentie plaatsgevonden tussen Viride en CCT rechtstreeks met een afschrift aan HDD. HDD heeft gesteld dat er op bijna dagelijkse basis contact was tussen Viride, HDD en CCT. HDD heeft er bovendien voor gekozen om niet aanwezig te zijn bij het bezoek van 24 maart 2023. HDD is wel voorafgaand door Viride op de hoogte gebracht dat het drukvat op transport naar CCT zou gaan. HDD stelt zelf dat zij niet bij de verdere afspraken omtrent de oplevering van het drukvat betrokken is geweest. Voor zover HDD daarmee suggereert dat een directe overeenkomst tot stand is gekomen tussen Viride en CCT dan wel dat een meerpartijenovereenkomst tot stand is gekomen, miskent zij dat zij als aannemer Viride heeft ingeschakeld en dat zij dus de contractspartij van Viride is (gebleven). Gelet op deze omstandigheden heeft HDD stilzwijgend aanvaard dat het drukvat, onder voorbehoud van een keuring van de lasnaden, zou worden opgeleverd.
5.3.
Indien HDD, met haar stellingen over het allesbehalve voorspoedig verlopen van de opdracht, de vertraging in het project en het niet vlot verlopen van de werkzaamheden, het verweer opwerpt dat Viride niet tijdig zou hebben opgeleverd, slaagt dit verweer niet. Er is geen (fatale) opleveringstermijn tussen partijen overeengekomen en HDD heeft op dit punt ook geen rechtsgevolgen aan haar stellingen verbonden.
Viride is niet aansprakelijk voor de gestelde gebreken en de daaruit voorvloeiende herstelkosten
5.4.
De overeengekomen CE-markering ontbrak bij de oplevering van het drukvat, maar dit is een gebrek waarvoor Viride niet aansprakelijk is.
Ter zitting is door beide partijen gesteld dat er een identiteitsplaatje op het drukvat moet zijn aangebracht om aan de CE-markering te voldoen (CE-plaatje). HDD had het ontbreken van het CE-plaatje op het drukvat op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs moeten ontdekken, waardoor Viride is ontslagen van de aansprakelijkheid voor dit - vermeende - gebrek (artikel 7:758 lid 3 BW). Bovendien staat in het besprekingsverslag dat zodra de documenten volledig zijn, deze worden overhandigd met CE-markering. Hieruit volgt dat de CE-markering ten tijde van de oplevering op 27 maart 2023 nog niet zou zijn gerealiseerd. HDD heeft de oplevering desondanks, zonder voorbehoud van de CE-markering, aanvaard.
5.5.
HDD heeft onvoldoende gesteld dat uit de overeenkomst tussen partijen volgt dat het drukvat aan bepaalde vereisten uit de PED-richtlijn moest voldoen. Reeds daarom kan geen sprake zijn van een gebrek wegens strijd met de PED-richtlijn.
5.6.
Ten aanzien van de gestelde poreuze lasnaden is bij de oplevering een voorbehoud gemaakt om de lasnaden te keuren, maar HDD heeft Viride na deze keuring - ten onrechte - niet de gelegenheid gegeven om de (vermeende) gebreken aan de lasnaden weg te nemen. Viride betwist de gestelde poreuze lasnaden, maar veronderstellenderwijs ervan uitgaand dat sprake was van gebreken aan de lasnaden, geldt het volgende.
Indien het drukvat na oplevering (immers pas na de keuring) gebreken vertoont waarvoor Viride aansprakelijk is, moet HDD, tenzij dit in verband met de omstandigheden niet van haar kan worden gevergd, aan Viride de gelegenheid geven de gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen (artikel 7:759 lid 1 BW).
CCT heeft op 30 maart 2023 de keuring laten verrichten en heeft op 3 april 2024 het drukvat al (deels) gerepareerd. Vast staat dat HDD tussen de keuring en de reparatie geen termijn aan Viride heeft gegeven om de gestelde gebreken weg te nemen. Dat CCT tijdens een bespreking aan HDD en Viride mondeling kenbaar heeft gemaakt de vermeende gebreken aan het drukvat te willen herstellen, Viride hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt en daarmee (stilzwijgend) zou hebben ingestemd dat deze kosten van CCT voor haar rekening zouden komen, heeft HDD - tegenover de gemotiveerde betwisting door Viride - niet onderbouwd. Zo is gesteld noch gebleken dat deze bespreking heeft plaatsgevonden tussen de keuring en de reparatie van het drukvat.
5.6.1.
Daarnaast is ook, tegenover de gemotiveerde betwisting door Viride, niet gebleken dat er - op enig moment - een (nieuwe) overeenkomst tussen CCT, HDD en Viride tot stand is gekomen. HDD mocht er evenmin anderszins op vertrouwen dat Viride de herstelkosten van CCT voor haar rekening zou nemen. Het beroep op strijd met de redelijkheid en billijkheid als deze kosten voor rekening van CCT dan wel HDD moeten blijven, is door HDD niet nader onderbouwd.
5.6.2.
Ter zitting heeft HDD aangevoerd dat van haar niet kon worden gevergd om Viride een herstelgelegenheid te geven, omdat daarvoor - na vertraagde levering van het drukvat en de bouw van de fabriek van CCT - geen tijd was. Dit verweer is niet onderbouwd. Voor zover HDD hiermee tevens heeft betoogd dat er een fatale leveringstermijn zou zijn overeengekomen en dat Viride daardoor al in verzuim zou zijn geraakt, geldt dat Viride in ieder geval niet ten aanzien van de gestelde gebreken in verzuim is geraakt en gesteld noch gebleken is dat het gevorderde bedrag (mede) ziet op vertragingsschade.
5.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van HDD op Viride (rechtsoverweging 3.8.) niet is komen vast te staan. Dit betekent dat aan HDD ook geen opschortings- en/of verrekeningsbevoegdheid toekomt en dat zij de factuur van Viride voor het drukvat moet betalen. Het gevorderde bedrag van € 42.281,03 (rechtsoverwegingen 4.1. en 3.3.) wordt toegewezen. De gevorderde - en onweersproken - wettelijke handelsrente hierover vanaf 21 april 2023 (op grond van artikel 6:119a lid 2 sub a BW) is ook toewijsbaar.
HDD is het nog openstaande bedrag van het gefactureerde meerwerk niet verschuldigd
5.8.
Viride heeft HDD een korting gegeven op het meerwerk en daarom hoeft HDD het nog openstaande bedrag van deze factuur niet meer te betalen. Tussen partijen staat niet ter discussie dat Viride een korting heeft gegeven op de meerwerkfactuur, zodat HDD slechts een bedrag van € 18.150,00 (incl. btw) hoefde te betalen. Ter zitting heeft Viride weliswaar gesteld dat deze korting niet langer geldt, omdat HDD de factuur voor het drukvat niet heeft betaald én HDD kosten voor herstel van de vermeende gebreken aan het drukvat bij Viride in rekening brengt. Maar dat Viride de korting onder bepaalde voorwaarden - zoals betaling van de factuur voor het drukvat en het niet aansprakelijk stellen voor gebreken - zou hebben verleend, is niet gebleken en volgt ook niet uit de tussen partijen gestuurde berichten over de korting (rechtsoverweging 3.7.). Dit betekent dat Viride een onvoorwaardelijke korting heeft gegeven aan HDD. Het gevorderde bedrag van € 12.364,99 (het nog openstaande bedrag van de meerwerkfactuur, zie rechtsoverwegingen 4.1. en 3.3.), wordt dan ook afgewezen.
buitengerechtelijke incassokosten, beslagkosten en proceskosten
5.9.
Viride vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Viride heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Aan de wettelijke eisen voor vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering wordt getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 1.321,46 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief bij € 42.281,03 in hoofdsom. De rechtbank wijst daarom € 1.197,81 toe.
5.10.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
42.281,03
- buitengerechtelijke incassokosten
1.197,81
+
Totaal
43.478,84
5.11.
Viride vordert HDD te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op € 678,33 voor kosten deurwaardersexploten, € 676,00 voor griffierecht en € 1.214,00 voor salaris advocaat (1 punt × € 1.214,00), totaal € 2.568,33.
5.12.
HDD is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Viride worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
106,73
- griffierecht
2.161,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2,00 punten × € 1.214,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.834,73
in reconventie
5.13.
Omdat het beroep op verrekening in conventie niet slaagt, wordt toegekomen aan de vordering van HDD in reconventie. Zoals reeds overwogen in conventie (rechtsoverweging 5.7.) is niet komen vast te staan dat HDD een vordering heeft op Viride. De vordering van HDD in reconventie wordt daarom afgewezen.
5.14.
HDD is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Viride worden begroot op:
- salaris advocaat
1.214,00
(2,00 punten × factor 0,5 × € 1.214,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.353,00

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt HDD om aan Viride te betalen een bedrag van € 43.478,84, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 42.281,03, met ingang van 21 april 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt HDD in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 2.568,33,
6.3.
veroordeelt HDD in de proceskosten van € 4.834,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen van HDD af,
6.6.
veroordeelt HDD in de proceskosten van € 1.353,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
6.7.
veroordeelt HDD tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als HDD niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Veldhuizen en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.
AV/KH