Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.De standpunten
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
4.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde.
Rechtbank Gelderland
Op 12 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, in strijd met de Wet wapens en munitie. De zaak kwam voort uit een doorzoeking op 26 januari 2022 in een woning, waar een Glock-pistool en bijbehorende munitie werden aangetroffen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 10 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank oordeelde dat voor een veroordeling bewezen moet zijn dat de verdachte bewust het wapen of de munitie aanwezig heeft gehad. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er DNA-materiaal van de verdachte op het wapen was aangetroffen, er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de ten laste gelegde datum feitelijke beschikkingsmacht over het wapen en de munitie had. De verklaring van een medebewoner was te vaag om te concluderen dat de verdachte op dat moment in de woning verbleef.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het ten laste gelegde feit, en sprak hem vrij. Dit vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij de rechters W.H.S. Duinkerke, M.C. van der Mei en T. Kok betrokken waren, en griffier A.L. Goedheer aanwezig was.