ECLI:NL:RBGEL:2024:4757

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
C/05/438033 / JE RK 24-687
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met instemming van betrokkenen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 18 juli 2024 een mondelinge uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van een minderjarige. De minderjarige staat sinds 2020 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) Jeugdbescherming Gelderland. Ondanks instemming van de ouders met de verlenging, constateert de kinderrechter dat er onvoldoende is gedaan om de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige af te wenden. De kinderrechter heeft geen van de betrokken partijen aanwezig gezien tijdens de mondelinge behandeling, omdat zij zich vooraf hadden afgemeld. De kinderrechter heeft de OTS verlengd voor een kortere duur van drie maanden, met als doel om in gesprek te gaan met de ouders, de GI en de minderjarige om te bespreken wat er nodig is om de situatie te verbeteren. Een nieuwe mondelinge behandeling is gepland voor 3 november 2024. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de OTS is aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/438033 / JE RK 24-687
Datum mondelinge uitspraak: 18 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling (met instemming)
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Gelderland, gevestigd te Tiel,
hierna te noemen de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 26 juni 2024.
1.2.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft geen mening gegeven.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
18 juli 2024. Daarbij was geen van de betrokken partijen aanwezig. De ouders en de GI hebben een uitnodiging van de kinderrechter ontvangen, maar hebben zich vooraf afgemeld via de jeugdbeschermer.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 27 juli 2023 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 3 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
Uit het verzoekschrift blijkt dat de moeder en de vader akkoord gaan met de verlenging van de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] . Er is sprake van een ondertoezichtstelling met instemming.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengen voor de duur van drie maanden en het verzoek voor het overige aanhouden (artikel 1:260, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW)). Op basis van de stukken is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de criteria genoemd in artikel 1:255 BW.
5.2.
Er zijn nog steeds grote zorgen over [de minderjarige] . Hij gaat nog steeds niet naar school en komt nauwelijks buiten. Daarnaast heeft [de minderjarige] een verstoorde relatie met zijn moeder. Met zijn vader heeft [de minderjarige] überhaupt geen contact. Daardoor leeft hij geïsoleerd en stagneert zijn ontwikkeling op alle gebieden. De ingezette hulpverlening heeft tot nu toe niet tot verbetering geleid. Dit terwijl [de minderjarige] al sinds 2020 onder toezicht van de GI staat. De GI wil de komende tijd onderzoeken of een gezinsopname of een soortgelijk alternatief nog wel tot verbetering kan leiden. Hoewel het om een ondertoezichtstelling met instemming gaat, constateert de kinderrechter dat het in dit geval onvoldoende duidelijk is geworden wat er afgelopen jaar is geprobeerd en wat de effecten daarvan zijn. De kinderrechter wil daarom toch met de betrokken partijen (ouders, [de minderjarige] en GI) in gesprek om te bespreken wat er concreet voor nodig is om de ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] af te wenden. Om die reden zal er een nieuwe mondelinge behandeling worden gepland gelegen voor 3 november 2024.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 3 november 2024;
6.2.
houdt de beslissing over het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling aan tot de mondelinge behandeling (bij voorkeur bij mr. van Arem) in de tweede helft van de maand oktober 2024 (of een nader te bepalen eerdere datum), zoals hiervoor in 5.2. is overwogen;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. F.G. van Arem, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2024, in aanwezigheid van mr. G. Vlemmings als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.