In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 juli 2024 een mondelinge uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van een minderjarige, die al drie jaar geen contact meer heeft met zijn vader. De minderjarige, die bij zijn moeder woont, heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan contactherstel met zijn vader. De gezinsvoogd (GI) heeft verzocht om de OTS te verlengen voor een jaar, maar de kinderrechter heeft besloten om de OTS slechts voor zes maanden te verlengen. Dit besluit is genomen omdat de kinderrechter van mening is dat de huidige situatie van de minderjarige, die goed functioneert op school en sociaal, niet meer de noodzaak voor een langdurige OTS rechtvaardigt. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er na zes maanden opnieuw moet worden beoordeeld of de OTS nog noodzakelijk is. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de vader heeft weinig progressie geboekt in de ondertoezichtstelling en de minderjarige heeft duidelijk gemaakt dat hij geen contact wil. De kinderrechter heeft de GI verzocht om voor de volgende zitting een update te geven over de hulpvraag van de minderjarige en de stand van zaken met betrekking tot de hulpverlening.