ECLI:NL:RBGEL:2024:4721

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
05.014506.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair wegens mishandeling, bedreiging en wapen- en drugsmisdrijven

Op 22 juli 2024 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een militair, die werd beschuldigd van het plegen van meerdere strafbare feiten. De verdachte is veroordeeld voor het meermaals mishandelen van twee ex-partners, waarbij hij hen fysiek en mentaal heeft mishandeld. De mishandelingen vonden plaats in de periode van 1 juli 2022 tot en met 4 januari 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn levensgezel, [slachtoffer 1], meermalen heeft mishandeld door haar bij de haren te trekken, haar te slaan en haar keel dicht te knijpen. Daarnaast heeft hij haar bedreigd met de dood en zware mishandeling. De militaire kamer heeft ook vastgesteld dat de verdachte zijn andere ex-partner, [slachtoffer 2], eveneens heeft mishandeld in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 mei 2017. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van munitie en drugs, waaronder MDMA en cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn middelenproblematiek. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan beide slachtoffers voor de geleden schade door de mishandelingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/014506-24
Datum uitspraak : 22 juli 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1978 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
raadsvrouw: mr. D. de Jong – Van de Berkt, advocaat in Assen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2022 tot en met 04 januari 2024 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , meermalen, althans eenmaal, heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- ( met kracht) bij de (boven)arm(en) te pakken en/of
- aan de haren te trekken en/of aan de haren mee te sleuren/te trekken en/of
- bij de haren te pakken en/of (vervolgens) naar de grond te trekken en/of omver te trekken en/of
- een kopstoot te geven en/of
- op de arm(en) en/of in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- tegen de bil(len) en/of be(e)n(en), althans tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- bij de hand te pakken en/of vervolgens met de hand van die [slachtoffer 1] op de deurklink te slaan en/of
- ( tijdens het geven van borstvoeding) met zijn, verdachtes, knie(ën) op de benen te drukken/zitten en/of vervolgens de keel/hals vast te pakken en/of
- bij de keel/hals vast te pakken/grijpen en/of (vervolgens) de keel/hals dicht te drukken/knijpen en/of dicht te houden en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de keel/hals omhoog te tillen;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juli 2023 tot en met 29 september 2023 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen “We moeten alles lekker bijdraaien want we moeten ons zin hebben. Tot dat ik je doodmaak! En dan hoeft niemand zich meer aan regels te houden. Dan krijgt ze gewoon flesvoeding” en/of “ [slachtoffer 1] , dit gedrag van jou. Ik sla je hiervoor nog een keer voor op je bek” en/of “…volgende keer geef ik je een nek klap zo hard dat je in het ziekenhuis ligt” en/of “probeer nou niet zo elke keer te steken, want ik sla namelijk”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 31 mei 2017 te [plaats 2] en/of [plaats 1] , in elk geval in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 2] , meermalen, althans eenmaal, heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
- ( met kracht) bij de arm(en) te pakken en/of vervolgens door elkaar te schudden en/of
- hard in/vlakbij het oor te schreeuwen en/of
- aan de haren te trekken en/of aan de haren mee te sleuren/te trekken en/of
- tegen/op de neus en/of op/tegen de kaak, althans in/op/tegen het gezicht te slaan en/of te stompen en/of
- tegen de bil(len) en/of de be(e)n(en), althans tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- tegen het lichaam te duwen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- bij de voet te pakken en/of vervolgens de voet (deels) rond te draaien en/of
- in een zgn. wurggreep vast te houden en/of vervolgens de keel/hals dicht te drukken/knijpen en/of (vervolgens) vlakbij het oor te schreeuwen en/of
- met het hoofd tegen de deur te slaan;
4.
hij op of omstreeks 8 januari 2024 te [plaats 1] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- een of meer (kogel)patro(o)n(en) van het kaliber 5.56 x 45 mm en/of
- een of meer (kogel)patro(o)n(en) van het kaliber 9 x 19 mm en/of
- een of meer kogelpunten van het kaliber 5.56 mm en/of het kaliber 5.56 x 45 mm,voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 8 januari 2024 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,41 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3 MMC, zijnde 3 MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2024 tot en met 9 januari 2024 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 2,82 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- 1,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- 1,01 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine en/of mefedron (4-MMC) en/of
- 14,6 ml, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-hydroxyboterzuur/GHB,
zijnde MDMA en/of cocaïne en/of (meth)amfetamine en/of mefedron (4-MMC) en/of 4-hydroxyboterzuur/GHB (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen deels bekent. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte weliswaar de in de tenlastelegging opgenomen bewoordingen heeft geuit, maar dat dit niet als bedreigend kan worden aangemerkt, wegens het ontbreken van het ontstaan van redelijke vrees bij aangeefster. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel dat vrijspraak moet volgen. Volgens de verdediging is aangeefster [slachtoffer 2] niet aan te merken als levensgezel. Zij woonde enkel bij verdachte in, omdat haar eigen woning niet veilig was. Hun relatie kan niet gedefinieerd worden als een nauwe en persoonlijke betrekking en niet gesteld kan worden dat sprake is van lotsverbondenheid. Als deze strafverzwarende omstandigheid wegvalt, blijft enkel de mishandeling over en in dat geval is sprake van verjaring. Indien de rechtbank de raadsvrouw hierin niet volgt, dan stelt de verdediging zich op het standpunt dat vrijspraak moet volgen, omdat aangeefster [slachtoffer 2] al geruime tijd voor haar aangifte in contact stond met aangeefster [slachtoffer 1] , waardoor zij haar verklaring heeft kunnen afstemmen op de verklaring van [slachtoffer 1] . Uit de medische stukken blijkt voorts niet dat sprake is van uiterlijk waarneembaar letsel en de verklaring van de tandarts kan niet voor het bewijs worden gebezigd, daar zij geen deskundige is op het gebied van huiselijk geweld. De verdediging refereert zich ten aanzien van feiten 4, 5 en 6 aan het oordeel van de militaire kamer.
Beoordeling door de militaire kamer
Ten aanzien van feit 1 en 2, mishandeling en bedreiging van [slachtoffer 1] :
Aangeefster [slachtoffer 1] (verder: [slachtoffer 1] ) heeft verklaard dat zij verdachte sinds 2019 kent. In [geboortemaand 1] 2020 raakte zij zwanger van hun eerste kind. Sinds de geboorte van hun zoon veranderde de houding van verdachte. In [geboortemaand 2] 2022 raakte zij zwanger van hun dochter. Tijdens deze zwangerschap begonnen de fysieke mishandelingen, dit begon met duwen en nepslaan. Verdachte pakte haar ook meermalen hard bij haar bovenarmen om te voorkomen dat ze wegliep. [slachtoffer 1] heeft hier blauwe plekken van gehad.
In maart 2023 greep verdachte [slachtoffer 1] tijdens een ruzie bij haar beide schouders en gaf haar ineens een kopstoot. Hij bewoog zijn hoofd hard naar voren, waarbij zijn voorhoofd keihard haar neus raakte. [slachtoffer 1] hoorde het kraken in haar hoofd en zij voelde een scherpe, acute pijn in haar neus. Zij zag in de spiegel dat haar neus dik was. Haar hele neus zat dicht van de klonten bloed. [slachtoffer 1] heeft dit voorval besproken met [getuige 1] , een vriendin van haar.
Op [dag] 2023, twee dagen nadat zij bevallen was van hun dochter, vond de eerste “echte” mishandeling plaats. Verdachte vond dat het aanrecht niet netjes was en sleurde [slachtoffer 1] aan haar haren naar het aanrecht, waarbij hij deed alsof hij [slachtoffer 1] ging slaan. Omdat zij hun dochtertje vast had draaide zij zich weg. Verdachte pakte haar bij haar haren midden op haar achterhoofd en sleurde [slachtoffer 1] aan haar haren ongeveer 6 á 7 meter mee van de woonkamer naar de keuken, terwijl zij hun dochter vasthield.
[slachtoffer 1] heeft een foto op haar telefoon, gemaakt op 25 augustus 2023 van een blauwe plek op haar bovenarm, die was ontstaan doordat verdachte haar twee dagen daarvoor op haar arm had geslagen. Verdachte noemde een woord en zei dat ze iets niet goed deed. Bij elke keer als hij het woord zei, gaf hij haar met gebalde vuist een klap op haar linker bovenarm. In totaal heeft hij haar zes of zeven keer geslagen. Verdachte sloeg hierbij met zijn rechtervuist en stootte met grote snelheid en kracht.
De laatste mishandeling was op 4 januari 2024. [slachtoffer 1] en verdachte kregen ruzie toen ze in de keuken stonden. Verdachte greep haar met beide handen bij haar keel en zij voelde dat zijn beide handen om haar keel heen klemden en dat hij haar aan haar keel op probeerde te tillen en dat zij naar achteren met haar rug tegen het aanrecht aankwam. [slachtoffer 1] zat hierbij klem met haar hoofd tussen de handen van verdachte en de vensterbank. [slachtoffer 1] voelde dat verdachte haar keel dichtkneep, waardoor zij geen adem kon halen. Zij denkt dat dit ongeveer 10 á 15 seconden was.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte vaker haar keel heeft vastgepakt en heeft dichtgeknepen. Zij schat in dat dit ongeveer 25 keer is gebeurd.
Verder heeft [slachtoffer 1] verklaard dat de volgende incidenten hebben plaatsgevonden in de periode van [dag] 2023 tot en met 4 januari 2024:
- verdachte heeft haar zeker vijf keer aan haar haren door het huis gesleurd;
- verdachte heeft haar zeker tien tot twintig keer aan haar haren naar de grond getrokken of omver getrokken;
- verdachte heeft haar zeker drie keer met haar arm op haar rug in een soort houdgreep genomen en op de grond geduwd;
- verdachte heeft haar met gebalde vuist in haar gezicht geraakt, waardoor zij een dikke lip had. Van dit incident heeft [slachtoffer 1] een geluidsfragment;
- verdachte heeft [slachtoffer 1] zeker tussen de vijf en tien keer geschopt. Hij schopte dan hard tegen haar benen of billen;
- op 1 november 2023 heeft verdachte de hand van [slachtoffer 1] gepakt en sloeg daarmee vijf of zes keer met de bovenkant van haar hand op de deurklink, omdat zij niet de deurklink had gebruikt bij het sluiten van de deur, maar de deur dicht had getrokken;
- in oktober of november 2023 lag [slachtoffer 1] op bed om haar dochter borstvoeding te geven. Verdachte was boos en kroop op bed. Hij zat met zijn knieën op haar benen en pakte [slachtoffer 1] bij haar keel;
- in januari 2024 trok verdachte [slachtoffer 1] aan haar haren achterover toen zij op bed hun dochter aan het verschonen was en hij zette hierbij zijn elleboog op haar jukbeen.
Aangeefster heeft verklaard dat zij sinds de geboorte van hun dochter op [geboortedag 2] 2023 gemiddeld twee of drie keer per week is mishandeld door verdachte, de mishandelingen waren niet alleen fysiek, maar ook mentaal. [slachtoffer 1] had het gevoel dat verdachte de dreigementen die hij uitte echt uit zou voeren. Als hij in het verleden dreigde haar te slaan of bij haar strot te pakken, dan deed hij dit niet, maar later is verdachte dit wel gaan doen. Omdat hij zijn dreigementen waarmaakt, is [slachtoffer 1] bang dat het dreigen met de dood ook waargemaakt wordt. [2]
De militaire kamer acht de verklaring van aangeefster betrouwbaar, nu deze verklaring gedetailleerd en authentiek is. Daarbij komt dat de verklaring niet op zichzelf staat, maar op wezenlijke onderdelen steun vindt in de volgende bewijsmiddelen.
Steunbewijs
In de eerste plaats vindt de verklaring van aangeefster steun in de foto’s die bij haar aangifte zijn gevoegd, waarover zij heeft verklaard dat de verwondingen op de foto’s door de mishandelingen zijn ontstaan. [3]
Voorts vindt de verklaring steun in de verklaring van [getuige 2] , een vriendin van aangeefster. [getuige 2] heeft verklaard dat zij wel eens blauwe plekken bij aangeefster heeft gezien. Een paar maanden geleden heeft zij een blauwe plek gezien op de bil van aangeefster. [getuige 2] heeft het er ook wel eens met aangeefster over gehad, waarbij aangeefster haar vertelde dat verdachte haar had geduwd tegen de deur of de vaatwasser en dat ze daar een blauwe plek aan had overgehouden op haar bil en heup. [4]
Ook wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door de verklaring van [getuige 1] , eveneens een vriendin van aangeefster. [getuige 1] heeft verklaard dat toen aangeefster en verdachte twee jaar met elkaar gingen zij van aangeefster vaker wat te horen kreeg, bijvoorbeeld dat aangeefster na een ruzie thuis naar buiten werd gesleurd en buiten het huis werd gesloten. [getuige 1] heeft zelf een keer gezien dat aangeefster een blauw oog had. Verdachte zou aangeefster een blauw oog hebben geslagen toen zij ruzie hadden. [getuige 1] heeft van aangeefster gehoord dat zij bijna dagelijks bij haar haren door het huis werd gesleurd. Als verdachte vond dat aangeefster de afwas moest doen, dan sleurde hij haar bij haar haren van de bank naar de keuken of greep hij aangeefster bij haar keel en duwde haar op het aanrecht. [getuige 1] heeft verklaard dat het meerdere keren is voorgekomen dat verdachte aangeefster bij haar keel greep. Aangeefster heeft haar vaak laten zien dat zij twee of drie strepen aan beide kanten van haar hals had. Ook heeft [getuige 1] regelmatig blauwe plekken op de armen van aangeefster gezien en heeft zij gezien dat aangeefster een dikke neus had, dit was gekomen doordat verdachte haar een kopstoot had gegeven. [5]
Aangeefster heeft bij haar aangifte audio opnamen verstrekt, welke door een verbalisant zijn uitgeluisterd. Hierop is volgens de verbalisant onder andere (en verkort weergegeven) het volgende te horen [6] :
29 juli 2023:
"We moeten alles lekker bijdraaien want we moeten ons zin hebben (doelend op [slachtoffer 1] ). Tot dat ik je doodmaak! En dan hoeft niemand zich meer aan regels te houden. Dan
krijgt ze gewoon flesvoeding."
10 augustus 2023:
"Vorige keer ben je met haar ( [naam] ) voor op je borst in het doek, met een stuur voor je nog,
heen gereden over de openbare weg. De volgende keer geef ik je een nek klap zo hard dat je in het ziekenhuis ligt. Want dit ga je niet met mijn kinderen doen!"
16 augustus 2023:
"Ga weg! Niet kopstoten en trappen, lazer gewoon eens op. Ga eens aan de kant!"
Dan volgt een geluid waar het lijkt alsof ze wordt vastgepakt door [verdachte] en dat hij haar in een bepaalde richting duwt. Hij zegt dan:
"Heel rap nu die kant op!"Dan wil ze weer weg maar
houdt hij weer tegen. Je hoort [slachtoffer 1] zeggen dat hij haar los moet laten en dat hij van haar af moet blijven.
Vervolgens is er te horen dat [slachtoffer 1] zegt:
"Hou is op, los! Blijf van me af."Dan volgt er een geluid alsof er fysiek contact is tussen beide en zegt [verdachte] :
"Hier, nou ben je weer bang toch?"[verdachte] houdt haar tegen en zegt dan meerdere keren dat ze normaal moet gaan doen en dat ze alleen maar ellende veroorzaakt. [slachtoffer 1] wil dat hij aan de kant gaat. Dan lijkt het alsnog er weer fysiek contact is en dan vraagt [verdachte] weer dat ze moet stoppen met waar ze mee bezig is
27 augustus 2023:
" [slachtoffer 1] , dit gedrag van jou Ik sla je hiervoor nog een keer voor op je bek".
(…)
[slachtoffer 1] is haar spullen aan het pakken om het huis te gaan verlaten en dat mag niet van [verdachte] . Er is een geluid te horen dat het lijkt dat hij haar vastpakt en [slachtoffer 1] zegt meerdere keren dat [verdachte] haar los moet laten. Op 15.40 min zegt [verdachte] dat ze moet stoppen om hem te irriteren. Hij zegt:
"Waarom je moet stoppen met irriteren? Omdat je anders verbouwd krijgt vanuit je lichaam"Er is dan te horen dat hij ergens op slaat. [slachtoffer 1] begint dan te lachen en [verdachte] doet haar met een geïrriteerde stem na. Dan zijn er geluiden te horen die op het slaan lijken. [slachtoffer 1] zegt een paar keer dat hij normaal moet doen. Hierop is 1 doffe knal te horen waar [verdachte] blijkbaar zelf ook van schrikt. Hij zegt:
"Oh sorry sorry sorry dit was niet de bedoeling,
kom hier! Sorry sorry sorry die was niet de bedoeling!”[slachtoffer 1] zegt dat hij weg moet gaan. Dan begint [verdachte] te huilen en zegt dat hij dit niet wil. Hij zegt
: “ooh meisje waarom doe je nou zo? Ik wil dit helemaal niet. Och meisje kom hier kom hier.”Hierna huilt [verdachte] . Hij herhaalt meerdere keren dat ze moet stoppen en dat ze bij hem moet komen. Het lijkt alsof hij zich wil verontschuldigen. [slachtoffer 1] verlaat de ruimte om te kijken wat voor letsel ze heeft opgelopen. Je hoort haar zeggen:
"Er zit alleen een dik gat in m'n lip."[verdachte] zegt dat hij het wil zien en wil dat hij bij haar komt. Hij huilt hierbij heel hard. Hierna gaan ze het letsel koelen.
29 september 2023:
[verdachte] zegt:
"probeer nou niet zo elke keer te steken, want ik sla namelijk."
De militaire kamer is van oordeel dat ook deze audioberichten de verklaring van aangeefster dat zij door verdachte mishandeld en bedreigd is ondersteunen.
Tot slot wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door de verklaring van verdachte zelf.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij niet meer precies weet wat er op 4 januari (de rechtbank leest: 2024) is gebeurd, maar hij weet wel dat hij [slachtoffer 1] met twee handen bij haar keel heeft gegrepen. Het fysieke geweld in de relatie was heel ‘low en basis’. [slachtoffer 1] krabde hem wel eens en verdachte gaf haar een klap op haar schouder, gewoon een stoot. Hij heeft haar ook wel eens geslagen op haar bovenarm. Dit is misschien 3 á 4 keer geweest. Geweldsincidenten vonden soms twee á drie keer in de week plaats, maar soms ook één keer in de week. Dit was zowel verbaal als fysiek. Verdachte voelde zich door [slachtoffer 1] niet gehoord en begrepen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer 1] wel eens heeft vastgepakt bij haar haren en heeft meegenomen, hij denkt dat dit twee keer is voorgekomen. Over de kopstoot heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer 1] met beide handen bij haar schouders vast had en druk aan het praten was. Hierbij heeft zijn hoofd haar neus geraakt. [7]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het nepslaan wel eens is misgegaan, dat hij [slachtoffer 1] geduwd heeft, haar hard bij haar bovenarmen heeft gepakt en dat het kan dat [slachtoffer 1] een blauwe plek heeft opgelopen op haar bovenarm doordat verdachte haar had geslagen. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij de bewoordingen, zoals deze zijn opgenomen ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde, heeft gebruikt, maar dit zou nooit plaats gaan vinden. [8]
Tussenconclusie
Al het voorgaande overzien en afwegende, is de militaire kamer van oordeel dat de verklaring van aangeefster op wezenlijke onderdelen voldoende overtuigende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Hoewel het steunbewijs niet ziet op alle onderdelen van de tenlastelegging, acht de militaire kamer ook die ten laste gelegde mishandelingen wettig en overtuigend bewezen, nu zij ook op die onderdelen geen enkele reden heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster. De militaire kamer acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn levensgezel heeft mishandeld gedurende de ten laste gelegde periode.
Ten aanzien van de ten laste gelegde bedreiging oordeelt de militaire kamer als volgt. De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de door verdachte geuite bewoordingen niet als bedreigend moeten worden aangemerkt, maar als een emotionele ontlading en een verzuchting van frustratie.
De militaire kamer volgt dit verweer van de raadsvrouw niet.
Voor een strafbare bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling, is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat zij zwaar mishandeld zou worden of dat zij het leven zou verliezen. De bedreiging moet van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kon opwekken. In onderhavig geval heeft verdachte aangeefster gedurende een lange periode meermalen mishandeld, waarbij aangeefster meerdere keren letsel heeft opgelopen. Aangeefster had het gevoel dat verdachte zijn dreigementen zou uitvoeren, omdat hij in het verleden ook gedreigd had haar te slaan of bij haar ‘strot’ te pakken en verdachte dit vervolgens ook deed. Tegen deze achtergrond bezien, is de militaire kamer van oordeel dat de – op diverse momenten – geuite bedreigingen, waarna verdachte ook daadwerkelijk geweld gebruikte, bij aangeefster de redelijke vrees konden opwekken dat verdachte daadwerkelijk zou overgaan tot het toepassen van geweld. Dat de bewoording al dan niet vanuit een emotionele ontlading, dan wel een uit een verzuchting van frustratie zouden zijn verricht, doet hier niet aan af.
De militaire kamer acht daarmee eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
Ten aanzien van feit 3, mishandeling [slachtoffer 2] :
Aangeefster [slachtoffer 2] (verder: [slachtoffer 2] ) heeft verklaard dat zij in 2012 een relatie kreeg met verdachte. Ze deden alles wat je in een relatie zou doen, maar ze mocht zich niet zijn vriendin noemen. Wel nam hij [slachtoffer 2] mee op vakantie, waar ze met seks experimenteerden en zijn zij in 2015 samen gaan wonen. In 2014 begon verdachte met slaan, dit noemde hij een ‘corrigerende tik’. Ook pakte hij haar vast bij haar bovenarmen en schudde haar dan door elkaar. [slachtoffer 2] had regelmatig blauwe plekken op haar bovenarm van de vingers van verdachte. Daarna gaf hij haar een klap in het gezicht om rustig te worden. Ook schopte verdachte [slachtoffer 2] regelmatig, hij schopte dan alsof hij een bal wegtrapte, waarbij hij haar voornamelijk raakte aan de buitenkant van haar bovenbenen en op haar kont. Zij had hierdoor regelmatig blauwe plekken op haar bovenbenen en billen. Ook duwde verdachte [slachtoffer 2] regelmatig. Hij duwde haar dan hard in een bepaalde richting. Dit was dusdanig hard dat zij dan haar evenwicht verloor en ergens tegenaan of op de grond viel. [slachtoffer 2] denkt dat verdachte haar iedere dag dat ze samen waren wel één keer mishandelde, dit was ook mentaal. Verdachte pakte haar bij haar bovenarmen, gooide haar op bed of op de keukentafel en schreeuwde vlak bij haar oren: “hou ooooooooooooooooooooop!!!!”. Daarna had [slachtoffer 2] een piep in haar oren. Regelmatig probeerde [slachtoffer 2] zichzelf op te sluiten in de badkamer, echter wist verdachte de deur open te maken en moest [slachtoffer 2] haar hoofd met haar armen beschermen terwijl verdachte met zijn beide vuisten haar harde stompen gaf en schopte.
Op 9 augustus 2014 zat [slachtoffer 2] bij verdachte thuis op de bank in [plaats 2] . Verdachte pakte haar voeten en draaide haar voet helemaal rond. [slachtoffer 2] hoorde van alles scheuren in haar voet en zij voelde vreselijke pijn. Haar enkel werd onmiddellijk dik. Op 11 augustus 2014 is zij hiervoor naar de huisarts en naar het ziekenhuis geweest, waar is vastgesteld dat haar enkelbanden waren gescheurd.
Halverwege 2016 heeft verdachte heel hard tegen het staartbotje van [slachtoffer 2] geschopt, waardoor zij na 1 of 2 weken nog steeds niet kon zitten en moeilijk liep. De huisarts stelde vast dat het botvlies van haar staartbotje was afgescheurd.
Eveneens in 2016 heeft verdachte [slachtoffer 2] bij haar haren gepakt, waarbij hij hard aan haar staart trok en haar met de linkerkant van haar hoofd tegen de deur slingerde.
Tijdens een ruzie op 25 november 2016 heeft verdachte [slachtoffer 2] aan haar haren, op haar knieën over een afstand van ongeveer 3 meter heel hard door de keuken getrokken, waardoor zij met haar knie tegen de dorpel van de keuken naar de gang is gegleden en daardoor een snee in haar knie had.
Eind 2016, begin 2017 heeft verdachte [slachtoffer 2] tijdens een ruzie op de keukentafel geduwd. Hij klemde zijn arm om haar nek in een wurggreep. Terwijl hij haar keel dichtkneep met zijn arm schreeuwde hij hard in haar oor iets in de trant van: “stoppeeeeeeeeeeeeeeeeeeeen!!!!!!!”.
[slachtoffer 2] voelde dat zij geen adem meer kon halen, ze werd licht in haar hoofd en alles werd wit voor haar ogen. Haar luchtpijp was helemaal dichtgeknepen.
Begin 2017 heeft verdachte [slachtoffer 2] tijdens een ruzie achteruit in een hoek van de keuken geduwd, zij voelde op een gegeven moment een harde klap onder haar kin. Zij denkt dat daardoor haar kaak heel hard op elkaar is geklapt en zij voelde dat haar twee voortanden als gruis in haar mond zaten. De tandarts heeft hierop haar tanden geslepen en opgevuld.
Op 3 april 2017 had [slachtoffer 2] wederom ruzie met verdachte. Verdachte blokkeerde haar de weg toen zij wegwilde. Zij was zo boos dat ze haar sleutelbos naar zijn hoofd gooide, waarbij zij hem op zijn neus raakte. Hierop kwam verdachte op haar af en sloeg hard met zijn vuist op haar neus. [slachtoffer 2] voelde dat er bloed uit haar neus stroomde. Hierop is zij naar het ziekenhuis gegaan, waarbij haar neus is rechtgezet. Met de tijd werden haar ogen blauw. [slachtoffer 2] heeft hierdoor drie weken in de ziektewet gezeten. [9]
De militaire kamer is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 2] – ondanks dat zij vanwege het tijdsverloop niet altijd meer exacte data weet te benoemen – als betrouwbaar kan worden aangemerkt. Zij heeft over de verschillende gebeurtenissen specifiek en gedetailleerd verklaard. Daarnaast vindt haar verklaring op wezenlijke onderdelen steun in onderstaande bewijsmiddelen.
De verklaring van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door de foto’s die zij bij haar aangifte heeft gevoegd. Hierop is te zien dat [slachtoffer 2] een snee op haar knie en op haar rug had, verschillende blauwe plekken op haar armen, benen en rug, blauwe ogen en een dikke neus had en kortere voortanden had dan dat zij eerder had. [10]
Bij de tandarts van [slachtoffer 2] is medische informatie opgehaald aangaande het tandartsenbezoek op
1 maart 2017. Hieruit blijkt dat van beide centrale voortanden stukjes waren afgebroken en dat [slachtoffer 2] zichtbaar van slag was. [slachtoffer 2] had aangegeven dat haar vriend hardhandig was geweest. [11]
Bij de huisarts van [slachtoffer 2] zijn de medische gegevens opgevraagd. De huisarts heeft aangegeven dat het trauma heeft plaatsgevonden bij haar vorige huisarts. Uit de medische gegevens blijkt dat in 2014 is genoteerd dat de ex-partner van [slachtoffer 2] haar sloeg/schopte en dat sprake was van een neusfractuur. [12]
De stiefmoeder van verdachte, [getuige 3] heeft verklaard dat zover zij heeft kunnen zien verdachte en [slachtoffer 2] gelukkig waren. Ze kwamen met enige regelmaat bij hen thuis. Verdachte heeft wel ontzettend in een dip gezeten toen de relatie met [slachtoffer 2] over was. Verdachte praatte veel over haar en had het niet snel verwerkt. Ze weet nog dat verdachte aan het einde van de relatie veel leuke dingen met [slachtoffer 2] deed, zoals uitjes, om de relatie te redden. [13]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zeven jaar een relatie met [slachtoffer 2] heeft gehad, waarvan zij twee jaar hebben samengewoond. In de relatie heeft fysiek geweld plaatsgevonden, dit was over en weer, ze hadden wel vaker handgemeen. Het kan zijn dat verdachte [slachtoffer 2] bij haar beide bovenarmen heeft vastgepakt. Het zou ook kunnen dat hij haar wel een schopte. Mogelijk heeft hij een keer tegen de billen van [slachtoffer 2] geschopt. Verdachte heeft tevens verklaard dat [slachtoffer 2] hem een keer sloeg met een sleutelbos. Hij probeerde haar hierop te kalmeren. Bij het vastpakken raakt hij haar neus. [slachtoffer 2] had toen een bloedneus en zij is hiervoor naar het ziekenhuis gegaan. [14]
Tussenconclusie
Levensgezel
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat aangeefster [slachtoffer 2] niet kan worden aangemerkt als levensgezel. Bij de beoordeling of sprake is van een levensgezel zijn de volgende aspecten van belang:
- of sprake is van een gemeenschappelijke huishouding
- de duur van de gemeenschappelijke huishouding
- of er een relatie van affectieve aard is, en met name
- of betrokkenen kennelijk uitgaan van een nauwe lotsverbondenheid.
Doorslaggevend in het begrip levensgezel is dat de nauwe persoonlijke betrekking van een zekere hechtheid is. Het moet gaan om een relatie die qua hechtheid vergelijkbaar is met die tussen echtgenoten of geregistreerde partners. Deze is niet per se met het enkele feit van het samenwonen gegeven en vereist ook niet per se dat betrokkenen met elkaar samenwonen.
Uit de aangifte van [slachtoffer 2] blijkt dat zij met verdachte vanaf 2012 een relatie had. Ze gingen samen op vakantie, waren intiem met elkaar en hadden intieme foto’s van en met elkaar. Uiteindelijk is aangeefster in 2015 ook met verdachte gaan samenwonen. De stiefmoeder van verdachte heeft verklaard dat zij de relatie tussen verdachte en [slachtoffer 2] van begin tot het einde heeft meegemaakt en dat zij samen regelmatig bij hen over de vloer kwamen. Ze verklaart ook dat verdachte het moeilijk had nadat de relatie was beëindigd. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij zeven jaar een relatie heeft gehad met aangeefster, waarvan zij twee jaar hebben samengewoond.
Gezien [slachtoffer 2] en verdachte gedurende een lange tijd een relatie hebben gehad, die van affectieve aard was, waarbij zij samen hebben gewoond en waarbij sprake was van een relatie die vergelijkbaar was met een relatie zoals die tussen echtgenoten of geregistreerd partners, is de militaire kamer van oordeel dat [slachtoffer 2] kan worden aangemerkt als levensgezel.
Gelet op het voorgaande maakt dat het recht tot strafvordering niet is verjaard en dat het betoog van de verdediging dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard niet slaagt.
De militaire kamer is hiervoor al tot het oordeel gekomen dat de verklaring van [slachtoffer 2] als betrouwbaar is aan te merken. Dat zij – zoals door de verdediging is betoogd – haar verklaring zou hebben afgestemd op de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , acht de militaire kamer niet aannemelijk. [slachtoffer 2] heeft in haar verklaring duidelijk benoemd hoe zij tot het besluit is gekomen om toch aangifte te doen. Zij verklaart daarover:

Op 14 juni 2021 ontving ik voor het eerst een berichtje van [slachtoffer 1] . Zij vroeg informatie over [verdachte] . Maar ik wilde niets meer met [verdachte] te maken hebben dus ik heb er niet op gereageerd. Ik ben op 23 november 2023 gebeld door [slachtoffer 1] , zij is de huidige vriendin van [verdachte] . [verdachte] en ik hebben een relatie gehad en tijdens deze relatie heeft [verdachte] mij meerdere malen mishandeld. Ik begreep van [slachtoffer 1] dat [verdachte] haar ook mishandelt en zij wilde weten wat hij mij allemaal aangedaan had. Ik wilde hier eerst niets over vertellen omdat ik geen contact meer met [verdachte] wil. Ik wilde deze vreselijke periode niet oprakelen en door die mishandelingen van [verdachte] heb ik trauma's. Ik heb nachtmerries van de mishandelingen, ik ben heel erg schrikkerig in hele normale omstandigheden en ik ben heel chaotisch en vergeetachtig geworden. Ik heb nooit aangifte gedaan. Bij mijn ex, die veel ergere dingen had gedaan dan
[verdachte] , had dat niets uitgehaald dus mijn vertrouwen in de politie was weg. Ik hoorde van [slachtoffer 1] dat zij nog maar 26 jaar oud is en samen met [verdachte] heeft zij twee jonge kinderen. Ik wil niet dat [slachtoffer 1] of haar kinderen hetzelfde overkomt als wat [verdachte] mij aangedaan heeft. Dit heeft mij doen besluiten om met [slachtoffer 1] in gesprek te gaan en daarom wens ik aangifte te doen tegen [verdachte]. [15]
Hieruit blijkt weliswaar dat er contact is geweest tussen beide aangeefsters, maar de verklaring van [slachtoffer 2] daarover geeft geenszins reden voor de conclusie dat zij in haar aangifte is beïnvloed door [slachtoffer 1] .
De militaire kamer acht gelet op al het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] , zijn toenmalig levensgezel, heeft mishandeld in de ten laste gelegde periode.
Ten aanzien van feit 4:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal, p. 150-156;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 juli 2024.
Ten aanzien van feit 5:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 134;
- het rapport NFiDENT, p. 148;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 juli 2024.
Ten aanzien van feit 6:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 130-141;
- het rapport NFiDENT, p. 142 t/m 148;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 juli 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1,2,3,4,5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 01 juli 2022 tot en met 04 januari 2024 te [plaats 1] ,
in elk geval in Nederland,zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , meermalen
, althans eenmaal,heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
-
(met kracht
)bij de (boven)arm
(en
)te pakken en
/of
- aan de haren te trekken en
/ofaan de haren mee te sleuren/te trekken en
/of
- bij de haren te pakken en
/of (vervolgens
)naar de grond te trekken en
/ofomver te trekken en
/of
- een kopstoot te geven en
/of
- op de arm(en) en
/ofin/op/tegen het gezicht,
althans op/tegen het lichaamte slaan en
/ofte stompen en
/of
- tegen de bil
(len
)en
/ofbe
(e)n
(en
),
althans tegen het lichaam te trappen en/ofte schoppen en
/of
- bij de hand te pakken en
/ofvervolgens met de hand van die [slachtoffer 1] op de deurklink te slaan en
/of
-
(tijdens het geven van borstvoeding
)met zijn, verdachtes, knie
(ën
)op de benen te
drukken/zitten en
/ofvervolgens de keel
/halsvast te pakken en
/of
- bij de keel
/halsvast te pakken
/grijpenen
/of (vervolgens
)de keel
/halsdicht te
drukken/knijpen en
/ofdicht te houden en
/of (vervolgens
)die [slachtoffer 1] bij de keel
/halsomhoog te tillen;
2.
hij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 juli 2023 tot en met 29 september 2023 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , meermalen,
althans eenmaal,heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofzware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen “We moeten alles lekker bijdraaien want we moeten ons zin hebben. Tot dat ik je doodmaak! En dan hoeft niemand zich meer aan regels te houden. Dan krijgt ze gewoon flesvoeding” en
/of“ [slachtoffer 1] , dit gedrag van jou. Ik sla je hiervoor nog een keer voor op je bek” en
/of“…volgende keer geef ik je een nek klap zo hard dat je in het ziekenhuis ligt” en
/of“probeer nou niet zo elke keer te steken, want ik sla namelijk”
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 01 januari 2014 tot en met 31 mei 2017 te [plaats 2] en
/of[plaats 1] , in elk geval in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 2] , meermalen,
althans eenmaal,heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
-
(met kracht
)bij de arm
(en
)te pakken en
/ofvervolgens door elkaar te schudden en
/of
- hard in/vlakbij het oor te schreeuwen en
/of
- aan de haren te trekken en
/ofaan de haren mee te sleuren/te trekken en
/of
-
tegen/op de neus en
/of op/tegen de kaak, althans in
/op/tegenhet gezicht te slaan en
/ofte stompen en
/of
- tegen de bil
(len
)en
/ofde be
(e)n
(en
), althans tegen het lichaamte trappen en
/ofte schoppen en
/of
- tegen het lichaam te duwen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en
/of
- bij de voet te pakken en
/ofvervolgens de voet
(deels)rond te draaien en
/of
- in een zgn. wurggreep vast te houden en
/ofvervolgens de keel/hals dicht te drukken
/knijpenen
/of (vervolgens)vlakbij het oor te schreeuwen en
/of
- met het hoofd tegen de deur te slaan;
4.
hij op
of omstreeks8 januari 2024 te [plaats 1] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
-
een ofmeer
(kogel
)patro
(o)n
(en
)van het kaliber 5.56 x 45 mm en
/of
-
een ofmeer
(kogel
)patro
(o)n
(en
)van het kaliber 9 x 19 mm en
/of
-
een ofmeer kogelpunten van het kaliber 5.56 mm en
/ofhet kaliber 5.56 x 45 mm, voorhanden heeft gehad;
5.
hij op
of omstreeks8 januari 2024 te [plaats 1] ,
in elk geval in Nederland,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,41 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3 MMC,zijnde 3 MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 8 januari 2024 tot en met 9 januari 2024 te [plaats 1] ,
in elk geval in Nederland (telkens)opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 2,82 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendeMDMA en
/of
- 1,2 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne en
/of
- 1,01 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende(meth)amfetamine en
/ofmefedron (4-MMC) en
/of
- 14,6 ml,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-hydroxyboterzuur/GHB,
zijnde MDMA en
/ofcocaïne en
/of(meth)amfetamine en
/ofmefedron (4-MMC) en
/of 4-hydroxyboterzuur/GHB
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 3:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermaals gepleegd;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 6:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering in het rapport van 1 juli 2024 zijn geadviseerd, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Tevens vordert de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het reeds door verdachte ondergane voorarrest van ruim 7 maanden buitenproportioneel is. Bij een strafoplegging zou volgens de raadsvrouw – gelet op soortgelijke zaken – een taakstraf passend zijn. Hierbij dient mee te spelen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor huiselijk geweld. Tevens verzoekt de raadsvrouw de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Verdachte kan zich vinden in de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de elektronische monitoring. Verdachte wordt daarmee teveel in zijn privacy geschaad. Tegen de gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid verzet verdachte zich niet. Gelet op de duur van de voorlopige hechtenis zijn volgens de raadsvrouw de grenzen van het strafrecht bereikt, waardoor zij verzoekt om de voorlopige hechtenis zo spoedig mogelijk op te heffen.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes strafbare feiten. Gedurende een lange periode heeft hij twee van zijn ex-partners meermaals mishandeld. Eén van hen heeft hij daarnaast meermalen bedreigd. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Ten aanzien van [slachtoffer 1] acht de militaire kamer het extra ernstig dat de mishandelingen meer dan eens hebben plaatsgevonden in het bijzijn van hun kinderen en dat dit in de eigen woning plaatsvond, een plek waar aangeefster (en de kinderen) zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Dat de feiten veel impact hebben gehad op beide slachtoffers blijkt uit de onderbouwing van de ingediende vorderingen tot schadevergoeding en de door [slachtoffer 1] ter zitting afgelegde slachtofferverklaring.
Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het aanwezig, dan wel voorhanden hebben van drugs en munitie.
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld is voor soortgelijke feiten.
De militaire kamer heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van 1 juli 2024. Hieruit volgt dat verdachte stabiel lijkt te functioneren op verschillende leefgebieden, zoals huisvesting en financiën, hetgeen als een beschermende factor gezien wordt. Het psychosociaal functioneren heeft volgens de reclassering meegespeeld ten aanzien van de ten laste gelegde feiten. Als verdachte het gevoel had dat er niet naar hem geluisterd werd, ervoer hij veel machteloosheid, wat tot een woede-uitbarsting leidde die hij niet meer onder controle had, wat weer leidde tot fysiek geweld. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Eerder ingezette hulp is niet toereikend geweest om escalaties te voorkomen. waardoor een langdurig forensisch behandeltraject door de reclassering wenselijk wordt geacht. De reclassering spreekt van terugkerend gewelddadig gedrag. Verdachte neemt deels de verantwoordelijkheid voor zijn gedrag, maar hij lijkt zich volgens de reclassering niet (goed) bewust van het effect van zijn gedrag op zijn ex-partner. Bij een veroordeling adviseert de reclassering aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met bijzondere voorwaarden.
Uit de psychiatrische Pro Justitia rapportage van 29 mei 2024, opgesteld door dr. H.A. de Haan en drs. A. du Chattel blijkt dat verdachte narcistische, borderline en vermijdende persoonlijkheidskenmerken vertoont en een periodieke explosieve stoornis heeft. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde, waardoor verdachte verminderd in staat is geweest om andere gedragskeuzes te maken met betrekking tot het door hem geconstateerde onrechtmatige handelen. De rapporteurs adviseren de ten laste gelegde feiten daarom in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het klinisch risico op recidive wordt ingeschat als matig tot hoog als verdachte zonder behandeling een intieme relatie aangaat. Een forensisch ambulante behandeling is geïndiceerd, hetgeen volgens de rapporteurs kan plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Uit de psychologische Pro Justitia rapportage van 19 juni 2024, opgesteld door O.C. van de Bent volgt dat bij verdachte sprake is van een periodieke explosieve stoornis die ook aanwezig was ten tijde van het ten laste gelegde en dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen. Ten tijde van de feiten was sprake van een onderlinge samenhang van een aantal persoonlijkheidskenmerken, zoals achterdocht, rigiditeit, angst voor vermeende/feitelijke verlating en de periodieke explosieve stoornis. Als verdachte het gevoel heeft dat er niet naar hem geluisterd wordt, voelt hij zich machteloos en schieten zijn copingvaardigheden ernstig tekort en volgt er een woede uitbarsting. De psycholoog adviseert om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het risico op een terugval in gewelddadig gedrag wordt ingeschat als matig tot hoog. Een behandeling in een forensisch ambulant kader is geïndiceerd.
Aangezien de conclusies en het advies van de psycholoog en de psychiater gedragen worden door diens bevindingen, neemt de militaire kamer die conclusies en dat advies over.
Gelet op het voorgaande en rekening houdend met straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, acht de militaire kamer een gevangenisstraf de enige gepaste reactie op het handelen van verdachte. De militaire kamer zal daarom aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijke deel zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals opgenomen in het reclasseringsadvies. De militaire kamer wijkt ten aanzien van de verhouding tussen het voorwaardelijke en het onvoorwaardelijke strafdeel af van de eis van de officier van justitie. De militaire kamer acht het ter voorkoming van recidive van belang dat verdachte een grotere stok achter de deur heeft dan door de officier van justitie is geëist. De officier van justitie heeft oplegging van elektronische monitoring gevorderd, echter de militaire kamer acht de contact- en locatieverboden in de vorm van bijzondere voorwaarden met politietoezicht voldoende gewaarborgd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Gelet op de aard, ernst en duur van de feiten, alsook de hiervoor aangehaalde conclusies uit het reclasseringsadvies en de Pro Justitia rapportages, is de militaire kamer van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en/of opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen. Het is van belang dat de contact- en locatieverboden zo snel mogelijk ingaan en worden gehandhaafd, terwijl het de inschatting van de reclassering is dat de behandeling en hulpverlening zo snel mogelijk starten, omdat de kans op een misdrijf anders hoog is. Aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht is daarmee naar het oordeel van de militaire kamer voldaan. De militaire kamer zal daarom de bijzondere voorwaarden, zoals gevorderd, dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1] :
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met feit 1 en feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
Overweging van de militaire kamer
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de mishandelingen en de bedreiging heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel en geestelijk letsel opgelopen. De benadeelde heeft fysiek letsel opgelopen, doordat verdachte haar meermalen aan haar haren heeft getrokken, haar bij haar keel heeft gepakt en haar heeft geslagen, waarbij zij blauwe plekken en een gezwollen lip opliep. Daarnaast heeft verdachte de benadeelde een kopstoot gegeven, waardoor zij een dikke neus had. Tevens heeft de benadeelde geestelijk letsel opgelopen door het handelen van betrokkene, onder andere in de vorm van slaapproblemen en gevoelens van angst. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 3.500,- vaststellen.
Verdachte is vanaf 4 januari 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 2] :
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het onder feit 3 tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, gelet op de verzochte niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, dan wel de gevraagde vrijspraak ten aanzien van feit 3. Indien de militaire kamer tot een bewezenverklaring komt, heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, gelet op de proportionele aansprakelijkheid. De rechtstreekse schade is op basis van de stukken volgens de verdediging niet goed vast te stellen. De gestelde schade zou ook veroorzaakt kunnen zijn door de andere ex-partner van de benadeelde partij.
Overweging van de militaire kamer
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de mishandelingen heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel en geestelijk letsel in opgelopen. De benadeelde partij heeft ten gevolge van de mishandelingen diverse blauwe plekken, een gebroken neus en gescheurde enkelbanden. Daarnaast had zij afgebrokkelde en vergruisde tanden. Verder heeft de benadeelde ernstige geestelijke klachten, waaronder langdurige slaapproblemen en gevoelens van angst lijkende op straatangst en daarmee gepaarde gaand psychisch trauma. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.500,- vaststellen.
De militaire kamer ziet aanleiding om in dit geval af te wijken van de gebruikelijk te hanteren datum waarop de wettelijke rente gaat lopen. Nu aangeefster eerst op 11 januari 2024 aangifte heeft gedaan, acht zij het passend en geboden te bepalen dat verdachte vanaf 11 januari 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag is verschuldigd.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 36f, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich (telefonisch) binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) op het adres: Laan Corpus den Hoorn 102, 9728 JR te Groningen. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Verdachte werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vind. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken, urinecontroles, de module "Stap voor Stap" en het volgen van een gedragsinterventie;
- verdachte zich laat behandelen door Forensische GGZ De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verdachte zich – indien de reclassering dit nodig acht – laat behandelen door Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, voor zijn middelenproblematiek. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Indien de reclassering het nodig acht werkt verdachte mee aan urinecontroles om op die manier zicht te krijgen op eventueel middelengebruik;
- verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect – contact zoekt of heeft met mevrouw [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 3] -1997, voor zover en zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Dat wil zeggen: niet in persoon, telefonisch, via e-mail, SMS, WhatsApp of anderszins. Contact met mevrouw [slachtoffer 1] is enkel toegestaan indien het Openbaar Ministerie dit in overleg met de reclassering, Veilig Thuis of een andere betrokken hulpverleningsorganisatie toestaat. Het opbouwen van contact- of bezoekmomenten met de kinderen verloopt via hulpverleningsorganisaties. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in een straal van 5 kilometer rondom de woning van mevrouw [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 3] -1997, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op de handhaving van dit verbod. Van dit verbod kan enkel worden afgeweken met toestemming van het Openbaar Ministerie, in overleg met de reclassering, Veilig Thuis of een andere betrokken hulpverleningsorganisatie;
- dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoekt of heeft met mevrouw [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 4] -1980, voor zover en zolang het Openbaar Ministerie dat noodzakelijk acht. Dat wil zeggen: niet in persoon, telefonisch, via
e-mail, SMS, WhatsApp of anderszins. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in een straal van 5 kilometer rondom de woning van mevrouw [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 4] -1980, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op de handhaving van dit verbod;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • beveelt dat de gestelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf;
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 3.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 3.500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 45 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 2.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald);
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 2.500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en Kapitein ter Zee (LD) mr. F.E. Venema (militair lid), rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juli 2024.
mr. Y.H.M. Marijs is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2024011810000265, gesloten op 23 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 17-27.
3.Bijlage bij proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 29-34.
4.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 171-173.
5.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 174-175.
6.Proces-verbaal, p. 40-42.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 194-205.
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 juli 2024.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 45-52.
10.Bijlage bij proces-verbaal van aangifte, p. 54-75.
11.Proces-verbaal, p. 76.
12.Proces-verbaal, p. 79.
13.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 185.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 230-239.
15.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 45.