ECLI:NL:RBGEL:2024:4686

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
C/05/436203 / HA ZA 24-264
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht en toepasselijk recht in civiele procedure tussen Duitse en Nederlandse rechtspersonen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 juni 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de Duitse rechtspersoon Kaiserwetter GmbH & Co. KG en de Nederlandse besloten vennootschap Impetu B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J. Verweij, vorderde betaling van openstaande facturen. De rechtbank moest allereerst beoordelen of zij rechtsmacht had, gezien het internationale karakter van de zaak. Op basis van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 concludeerde de rechtbank dat zij rechtsmacht had, omdat de gedaagde niet verschenen was en de eiseres in Duitsland gevestigd is.

Vervolgens diende de rechtbank het toepasselijke recht vast te stellen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de eiseres haar vorderingen had gegrond op Nederlands recht, Duits recht van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot nakoming van de betalingsverplichtingen toewijsbaar was, maar wees de vordering tot wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten af, omdat deze niet onder het Duitse recht konden worden toegewezen. De rechtbank wees ook de vordering tot veroordeling in 'eventuele verdere executiekosten' af, omdat deze te onbepaald was.

In de beslissing werd gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 23.176,21 aan eiseres, evenals de proceskosten van € 3.815,17, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.F. van den Berg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/436203 / HA ZA 24-264
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
KAISERWETTER GMBH & CO. KG,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
eiseres,
advocaat mr. R.J. Verweij te Nijmegen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IMPETU B.V.
statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Nijmegen,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres is gevestigd in Duitsland. Dat betekent dat de zaak een internationaal karakter draagt. Gelet hierop ligt allereerst de vraag voor of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Het geschil is een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012. De rechtsmacht moet dus aan de hand van deze verordening worden beoordeeld. Ingevolge artikel 4 lid 1 van deze verordening moeten zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Dit betekent dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Deze rechtbank is ingevolge het bepaalde in het Wetboek van rechtsvordering absoluut en relatief bevoegd.
2.2.
Het toepasselijke recht moet worden bepaald aan de hand van Verordening (EG) Nr. 593/2008 (hierna: de verordening). Niet gesteld of gebleken is dat partijen een rechtskeuze als bedoeld in artikel 3 van de verordening hebben gemaakt, zodat het toepasselijke recht aan de hand van artikel 4 van de verordening moet worden bepaald. Op grond van het bepaalde in lid 1 sub a en b van dit artikel is de rechtbank van oordeel dat - hoewel eiseres haar vorderingen heeft gegrond op een aantal specifieke bepalingen van Nederlands recht - Duits recht van toepassing is. Omdat de rechtbank geen aanleiding heeft om te veronderstellen dat de vordering tot nakoming (van de op gedaagde uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, te weten betaling van de door eiseres overgelegde facturen) op grond van het Duitse recht niet toewijsbaar is, is die vordering toewijsbaar. Dit geldt echter niet voor de door eiseres (naar Nederlands recht) gevorderde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten, zodat het gevorderde in zoverre wordt afgewezen.
2.3.
Eiseres heeft ook gevorderd om gedaagde te veroordelen in de ‘eventuele verdere executiekosten’. Deze vordering wordt afgewezen, omdat de rechtbank - behoudens de hierna te noemen nakosten - gedaagde niet op voorhand in de ‘eventuele verdere executiekosten’ kan veroordelen, omdat nog niet vaststaat of die kosten daadwerkelijk gemaakt zullen worden en, zo ja, wat de (redelijke) omvang daarvan dan is. De vordering is in zoverre ook te onbepaald om te kunnen worden toegewezen.
2.4.
Voor het overige komt het gevorderde de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Het gevorderde zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.5.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente, worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 140,17
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat €
786,00(1,0 punt × tarief € 786,00)
Totaal € 3.815,17.
2.6.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 23.176,21,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres, binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, de proceskosten te betalen, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 3.815,17, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.