In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 17 juli 2024, hebben de ouders van een 20-jarige zoon een voorlopige voorziening aangevraagd. De ouders stellen dat de thuissituatie onhoudbaar is door het gedrag van hun zoon, die niet studeert, nauwelijks werkt, en zich agressief gedraagt. Ze vorderen dat de rechtbank hun zoon beveelt de woning te verlaten en hem verbiedt zich in de buurt van hun huis te begeven. De zoon heeft eerder een huisverbod gekregen na een incident waarbij hij zijn moeder heeft geslagen. Ondanks dat hij tijdelijk de woning heeft verlaten, zijn de ouders bezorgd dat hij terug zal keren. De rechtbank heeft de vordering van de ouders afgewezen, omdat er onvoldoende grond was om de zoon te verbieden zich in de buurt van de woning te begeven. De rechtbank oordeelde dat de ouders voldoende processueel belang hadden, maar dat de situatie niet zodanig was dat de gevraagde voorlopige voorzieningen gerechtvaardigd waren. De zaak zal verder worden behandeld in een mondelinge zitting op 29 oktober 2024, waar partijen hun standpunten kunnen toelichten en mogelijk tot een schikking kunnen komen.