ECLI:NL:RBGEL:2024:4585

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
C/05/437719 / FZ RK 24 1550
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op grond van de Wet zorg en dwang

Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diagnose Korsakov niet is komen vast te staan, maar dat er wel sprake is van cognitieve problemen en een ernstige alcoholverslaving. De rechtbank oordeelt dat, ondanks het ontbreken van een bevestigde diagnose Korsakov, de situatie van de cliënt voldoet aan de criteria voor een machtiging op grond van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt is al jarenlang in behandeling, maar zonder blijvend resultaat. De rechtbank concludeert dat de zorgbehoefte van de cliënt het beste past bij het zorgregime van de Wzd, omdat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank wijst het verzoek om een second opinion af, omdat de huidige combinatie van psychische en cognitieve problemen voldoende is voor de machtiging. De machtiging wordt verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 9 januari 2025.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/437719 / FZ RK 24 1550
Beschikking van de meervoudige kamer van 9 juli 2024 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
verblijfadres: Tactus, [locatie] , op grond van een zorgmachtiging geldend tot en met 12 september 2024,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. P.W.E. Hoezen te Winterswijk.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 25 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juli 2024, in het gebouw van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
dhr. [naam 1] , als zorgverantwoordelijke verbonden aan Tactus;
mw. [naam 2] , als eerst verantwoordelijke verpleegkundige verbonden aan Tactus;
mw. [naam 3] , de mentor van cliënt;

2.Verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3. Beoordeling

Waar gaat het over?
3.1.
De rechtbank moet beoordelen of voor cliënt een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf moet worden afgegeven op grond van de Wzd. Betrokkene is ten tijde van de mondelinge behandeling opgenomen bij Tactus Verslavingszorg, locatie Zutphen, met een zorgmachtiging op grond van de Wvggz. In die procedure is vastgesteld dat cliënt onder meer lijdt aan een ernstige alcoholverslaving en matig tot ernstige cognitieve stoornissen (Korsakov). De behandeling bij Tactus is inmiddels afgerond.
Wat zijn de wettelijke criteria?
3.2.
Op grond van artikel 24 lid 4 van de Wzd kan de rechter een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf verlenen voor een persoon met een psychische stoornis en de stoornis van die persoon gelijkstellen met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, indien de rechter op basis van de verklaring van een ter zake kundige arts oordeelt dat sprake is van een psychische stoornis:
a. die dezelfde gedragsproblemen of regieverlies als een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap kan veroorzaken;
b. waarbij de benodigde zorg in verband met deze gedragsproblemen of regieverlies
vergelijkbaar is met de zorg die nodig is bij een psychogeriatrische aandoening of
verstandelijke handicap; en
c. waarbij deze gedragsproblemen kunnen of dit regieverlies kan leiden tot ernstig nadeel.
Daarbij moet de rechter op grond van artikel 24, lid 3 en lid 5 Wzd dan verder beoordelen of:
a. het gedrag van een cliënt als gevolg van zijn stoornis leidt tot ernstig nadeel;
b. de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden;
c. de opname en het verblijf of de voortzetting van het verblijf geschikt is om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden, en
d. er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden.
3.3.
Op grond van artikel 1 lid 4 Wzd juncto artikel 1.a., sub a Besluit zorg en dwang kan het syndroom van Korsakov gelijk worden gesteld met een psychogeriatrische aandoening.
Is aan deze wettelijke criteria voldaan?
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat in het geval van cliënt voldaan is aan deze wettelijke criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf. Hierna volgt de uitleg van die beslissing.
3.5.
De advocaat van cliënt heeft verweer gevoerd tegen het verzoek en heeft verzocht het verzoek af te wijzen. Door cliënt wordt betwist dat sprake is van een aandoening in de zin van de Wzd. De diagnose Korsakov is gesteld en herhaald in de medische verklaring, maar niet bevestigd door de psycholoog die is ingeschakeld voor een ‘second opinion’. Bovendien is niet onderbouwd dat er sprake is van Korsakov met grote beperkingen zoals bedoeld in het Besluit zorg en dwang. Ook is een opname volgens de advocaat niet noodzakelijk. Er zijn minder ingrijpende mogelijkheden. Er lag en ligt namelijk een plan voor cliënt om terug te gaan naar huis.
3.6.
De rechtbank stelt vast dat de diagnose Korsakov die in de medische verklaring is opgenomen veel discussie heeft doen ontstaan. Op grond van wat is besproken is de diagnose Korsakov voor de rechtbank niet komen vast te staan. Wel staat vast voor de rechtbank dat sprake is van (enige) cognitieve problemen. Dat is niet betwist en uit meerdere testen gebleken. Daarnaast is sprake van meerdere psychische aandoeningen, waaronder een chronisch-recidiverende alcoholverslaving. Tot slot is sprake van reeds langer bestaande emotionele problematiek. Deze is eerder benoemd als borderline persoonlijkheidsstoornis en posttraumatische stressstoornis.
3.7.
Bij de vraag of de Wzd in een dergelijke situatie van toepassing is, heeft de wetgever (na een wetswijziging) de zorgbehoefte naast de stoornis mede leidend laten zijn. Kort samengevat betekent dat, dat als er geen behandelmogelijkheden zijn en er met name zorg nodig is om ‘regieverlies’ tegen te gaan, de WZD van toepassing is, ook als er sprake is van een psychische stoornis en niet van een psychogeriatrische stoornis, een verstandelijke beperking of een gelijkgestelde aandoening (op grond van artikel 24 lid 4 Wzd). De rechtbank is van oordeel dat die situatie zich hier voordoet. Cliënt worstelt al jaren met diverse psychische problemen waaronder een ernstige alcoholverslaving. Zij is als gevolg van die problemen al jarenlang in behandeling, maar zonder enig (blijvend) resultaat. In periodes dat cliënt is opgenomen functioneert zij redelijk goed maar zodra ze met ontslag naar huis gaat valt zij onmiddellijk terug in haar verslaving. Dat heeft ertoe geleid dat ze meerdere malen binnen korte tijd weer opgenomen moest worden, zelfs op de SEH afdeling van het ziekenhuis. Naast deze problematiek speelt sinds enige tijd ook cognitieve problematiek. Hoewel niet helemaal duidelijk is hoe ernstig die problematiek is, is het de rechtbank wel duidelijk dat de combinatie van problemen ernstig genoeg is om een opname te rechtvaardigen. En het is de rechtbank ook duidelijk dat de zorgbehoefte (gericht op het tegengaan van het ernstig nadeel) van cliënt het beste past bij het zorgregiem van de Wzd.
3.8.
Voor de rechtbank is uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken voldoende duidelijk geworden dat er sprake is van een gedragspatroon dat ernstig nadeel oplevert. Dit ernstig nadeel doet zich voor in de situatie waarin cliënt, ten gevolge van haar cognitieve problemen en psychische aandoening, teruggaat naar huis en terugvalt in haar alcoholgebruik. Er bestaat in die situatie een aanzienlijk risico op:
levensgevaar;
ernstig lichamelijk letsel;
ernstige psychische schade;
ernstige verwaarlozing;
maatschappelijke teloorgang;
bedreiging van de veiligheid van cliënt al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt.
Hoewel cliënt binnen de structuur van de kliniek goed functioneert, valt zij tot nu toe steeds binnen hele korte tijd (de laatste keer binnen een dag) terug in alcoholgebruik wanneer zij weer thuis is. Daarbij drinkt ze zoveel dat er een levensgevaarlijke situatie ontstaat. Verder verwaarloost zij zichzelf en haar huisdieren. Ook geldt dat haar cognitieve (en fysieke) problemen erger worden als ze blijft drinken. Tot slot zijn er aanwijzingen dat er misbruik van haar kwetsbare positie wordt gemaakt door derden. Om dit ernstig nadeel tegen te gaan, is het met name nodig dat ze in de gaten wordt gehouden en dat er structuur wordt geboden. Deze zorg is vergelijkbaar met de zorg die past bij aandoeningen vanuit de Wzd.
3.9.
De rechtbank vindt dan ook dat de opname en het verblijf op dit moment nog noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt is niet in staat zichzelf te handhaven buiten een opname-setting en zonder 24-uurs toezicht, zorg en begeleiding. Ambulante behandeling lijkt daarom in de huidige situatie onvoldoende. Dat is in het verleden, en laatst nog in de periode maart/april 2024 steeds weer gebleken.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de mentor aangegeven dat er bij woonzorglocatie Atlant ( [afdeling] ) een plek vrij is voor cliënt bij het observatiecentrum. De afdeling biedt de mogelijkheid om via observatie te onderzoeken welke zorgbehoefte en woon(zorg)locatie voor cliënt het meest geschikt is. Cliënt kan hier direct terecht. Binnen de [afdeling] kan cliënt voor nu de 24-uurs zorg geboden worden zodat het risico op ernstig lichamelijk letsel, verdere verwaarlozing en kans op overlijden kan worden voorkomen. In een beschermde omgeving lukt het cliënt namelijk wel om abstinent te blijven. Binnen deze afdeling zal ook onderzocht worden hoe cliënt in de toekomst zo zelfstandig mogelijk kan blijven functioneren en wat hier voor nodig is. Het is niet uitgesloten dat ze in de toekomst terug naar huis kan, maar hiervoor moet eerst goed onderzocht worden hoe om te gaan met haar ernstige verslavingsproblematiek.
3.10.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt is niet bereid om op vrijwillige basis mee te werken aan verdere diagnostiek en behandeling bij Atlant ( [afdeling] ).
3.11.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechterlijke machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt dus tot en met 9 januari 2025.
Second opinion
3.12.
Omdat de huidige combinatie van psychische problemen en cognitieve problemen op grond van artikel 24 lid 4 Wzd voldoende zijn om een rechterlijke machtiging toe te wijzen, zal de rechtbank het verzoek van de advocaat om een second opinion te gelasten afwijzen. De mogelijke antwoorden op de door de advocaat van cliënt voorgestelde vragen is daarvoor niet relevant. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat de plaatsing bij Atlant ( [afdeling] ) juist plaatsvindt om de diagnose te verfijnen en om te onderzoeken welke precieze zorgbehoefte passend is. Daarbij is het ook mogelijk dat de conclusie wordt dat ze niet (langer) zal worden opgenomen maar dat toegewerkt wordt naar terugkeer naar huis in combinatie met intensieve thuiszorg of dat ze begeleid zal moeten gaan wonen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:
[naam cliënt], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
9 januari 2025;
4.3.
wijst af het verzoek van cliënt om een second opinion te gelasten.
Deze beschikking is door mr. B. Krijnen, mr. R.B.M. Keurentjes, en mr. Y. Yildiz, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2024, in aanwezigheid van mr. S.W. Nugteren als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 juli 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.