ECLI:NL:RBGEL:2024:4581
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van militairen in drugshandelzaak na gebrek aan bewijs
Op 15 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vijftal militairen die verdacht werden van het handelen in drugs, specifiek cocaïne en MDMA (XTC). De zaak kwam voort uit een onderzoek naar de medeverdachte, die op 27 maart 2022 op Curaçao werd aangehouden. Dit leidde tot een breder onderzoek naar de betrokkenheid van meerdere militairen bij drugshandel. De officier van justitie stelde dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, met uitzondering van de cocaïne, en eiste een taakstraf van 40 uren. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, onder andere vanwege een onherstelbaar vormverzuim tijdens het voorbereidend onderzoek.
De militaire kamer beoordeelde of er sprake was van een redelijk vermoeden van schuld bij de observatie van de medeverdachte door een opsporingsambtenaar. De kamer concludeerde dat er voldoende objectieve en concrete gegevens waren die een verdenking van strafbare feiten opleverden. Ondanks de verdenkingen en de communicatie over drugs via WhatsApp, oordeelde de militaire kamer dat het bewijs onvoldoende was om de verdachte te veroordelen voor het opzettelijk verstrekken of aanwezig hebben van harddrugs. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij in de tenlastegelegde periode drugs voorhanden had gehad.
Dit vonnis is gewezen door een meervoudige militaire kamer en is openbaar uitgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in situaties waarin de beschuldigingen betrekking hebben op ernstige misdrijven zoals drugshandel.