ECLI:NL:RBGEL:2024:4580

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
05-049736-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van militairen in drugshandelzaak na onvoldoende bewijs

Op 15 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een vijftal militairen die beschuldigd werden van handel in drugs. De zaak kwam voor de meervoudige militaire kamer in Arnhem, onder leiding van voorzitter mr. Y. van Wezel, samen met mr. R.M.H. Pennings en militair lid Kapitein-ter-Zee (LD) mr. F.E. Venema. De officier van justitie had de verdachten ten laste gelegd dat zij opzettelijk cocaïne, MDMA (XTC-tabletten), 3-MMC en hennep hadden verstrekt of voorhanden hadden gehad, waarbij sprake zou zijn van medeplegen. De tenlastelegging besloeg verschillende periodes tussen 2019 en 2022, met specifieke verwijzingen naar de betrokkenheid van de verdachten in Woerden.

Tijdens de rechtszitting werd duidelijk dat het onderzoek was gestart naar aanleiding van de aanhouding van een medeverdachte op Curaçao, die in verband werd gebracht met de handel in harddrugs. De politie had gegevens van een inbeslaggenomen mobiele telefoon onderzocht, wat leidde tot de identificatie van meerdere militairen, waaronder de verdachte. De officier van justitie stelde dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, en eiste een taakstraf en een geldboete voor de verdachten.

De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, en de militaire kamer oordeelde dat het bewijs onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. Het enkele feit dat de verdachte WhatsApp-gesprekken had gevoerd over drugs en had verklaard XTC te hebben gebruikt, was niet genoeg om de beschuldigingen te onderbouwen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, en het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. S. Benbouazza.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/049736-23
Datum uitspraak : 15 juli 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. S.M. Diekstra, advocaat in Leiden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 december 2019 tot en met 10 november 2022 te Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (zogenoemde XTC-tablet(ten), zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 november 2021 tot en met 10 november 2022 te Woerden, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-MMC en/of hennep, zijnde 3-MMC en/of hennep, zijnde een middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, waarbij geldt dat de pleegperiode voor wat betreft feit 2 korter is dan ten laste is gelegd, en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren voor feit 1 en een geldboete van € 250,00 voor feit 2.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Op 27 maart 2022 is [medeverdachte] door de politie op Curaçao aangehouden op grond van de verdenking van het voorhanden hebben van en dealen in harddrugs. Hierop is een onderzoek ingesteld naar de gegevens op de inbeslaggenomen mobiele telefoon van deze medeverdachte. Naar aanleiding van de resultaten hiervan kwamen meerdere militairen, waaronder verdachte, in beeld in verband met het mogelijk verstrekken dan wel voorhanden hebben van (hard)drug en is een breder onderzoek opgestart.
Vrijspraak
Aan verdachte is – kortgezegd – ten laste gelegd dat hij opzettelijk cocaïne, MDMA (XTC-tabletten), 3-MMC en hennep heeft verstrekt of in elk geval aanwezig heeft gehad en dat daarbij sprake was van medeplegen.
De militaire kamer overweegt dat het enkele feit dat verdachte WhatsApp-gesprekken heeft gevoerd over bepaalde soorten drugs en heeft verklaard dat hij wel eens XTC heeft gebruikt, onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. Het dossier bevat onvoldoende bewijs waaruit blijkt dat verdachte in de tenlastegelegde periode (hard)drugs voorhanden heeft gehad. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

4.De beslissing

De militaire kamer spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings, rechters, en Kapitein-ter-Zee (LD) mr. F.E. Venema, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juli 2024.
mr. S. Benbouazza is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen