1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 in de gemeente [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de nek/hals en/of hoofd/gezicht en/of borst en/of buik en/of armen, in ieder geval in het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken/gesneden/geprikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te [plaats] aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere steekwonden die gehecht moesten worden, heeft toegebracht door
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] te steken en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de nek/hals en/of hoofd/gezicht en/of borst en/of buik en/of armen, in ieder geval in het lichaam van die [slachtoffer 1] te steken en/of te snijden en/of te prikken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 in de gemeente [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de nek/hals en/of hoofd/gezicht en/of borst en/of buik en/of armen, in ieder geval in het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken/gesneden/geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te [plaats] aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een snijwond (van ongeveer 9 centimeter) in de (onder)arm, heeft toegebracht door
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] te steken en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de (onder)arm, in ieder geval in het lichaam van die [slachtoffer 2] te steken en/of te snijden en/of te prikken,
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gestoken en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de (onder)arm, in ieder geval in het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gestoken/gesneden/geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 augustus 2023 te [plaats] [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] te steken en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal met een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steek-/snijvoorwerp, in de (onder)arm, in ieder geval in het lichaam van die [slachtoffer 2] te steken en/of te snijden en/of te prikken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een snijwond (van ongeveer 9 centimeter) in de (onder)arm ten gevolge heeft gehad;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten. Verdachte dient van het onder 2 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat het letsel van de dochter van verdachte niet gekwalificeerd kan worden als zwaar lichamelijk letsel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van beide feiten. Ten aanzien van het eerste feit heeft de raadsvrouw gesteld dat er geen aanmerkelijke kans is geweest op de dood, nu verdachte met het mes in de hand niet met kracht heeft kunnen bewegen. Het letsel van aangever betreft geen zwaar lichamelijk letsel, zodat ook voor het subsidiair ten laste gelegde vrijspraak dient te volgen. Het tweede feit kan niet worden bewezen nu onduidelijk is hoe het letsel is ontstaan, bovendien is er geen sprake van (voorwaardelijk) opzet en van zwaar lichamelijk letsel.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging ten aanzien van de feiten, waarbij zij een beroep heeft gedaan op noodweer dan wel noodweerexces, nu aangever als eerste verdachte bij de keel heeft gegrepen als gevolg waarvan verdachte in ademnood verkeerde.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 10 augustus 2023 in zijn woning in [plaats] was. Hij zat aan de eettafel en verdachte kwam bij hem staan. Aangever heeft verklaard dat hij opstond, dat ze face to face kwamen te staan en dat verdachte hem een onverwachte klap met zijn vuist op zijn kaak gaf. Ook heeft aangever verklaard dat ze in de tuin terecht zijn gekomen en dat verdachte met een mes drie keer in zijn richting heeft gestoken. Verdachte heeft hem met het mes in zijn nek weten te raken.
Uit het rapport van de forensische arts blijkt ten aanzien van het letsel van [slachtoffer 1] onder meer het volgende. [slachtoffer 1] heeft bij zijn linker oorlel een snijwond/steekwond opgelopen van 2 cm dat gehecht is. Net onder zijn linker kaakhoek heeft [slachtoffer 1] een snijwond/steekwond van 2 cm dat gehecht is. Deze verwonding betreft een slagaderlijke bloeding, welke bloeding gestopt is na toediening van lidocaïne en adrenaline en viermaal overhechten. Onder zijn kin punt heeft [slachtoffer 1] een snijwond/steekwond van 0,7 cm dat gehecht is. Voorts heeft [slachtoffer 1] onder zijn onderlip een snijwond van 2 cm dat gehecht is. Aan zijn hals, onder de rechter kaakhoek heeft [slachtoffer 1] een 3 cm lange huidbeschadiging hetgeen een snijverwonding betreft.
Ten aanzien van het gevaar van letsels aan de hals heeft de forensische arts naar voren gebracht dat door een hevige bloeding van de halsslagaders een verbloedingsshock kan ontstaan met een reële kans op overlijden zonder medisch ingrijpen. De gehechte huidverwoning bij de linker kaakhoek ligt dicht in de buurt van het verloop van de dieper gelegen halsslagaders aan die zijde. Bij dieper steken was deze mogelijk wel geraakt. Mes verwondingen in het strottenhoofd en de luchtpijp kunnen leiden tot aantasting/afsluiting van de luchtwegen. Het missen van een trauma aan het strottenhoofd kan leiden tot een luchtwegbelemmering en tot de dood.
Getuige [slachtoffer 2] , de dochter van verdachte, heeft verklaard dat verdachte en [slachtoffer 1] in de woonkamer dicht bij elkaar stonden. Ze zag dat haar vader met zijn arm uithaalde en met zijn vuist [slachtoffer 1] raakte. Ze heeft verklaard dat zij gedurende de worsteling in de keuken en in de tuin tussen verdachte en [slachtoffer 1] in stond en dat zij hen uit elkaar wilde halen. Na afloop van het incident zag ze dat haar arm onder het bloed zat en dat deze open lag.In het proces-verbaal van bevindingen van de beschrijving van de camerabeelden is beschreven dat te zien is dat [slachtoffer 2] een verwonding heeft op haar rechterarm op het moment dat zij via de achterdeur naar buiten komt.Uit de letselrapportage volgt dat sprake is van een snijwond op de rechterarm van ongeveer 8 à 9 cm. Er zijn 12 hechtingen geplaatst.
In de achtertuin waar het steekincident deels heeft plaatsgevonden, hangen twee camera’s en de beschrijving van beelden daarvan is vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen. Er wordt beschreven dat getuige [slachtoffer 2] [slachtoffer 1] omarmt en via de achterdeur naar buiten komt en dat verdachte vervolgens naar buiten komt. Te zien is dat [slachtoffer 2] op het moment dat zij naar buiten komt al een verwonding heeft op haar rechterarm die bloedt. Verdachte heeft een mes in zijn rechterhand en hij maakt hiermee een stekende beweging in de richting van [slachtoffer 1] . De partner van verdachte komt ook naar buiten en zij probeert haar man, verdachte, tegen de houden. Tijdens de worsteling is te zien dat verdachte een beweging van onder naar boven maakt, in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] . Het hoofd van [slachtoffer 1] bevindt zich op dat moment achter het lichaam van [slachtoffer 2] . Het gevecht zet zich in de tuin voort terwijl [slachtoffer 2] en de partner van verdachte, verdachte en [slachtoffer 1] uit elkaar proberen te houden. Voorts is te zien is dat [slachtoffer 1] gewond is geraakt, er is bloed zichtbaar op de linker onderzijde van zijn gezicht en op zijn linkerarm. Verdachte en aangever blijven elkaar over en weer vasthouden aan hun kleding. Op een gegeven moment duwt [slachtoffer 1] tegen verdachte, zijn partner en [slachtoffer 2] waardoor zij alle vier ten val komen op de tuintafel. [slachtoffer 1] kwomt hierbij bovenop te liggen. Te zien is dat verdachte nog steeds het mes vast heeft en stekende bewegingen maakte in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] . Kort hierna is te zien dat [slachtoffer 1] zijn linkerhand bij zijn hoofd houdt en dat dan ernstig gewond lijkt.
Ten aanzien van feit 1
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank op basis van de aangifte en de verklaring van [slachtoffer 2] vast dat verdachte degene is geweest die als eerste geweld heeft gebruikt door [slachtoffer 1] te slaan, waarna een vechtpartij is ontstaan en verdachte een mes van het aanrechtblok heeft gepakt. In het verdere verloop van het gevecht is verdachte, zoals is gebleken uit het proces-verbaal van de camerabeelden, degene die [slachtoffer 1] aanvalt en blijft aanvallen. De rechtbank stelt vast dat verdachte meerdere malen met een mes heeft gestoken in de richting van de hals en het hoofd van [slachtoffer 1] en hem in deze delen van het lichaam ook heeft geraakt.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is hoe het handelen van verdachte juridisch moet worden gekwalificeerd. Voor een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit dient allereerst te worden beoordeeld of verdachte met zijn handelen de bedoeling (vol opzet) heeft gehad om [slachtoffer 1] te doden. De rechtbank overweegt dat niet gebleken is dat verdachte de dood van [slachtoffer 1] heeft beoogd. De rechtbank moet vervolgens beoordelen of sprake was van opzet in voorwaardelijke zin op de dood van [slachtoffer 1] .
Volgens vaste jurisprudentie is sprake van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg als verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het gevolg heeft aanvaard.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 1] meerdere malen in zijn hals en gezicht is geraakt met het mes, net onder zijn linker kaakhoek hetgeen in de buurt is van de halsstreek en tot een slagaderlijke bloeding heeft geleid. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in de halsstreek (slag)aders bevinden. Deze aders liggen vrij dicht onder het huidoppervlak. Er was sprake van een gevecht waarbij zowel verdachte als [slachtoffer 1] in beweging waren. Aldus was sprake van een ongecontroleerde situatie. Onder die omstandigheden met een mes een snijdende of stekende beweging maken in de buurt van de hals levert een aanmerkelijke kans op dodelijk letsel op. Die wetenschap mag bij een ieder – en dus ook bij verdachte - als bekend worden verondersteld. De verklaring van verdachte dat hij niet wist dat hij een mes in de hand en dacht dat hij een lepel of een vork vasthield wordt verworpen: de vorm van het heft van een mes wijkt af van de vorm van lepels en vorken. Verder passen de door verdachte met het mes gemaakte handelingen -het steken- zo zeer bij een mes en niet bij het vasthouden van een lepel of vork dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat hij een mes vasthad. Aldus acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat verdachte niet wist dat hij een mes zijn hand had. Door aldus met een mes te handelen zoals hiervoor beschreven heeft verdachte de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] zou komen te overlijden bewust aanvaard. Verdachte heeft daarmee voorwaardelijk opzet op de dood van aangever gehad.
De rechtbank vindt het primair tenlastegelegde daarom bewezen.
Verdachte heeft een beroep gedaan op noodweer(exces) doordat [slachtoffer 1] hem bij zijn keel zou hebben vastgepakt en hebben dichtgeknepen als gevolg waarvan hij in ademnood kwam en zich met het mes heeft verdedigd. De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte degene is die aangever heeft aangevallen en als eerste geweld heeft gebruikt door hem met een vuist in diens gezicht te slaan. In reactie daarop heeft [slachtoffer 1] verdachte bij diens keel vastgepakt. Hoewel aldus is gebleken dat [slachtoffer 1] verdachte bij de keel heeft vastgepakt, is niet aannemelijk geworden dat aangever de keel van verdachte heeft dichtgeknepen als gevolg waarvan [slachtoffer 1] in ademnood kwam noch dat dit vastpakken lang heeft geduurd. De reactie van [slachtoffer 1] was, zowel naar vorm als ernst, naar het oordeel van de rechtbank een te verwachten gevolg op de aanval van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is daardoor geen sprake geweest van wederrechtelijke aanval door [slachtoffer 1] waartegen verdachte zich mocht verdedigen. Nu er geen sprake is geweest van een noodweersituatie, wordt het beroep op noodweer en noodweerexces reeds om die reden verworpen.
Ten aanzien van feit 2
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat uit de beschrijving van de beelden blijkt dat [slachtoffer 2] op het moment dat zij naar buiten loopt al een verwonding op haar arm heeft die bloedt. Op basis hiervan is de rechtbank van oordeel dat zij binnen, in de keuken, met het mes door verdachte is gestoken of gesneden. Verdachte is de enige die gedurende het gehele incident een mes vast heeft gehad en [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij tijdens de worsteling in de keuken tussen verdachte en [slachtoffer 1] instond. Voorts blijkt uit de beschrijving van de camerabeelden van de achtertuin dat op de momenten dat verdachte stekende bewegingen maakt in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] naast [slachtoffer 1] staat dan wel tussen verdachte en [slachtoffer 1] in staat.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is hoe het handelen van verdachte juridisch moet worden gekwalificeerd.
De rechtbank is van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 2] , gelet op de aard van het letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel (geschatte genezingsduur van 3 weken) geen zwaar lichamelijk letsel oplevert zodat de rechtbank verdachte van de primair ten laste gelegde zware mishandeling zal vrijspreken.
Voor een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit, te weten een poging tot zware mishandeling, dient de rechtbank te beoordelen of verdachte met zijn handelen vol opzet heeft gehad om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen bij [slachtoffer 2] . De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van verdachte en zijn dochter niet is gebleken dat verdachte dit heeft beoogd. De rechtbank moet vervolgens beoordelen of sprake is geweest van opzet in voorwaardelijke zin. Bij de beoordeling hanteert de rechtbank hetzelfde juridisch kader als bij de overweging ten aanzien van feit 1 beschreven.
Uit het vorenstaande blijkt dat [slachtoffer 2] verdachte en [slachtoffer 1] gedurende het gevecht in de keuken uit elkaar wilde halen en daartoe in de nabijheid, of zelfs tussen, de vechtende verdachte en [slachtoffer 1] stond en daarbij is gestoken of gesneden in haar arm. Het is een feit van algemene bekendheid dat het steken met een mes in een arm kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel. In de arm bevinden zich onder andere spieren, pezen, zenuwen, aders en slagader die bij beschadiging tot zodanig letsel kan leiden dat langdurig herstel is vereist of leidt tot blijvende verminderde validiteit. Daarnaast kan de beschadiging van de huid leiden tot zodanig ontsierende blijvende littekens, dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Nu dit een feit van algemene bekendheid is, stelt de rechtbank vast dat verdachte zich ook bewust was van die aanmerkelijke kans. Door ondanks in de directe nabijheid van [slachtoffer 2] een worsteling met [slachtoffer 1] aan te gaan of voort te zetten en waarbij een mes wordt gebruikt, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 2] daardoor zou worden geraakt en daarbij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
In de tuin heeft verdachte meerdere stekende bewegingen gemaakt in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] , terwijl hij wist en kon zien dat [slachtoffer 2] naast [slachtoffer 1] stond, dan wel tussen verdachte en [slachtoffer 1] in. Door desondanks door te gaan met maken van stekende bewegingen richting [slachtoffer 1] en daarmee richting het lichaam van [slachtoffer 2] gedurende een gevecht waarbij ze alle drie in beweging zijn en het derhalve een ongecontroleerde situatie betreft, heeft verdachte op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 2] daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank vindt het subsidiair tenlastegelegde daarom bewezen.